ECLI:NL:GHARN:2010:BO2624

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
29 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-003074-09
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor mishandeling van partner

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 29 oktober 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een veroordeling van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte is beschuldigd van mishandeling van zijn partner, [slachtoffer], op 29 januari 2008 in de gemeente [gemeente]. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een geldboete van € 400,-. De advocaat-generaal heeft in hoger beroep eenzelfde straf geëist, maar met een voorwaardelijke opzet en een proeftijd van twee jaar. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof achtte de mishandeling wettig en overtuigend bewezen, waarbij de verdachte zijn partner in het gezicht had geslagen, wat leidde tot letsel en pijn. De verdachte heeft aangegeven dat hij niet akkoord gaat met de conclusies van een psychiater, maar heeft ook aangegeven dat er geen spanningen meer zijn binnen het gezin. Het hof heeft de straf bepaald op basis van de ernst van het feit en de omstandigheden, en heeft besloten tot een onvoorwaardelijke geldboete van € 400,-, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis van acht dagen indien niet betaald. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van andere tenlasteleggingen die niet bewezen zijn verklaard.

Uitspraak

Parketnummer: 24-003074-09
Parketnummer eerste aanleg: 07-460157-08
Arrest van 29 oktober 2010 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 26 november 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1961] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. K. Kok, advocaat te Zwolle.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een geldboete van € 400,-, geheel voorwaardelijk, subsidiair acht dagen hechtenis, met een proeftijd van twee jaren.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 29 januari 2008 in de gemeente [gemeente] opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), één of meermalen in/tegen het gezicht, althans op/tegen het hoofd,heeft gestompt/geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat:
hij op 29 januari 2008 in de gemeente [gemeente] opzettelijk mishandelend [slachtoffer], tegen het gezicht heeft geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
mishandeling.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich op 29 januari 2008 schuldig gemaakt aan mishandeling door zijn partner, aangeefster [slachtoffer], in het bijzijn van haar kinderen opzettelijk in het gezicht te slaan. Door aldus te handelen heeft verdachte de lichamelijke integriteit van die [slachtoffer] aangetast.
Uit het verdachte betreffende Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 21 juli 2010 blijkt, dat verdachte niet eerder is veroordeeld.
Verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven zich niet te kunnen vinden in de conclusies en adviezen in het over hem door psychiater L.H.W.M. Kaiser uitgebrachte rapport d.d. 11 augustus 2008. Hij heeft destijds zelf hulp gezocht en gevonden en leeft sinds het incident alweer geruime tijd met [slachtoffer] en haar kinderen samen.
Van spanningen binnen het gezin is volgens verdachte thans geen sprake meer.
Gelet op het voorgaande, in samenhang beschouwd, acht het hof een - anders dan de vordering van de advocaat-generaal - oplegging van een geheel onvoorwaardelijke geldboete van € 400,-, subsidiair acht dagen hechtenis, een alleszins passende sanctie.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 23, 24, 24c, en 300 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot een geldboete van vierhonderd euro;
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van acht dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. G.M. Meijer-Campfens, voorzitter, mr. O. Anjewierden en mr. F.W.J. den Ottolander, in tegenwoordigheid van mr. M.J. Schulte als griffier, zijnde mr. Den Ottolander buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.