ECLI:NL:GHARN:2010:BO0156

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
12 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002294-09
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor diefstal van onderbroeken

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 12 oktober 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een veroordeling van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte was eerder veroordeeld voor diefstal van vijfendertig onderbroeken, gepleegd op 9 juli 2009 in de gemeente [pleeggemeente]. De politierechter had de verdachte een gevangenisstraf van vier weken opgelegd, maar de verdediging voerde aan dat deze straf onvoldoende was gemotiveerd. Het hof verwierp dit verweer en oordeelde dat de politierechter zich aan de landelijke oriëntatiepunten had gehouden. Het hof nam als uitgangspunt dat de politierechter beperkt was in zijn beslissingsvrijheid door een eerdere raadkamerbeslissing, en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die tot een andere strafmaat zouden moeten leiden.

Het hof vernietigde het vonnis van de politierechter voor zover dat aan hoger beroep was onderworpen en deed opnieuw recht. Het hof achtte de verdachte strafbaar en legde dezelfde straf op als de politierechter, met inachtneming van de tijd die de verdachte al in voorarrest had doorgebracht. De uitspraak benadrukte de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was gepleegd, evenals de strafblad van de verdachte, die veelvuldig was veroordeeld voor vermogensdelicten. Het hof concludeerde dat de opgelegde straf passend en geboden was, en dat de tijd in voorarrest in mindering zou worden gebracht op de gevangenisstraf.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002294-09
Parketnummer eerste aanleg: 07-440171-09
Arrest van 12 oktober 2010 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 8 september 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1967] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsman van verdachte mr. A.R. Maarsingh, advocaat te Deventer.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis, voor zover aan hoger beroep onderworpen, wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsman van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 weken met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
Verweer van de raadsman
Door de raadsman is aangevoerd dat de politierechter de door hem opgelegde straf onvoldoende heeft gemotiveerd. Verdachte is door de politierechter veroordeeld tot een hogere straf dan het voorarrest reeds had geduurd. De politierechter maakte deel uit van de raadkamer die de vordering gevangenhouding van verdachte in de onderhavige zaak had afgewezen op grond van artikel 67a, derde lid, Wetboek van Strafvordering.
Het hof verwerpt het verweer.
Het hof neemt als uitgangspunt dat een meervoudige raadkamerbeslissing de politierechter beperkt in zijn beslissingsvrijheid aangaande de strafmaat. Het feit dat de politierechter deel heeft uitgemaakt van diezelfde raadkamer, doet daaraan niet af.
Van bijzondere omstandigheden die kunnen leiden tot afwijking van bovengenoemd uitgangspunt, is hier niet gebleken.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis, voor zover aan hoger beroep onderworpen, vernietigen en in zoverre opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 09 juli 2009 in de gemeente [pleeggemeente] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen vijf en dertig, althans één of meer onderbroeken, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[winkelbedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
hij op 9 juli 2009 in de gemeente [pleeggemeente] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen vijf en dertig onderbroeken, toebehorende aan [winkelbedrijf].
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
diefstal.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van vijfendertig onderbroeken.
Uit een uittreksel uit het justitieel documentatieregister d.d. 16 juli 2010 blijkt dat verdachte veelvuldig is veroordeeld onder meer ter zake van vermogensdelicten.
Voorts is uit het onderzoek ter zitting van het hof gebleken, dat verdachte zich ook nog aan een ander dan het hiervoor bewezenverklaarde strafbare feit heeft schuldig gemaakt. Dit feit is ad informandum gevoegd en vermeld op de inleidende dagvaarding.
Dit ad informandum gevoegde strafbare feit, dat door verdachte is erkend als door hem te zijn begaan, zal het hof meewegen in de aan verdachte op te leggen straf, welk feit daarmee is afgedaan.
Uit de bovenstaande feiten en omstandigheden volgt - mede gelet op de landelijk geldende ori?ntatiepunten - dat na te melden straf passend en geboden is.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, voor zover aan hoger beroep onderworpen, en in zoverre opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1 ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van vier weken;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde v??r de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. H. Heins, voorzitter, mr. H.M.E. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg en mr. W. Foppen, in tegenwoordigheid van G.G. Eisma als griffier.