ECLI:NL:GHARN:2010:BO1920

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
26 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001958-09
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor mishandeling in zwembad te Lelystad

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 26 oktober 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een veroordeling van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, geboren in 1969 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was beschuldigd van mishandeling van twee personen op 6 juli 2008 in een zwembad te Lelystad. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een straf, maar de verdachte ging in hoger beroep. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de raadsvrouw van de verdachte verklaard dat zij gemachtigd was om de verdachte te verdedigen. De advocaat-generaal vorderde een gevangenisstraf van vier weken, maar het hof besloot het vonnis van de politierechter te vernietigen en opnieuw recht te doen.

Het hof achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte opzettelijk mishandelend handelde ten opzichte van beide slachtoffers. De mishandelingen vonden plaats in het bijzijn van andere badgasten, wat de ernst van de feiten vergrootte. Het hof heeft de verdachte strafbaar geacht en geen strafuitsluitingsgronden aanwezig geacht. Bij de strafmotivering heeft het hof rekening gehouden met de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoon van de verdachte, die eerder was veroordeeld voor vergelijkbare strafbare feiten.

Uiteindelijk heeft het hof de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken, met een proeftijd van twee jaren, en een werkstraf van 60 uren. De voorwaardelijke gevangenisstraf dient als een waarschuwing om herhaling van strafbare feiten te voorkomen. Het hof heeft ook bepaald dat de tijd die de verdachte in verzekering heeft doorgebracht, in mindering wordt gebracht op de werkstraf. Dit arrest is gewezen door een meervoudige strafkamer van het hof, met de voorzitter en twee andere rechters.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001958-09
Parketnummer eerste aanleg: 07-601069-08
Arrest van 26 oktober 2010 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 4 augustus 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1969] te [geboorteplaats],
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsvrouw van verdachte mr. V.G.J. van Veenendaal - Stolk, advocaat te Almere.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsvrouw van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vier weken.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 06 juli 2008 in de gemeente [gemeente] (zwembad [naam]) opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 1]), (met kracht) tegen/op diens (linker)been heeft geschopt/getrapt en/of (vervolgens) op/tegen/in diens gelaat/hoofd heeft geslagen en/of (vervolgens) op/tegen diens (achter)hoofd heeft gestompt/geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden
en/of (vervolgens)
opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 2]), (met kracht) in/op/tegen diens gelaat/hoofd heeft gestompt/geslagen, waardoor deze letsel en/of pijn heeft ondervonden.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat:
hij op 06 juli 2008 in de gemeente [gemeente] (zwembad [naam]) opzettelijk mishandelend
[slachtoffer 1], met kracht tegen diens linkerbeen heeft geschopt en vervolgens tegen diens gelaat heeft geslagen en vervolgens tegen diens achterhoofd heeft gestompt, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden
en
opzettelijk mishandelend [slachtoffer 2], met kracht tegen haar hoofd heeft gestompt, waardoor deze pijn heeft ondervonden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
mishandeling, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte was op 6 juli 2008 in het zwembad [naam] in [plaats]. Daar heeft hij, in het bijzijn van de andere badgasten, zowel aangever [slachtoffer 1] als aangeefster [slachtoffer 2] mishandeld. Door zijn handelen heeft verdachte een inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van beide aangevers en hen beiden pijn toegebracht. Aangever [slachtoffer 1] heeft letsel opgelopen door de handelingen van verdachte.
Het hof heeft gelet op het de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie van 21 juli 2010, waaruit blijkt dat verdachte vele malen eerder wegens strafbare feiten, waaronder mishandeling, is veroordeeld.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken, in samenhang met een werkstraf van 60 uren, een passende en noodzakelijke bestraffing is. De voorwaardelijk op te leggen gevangenisstraf dient tevens als stok achter de deur, teneinde te voorkomen dat verdachte opnieuw (soortgelijke) strafbare feiten zal begaan.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 63 en 300 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van twee weken;
beveelt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
veroordeelt verdachte tevens tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van zestig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van dertig dagen zal worden toegepast;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de voormelde werkstraf geheel in mindering wordt gebracht, berekend naar de maatstaf van twee uren werkstraf per dag.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. W. Foppen, voorzitter, mr. K.J. van Dijk en mr. J.A.A.M. van Veen, in tegenwoordigheid van S. van Krugten als griffier.