ECLI:NL:GHARN:2010:BO0055

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
11 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000983-10
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld in supermarkt met zware lichamelijke letsel als gevolg

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 11 oktober 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, geboren in 1991 en thans verblijvende in P.I. Overijssel, is veroordeeld voor diefstal met geweld. De feiten zijn als volgt: op 21 januari 2010 heeft de verdachte in een supermarkt in de gemeente [pleeggemeente] een handtas weggenomen die toebehoorde aan de benadeelde partij, [benadeelde]. De diefstal werd voorafgegaan door geweld, waarbij de verdachte de benadeelde met een winkelmandje heeft geslagen, wat leidde tot een val en zwaar lichamelijk letsel, waaronder een os pubis fractuur en een gecompliceerde elleboogfractuur. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, maar de advocaat-generaal vorderde in hoger beroep een straf van 18 maanden. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 15 maanden. Het hof overwoog dat de verdachte door haar handelen de eigendomsrechten van de benadeelde heeft geschonden en niet heeft geschuwd om geweld te gebruiken om te ontvluchten. De benadeelde partij heeft een schadevergoeding gevorderd, die door het hof is toegewezen. Het hof heeft de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van €1737,88 toegewezen en de verdachte in de kosten van het geding veroordeeld. Het arrest benadrukt de ernst van de feiten en de gevolgen voor de slachtoffers.

Uitspraak

Parketnummer: 24-000983-10
Parketnummer eerste aanleg: 07-660028-10
Arrest van 11 oktober 2010 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 1 april 2010 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1991] te [geboorteplaats],
thans verblijvende in P.I. Overijssel, P.I.V. Huis van Bewaring Zwolle te Zwolle,
verschenen in persoon, bijgestaan door haar raadsman mr. F. Yildiz, advocaat te Den Haag.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, heeft op de vordering van de benadeelde partij beslist en heeft een schadevergoedingsmaatregel opgelegd, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van het voorarrest, en de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] geheel zal toewijzen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Het hof neemt uit het vonnis over de daar vermelde inhoud van de tenlastelegging zoals deze - na de door de rechtbank toegelaten wijziging - is komen te luiden.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks 21 januari 2010 in de gemeente [pleeggemeente] (in de [winkelbedrijf], vestiging [straat]) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een handtas, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde] en/of een winkelmedewerker, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan haar mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat zij, verdachte en/of haar mededader(s) (nadat zij de tas van die [benadeelde] uit het winkelwagentje van die [benadeelde] had(den) gepakt)
- die [benadeelde] (met kracht) heeft/hebben geduwd en/of (met kracht) (met een winkelmandje) heeft/hebben geslagen tegen de schouder, in ieder geval tegen het lichaam, ten gevolge waarvan die [benadeelde] ten val is gekomen en/of
- (vervolgens) die winkelmedewerker (met kracht) heeft/hebben geslagen (met een tas) in het gezicht, in ieder geval in/tegen het lichaam en/of (met kracht) heeft/hebben geduwd
en/of welk geweld en/of bedreiging met geweld zwaar lichamelijk letsel voor die [benadeelde] ten gevolge heeft gehad, te weten een os pubis fractuur (fractuur van de bekkenring) en/of een (gecompliceerde) elleboogfractuur.
Bewijsoverweging
Door de raadsman van verdachte is betoogd dat er geen sprake is van een voltooide diefstal, omdat verdachte niet als heer en meester over de tas van aangeefster heeft beschikt.
Het hof overweegt hieromtrent het volgende.
Van een voltooide diefstal is sprake indien het weggenomen goed aan de feitelijke macht van de rechthebbende wordt onttrokken.
Uit de inhoud van het dossier en hetgeen ter terechtzitting naar voren is gekomen stelt het hof de volgende gang van zaken vast.
Aangeefster loopt in de winkel met een boodschappenwagentje van de [winkelbedrijf] en heeft haar handtas in het kinderzitje van dat boodschappenwagentje gezet. Zij houdt de hengels van haar handtas vast. Op een gegeven moment laat zij haar handtas los. Even later attendeert een andere klant haar erop dat haar handtas in het boodschappenmandje van verdachte ligt. Aangeefster ziet dat haar handtas daar inderdaad in ligt. Zij rent vervolgens achter verdachte aan en ziet ter hoogte van de melkafdeling kans om haar eigen tas uit het mandje van verdachte te pakken.
De handtas van aangeefster lag in het boodschappenmandje van verdachte en was dus aan de feitelijke macht van aangeefster onttrokken. Derhalve is er sprake van een voltooide diefstal.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
zij op 21 januari 2010 in de gemeente [pleeggemeente] (in de [winkelbedrijf], vestiging [straat]), met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een handtas, toebehorende aan [benadeelde], welke diefstal werd gevolgd van geweld tegen die [benadeelde] en/of een winkelmedewerker, gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, welk geweld hierin bestond dat zij, verdachte, nadat zij de tas van die [benadeelde] uit het winkelwagentje van die [benadeelde] had gepakt
- die [benadeelde] met kracht met een winkelmandje heeft geslagen tegen de schouder, ten gevolge waarvan die [benadeelde] ten val is gekomen en
- vervolgens die winkelmedewerker heeft geslagen met een tas tegen het lichaam
en welk geweld zwaar lichamelijk letsel voor die [benadeelde] ten gevolge heeft gehad, te weten een os pubis fractuur (fractuur van de bekkenring) en een gecompliceerde elleboogfractuur.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
diefstal, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft in de supermarkt een handtas gestolen. Op het moment dat zij betrapt werd en wilde vluchten, sloeg zij aangeefster met het boodschappenmandje. Aangeefster is hierdoor gevallen. Dit heeft zwaar lichamelijk letsel, met kans op blijvende invaliditeit, bij aangeefster tot gevolg gehad. Ook de winkelmedewerker die haar staande wil houden, moest het ontgelden en werd door verdachte met een tas geslagen.
Verdachte heeft door de diefstal de eigendomsrechten van een ander geschonden om er zelf beter van te worden en heeft niet geschuwd om bij herhaling geweld te gebruiken om te ontvluchten.
Uit het de verdachte betreffende Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 16 september 2010 blijkt dat verdachte in Nederland eerder tot gevangenisstraffen is veroordeeld terzake een diefstal en een poging tot diefstal.
Al het vorenstaande in aanmerking nemende is het hof met de advocaat-generaal van oordeel dat vanuit het oogpunt van normhandhaving en ter vergelding van het door verdachte begane delict oplegging aan verdachte van een gevangenisstraf van langere duur dan door de rechtbank opgelegd, nodig is. Het hof heeft acht geslagen op de oriëntatiepunten voor straftoemeting en het hof acht daarom de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden passend en geboden.
Benadeelde partij [benadeelde]
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken, dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat haar vordering in eerste aanleg deels wel en deels niet is toegewezen en dat zij zich binnen de grenzen van haar eerste vordering in het geding in hoger beroep opnieuw heeft gevoegd. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
De vordering is van de zijde van verdachte inhoudelijk niet weersproken. Derhalve kan deze worden toegewezen in voege als na te melden.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Het hof zal tevens voormeld bedrag toewijzen in de vorm van een schadevergoedingsmaatregel.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde], wonende te [woonplaats], tot een bedrag van duizend zevenhonderdeenendertig euro en achtentachtig cent;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van duizend zevenhonderdeenendertig euro en achtentachtig cent ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde], wonende te [woonplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van zevenentwintig dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. J.A.A.M. van Veen, voorzitter, mr. K. Lahuis en mr. W.M. van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van mr. M. Nijhuis als griffier.