ECLI:NL:GHARN:2010:BO3424

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
9 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001041-09
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot diefstal door minderjarige verdachte met onvoorwaardelijke jeugddetentie

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 9 november 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De minderjarige verdachte werd op heterdaad betrapt toen zij probeerde een portemonnee uit de jaszak van een slachtoffer te stelen. Ondanks haar ontkenning heeft het hof de verdachte veroordeeld voor poging tot diefstal en een onvoorwaardelijke jeugddetentie opgelegd. De kinderrechter had eerder de verdachte vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten, maar het hof heeft het vonnis voor zover vatbaar voor hoger beroep vernietigd en opnieuw recht gedaan.

De tenlastelegging betrof dat de verdachte op 20 maart 2009 in de gemeente [gemeente] samen met anderen of alleen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening een portemonnee heeft weggenomen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte daadwerkelijk heeft geprobeerd de portemonnee uit de jaszak van het slachtoffer te pakken, maar dat de uitvoering van het voorgenomen misdrijf niet is voltooid. De verdachte is niet ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak van andere tenlastegelegde feiten.

Bij de strafmotivering heeft het hof rekening gehouden met de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van de verdachte. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten, wat heeft bijgedragen aan de beslissing om een onvoorwaardelijke jeugddetentie op te leggen. De uitspraak van het hof houdt in dat de tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke straffen wordt gelast, omdat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een nieuw feit binnen de proeftijd van die straffen.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001041-09
Parketnummers eerste aanleg: 07-610029-09, 09-752008-09 (TUL) en 09-765172-08 (TUL)
Arrest van 9 november 2010 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 16 april 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1991] te [geboorteplaats],
zonder bekende woonplaats hier te lande,
thans uit anderen hoofde verblijvende in PI Breda Penitentiaire Inrichting voor Vrouwen te Breda,
verschenen in persoon, bijgestaan door haar raadsman mr. W. Boonstra, advocaat te Leeuwarden.
Het vonnis waarvan beroep
De kinderrechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis, met vrijspraak van het onder 1 primair en onder 2 tenlastegelegde, wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf en heeft op een tweetal vorderingen tot tenuitvoerlegging beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Voor zover het hoger beroep is gericht tegen de vrijspraak ter zake van het onder 2 ten laste gelegde, kan verdachte daarin niet worden ontvangen.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal bevestigen.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis - voor zover vatbaar voor hoger beroep - vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - voor zover voor dit hoger beroep van belang - ten laste gelegd, dat:
1.
zij op of omstreeks 20 maart 2009 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een portemonnee, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s);
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op of omstreeks 20 maart 2009 in de gemeente [gemeente] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een portemonnee, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s), met haar, verdachtes, hand in de jaszak van die [slachtoffer] is gegaan en/of (vervolgens) die portemonnee uit de jaszak van die [slachtoffer] heeft gepakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Vrijspraak
Het hof acht niet bewezen hetgeen onder 1 primair aan verdachte is ten laste gelegd, zodat zij daarvan moet worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
1 subsidiair.
zij op 20 maart 2009 in de gemeente [gemeente] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een portemonnee, toebehorende aan [slachtoffer], met haar, verdachtes, hand in de jaszak van die [slachtoffer] is gegaan en vervolgens die portemonnee uit de jaszak van die [slachtoffer] heeft gepakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 subsidiair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
1 subsidiair: poging tot diefstal.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot diefstal waarbij zij heeft getracht de portemonnee uit de jaszak van haar slachtoffer te pakken terwijl dat slachtoffer de aandacht bij iets anders had. Dit soort vormen van vermogenscriminaliteit zijn ergerlijke delicten, die hinder, schade en ergernis veroorzaken voor de slachtoffers. Verdachte heeft kennelijk enkel en alleen gehandeld vanuit het oogpunt van financieel gewin en zich van de mogelijke gevolgen voor haar slachtoffer geen rekenschap gegeven. Verdachte heeft door haar handelen er blijk van gegeven weinig respect te hebben voor de eigendomsrechten van een ander.
Het hof heeft bij het bepalen van de straf tevens rekening gehouden met het de verdachte betreffende uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 19 augustus 2010, waaruit ten nadele van de verdachte blijkt dat zij reeds verschillende malen is vervolgd en veroordeeld ter zake van soortgelijke strafbare feiten.
Het bewezenverklaarde feit, in combinatie met de recidive van de verdachte, rechtvaardigen naar het oordeel van het hof de oplegging van een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf. Het hof acht oplegging van onvoorwaardelijke jeugddetentie van na te melden duur passend en geboden.
Tenuitvoerlegging
parketnummer 09-765172-08
Bij vonnis van de kinderrechter in de rechtbank 's-Gravenhage van 28 mei 2008 is de veroordeelde veroordeeld tot jeugddetentie, voor de duur van één week voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.
Blijkens het onderzoek ter terechtzitting van het hof is voormeld vonnis onherroepelijk geworden op 12 juni 2008. De proeftijd is op deze datum ingegaan.
De officier van justitie heeft op 2 april 2009 gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van voormelde voorwaardelijke straf, ten aanzien waarvan bij voormeld vonnis het bevel was gegeven, dat die straf voorwaardelijk niet zou worden ten uitvoer gelegd, op de grond dat de veroordeelde zich voor het einde van voormelde proeftijd heeft schuldig gemaakt aan één of meer van de thans aan de orde zijnde ten laste gelegde feiten.
Nu gebleken is dat de veroordeelde het thans aan de orde zijnde onder 1 subsidiair bewezen verklaarde feit heeft begaan voor het einde van de bij voormeld vonnis gestelde proeftijd, zal het hof op grond van het vorenstaande de tenuitvoerlegging gelasten van voormelde straf.
parketnummer 09-752008-09
Bij vonnis van de kinderrechter in de rechtbank 's-Gravenhage van 28 januari 2009 is de veroordeelde veroordeeld tot jeugddetentie, voor de duur van zes weken, waarvan twee weken voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.
Blijkens het onderzoek ter terechtzitting van het hof is voormeld vonnis onherroepelijk geworden op 12 februari 2009. De proeftijd is op deze datum ingegaan.
De officier van justitie heeft op 2 april 2009 gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van voormelde voorwaardelijke straf, ten aanzien waarvan bij voormeld vonnis het bevel was gegeven, dat die straf voorwaardelijk niet zou worden ten uitvoer gelegd, op de grond dat de veroordeelde zich voor het einde van voormelde proeftijd heeft schuldig gemaakt aan één of meer van de thans aan de orde zijnde ten laste gelegde feiten.
Nu gebleken is dat de veroordeelde het thans aan de orde zijnde onder 1 subsidiair bewezen verklaarde feit heeft begaan voor het einde van de bij voormeld vonnis gestelde proeftijd, zal het hof op grond van het vorenstaande de tenuitvoerlegging gelasten van voormelde straf.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 45, 63, 77a, 77i, 77dd, 77gg en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
verklaart de verdachte niet ontvankelijk in haar hoger beroep, voor zover dit is gericht tegen de vrijspraak ter zake van onder 2 tenlastegelegde;
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, voor zover voor hoger beroep vatbaar, en in zoverre opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1 primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt haar daarvan vrij;
verklaart het verdachte onder 1 subsidiair ten laste gelegde bewezen, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 subsidiair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot jeugddetentie voor de duur van vier weken;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht;
gelast de tenuitvoerlegging van de onder parketnummer 09-765172-08 aan veroordeelde bij vonnis van de kinderrechter te 's-Gravenhage van 28 mei 2008 voorwaardelijk opgelegde straf, te weten:
jeugddetentie voor de duur van één week;
gelast de tenuitvoerlegging van de onder parketnummer 09-752008-09 aan veroordeelde bij vonnis van de kinderrechter te 's-Gravenhage van 28 januari 2009 voorwaardelijk opgelegde straf, te weten:
jeugddetentie voor de duur van twee weken.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. H.J. Deuring, voorzitter, mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo en mr. A.J. Rietveld, in tegenwoordigheid van mr. A. Meester als griffier, zijnde mr. A.J. Rietveld buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.