ECLI:NL:GHARN:2010:BN9321

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
1 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002237-09
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor rijden onder invloed van alcohol

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een veroordeling voor het rijden onder invloed van alcohol. De verdachte, geboren in 1971 en woonachtig in [woonplaats], was op 20 oktober 2008 als bestuurder van een personenauto betrokken bij een verkeerssituatie waarbij zijn ademalcoholgehalte werd gemeten op 455 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht, wat aanzienlijk boven de toegestane limiet van 220 microgram ligt. De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad had de verdachte eerder veroordeeld tot een geldboete van € 540,-. De verdachte heeft tijdig hoger beroep aangetekend tegen deze veroordeling.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de raadsman van de verdachte verklaard dat hij de verdachte ter terechtzitting verdedigt. De advocaat-generaal heeft in zijn vordering vrijspraak gevraagd voor het tweede ten laste gelegde feit (zaak B) en een geldboete van € 540,- voor het eerste feit (zaak A). Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte in zaak B niet schuldig is aan de ten laste gelegde feiten en heeft hem daarvan vrijgesproken.

Wat betreft zaak A heeft het hof geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het rijden onder invloed van alcohol, zoals ten laste gelegd. Het hof heeft de verdachte strafbaar geacht en heeft de geldboete van € 540,- opgelegd, met de bepaling dat bij niet-betaling vervangende hechtenis van tien dagen zal worden toegepast. Het hof heeft bij de straftoemeting rekening gehouden met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het feit is begaan, evenals met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De uitspraak is gedaan op 1 oktober 2010.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002237-09
Parketnummer eerste aanleg: 07-490013-09 en 07-490022-09
Arrest van 1 oktober 2010 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 10 juli 2009 in de oorspronkelijk onder de parketnummers 07-490022-09 en 07-490013-09 afzonderlijk aangebrachte, maar ter terechtzitting in eerste aanleg gevoegde strafzaken, hierna te noemen respectievelijk zaak A en zaak B, tegen:
[verdachte],
geboren op [1971] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsman van verdachte mr. R. Zilver, advocaat te Utrecht.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis, in de gevoegde zaken, wegens misdrijven veroordeeld tot straffen, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsman van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte ter zake van het in zaak B ten laste gelegde zal vrijspreken. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de verdachte ter zake van het in zaak A ten laste gelegde zal veroordelen tot een geldboete van € 540,00, subsidiair 9 dagen vervangende hechtenis.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
zaak A
hij op of omstreeks 20 oktober 2008 te [plaats], gemeente [gemeente 1], als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 455 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn;
zaak B
hij op of omstreeks 27 oktober 2008 in de gemeente [gemeente 2] als degene van wie ingevolge artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994 de overgifte van een op zijn naam gesteld rijbewijs was gevorderd en/of als degene van wie zijn rijbewijs was ingevorderd en aan wie dat bewijs niet was teruggegeven, op de weg, de [straat], een motorrijtuig, (personenauto), van de categorie of categorieën, waarvoor dat rijbewijs was afgegeven, heeft bestuurd.
Vrijspraak
Het hof acht niet bewezen hetgeen in zaak B aan verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het in zaak A ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 20 oktober 2008 in de gemeente [gemeente 1], als bestuurder van een voertuig, een personenauto, dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 455 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld in zaak A meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
zaak A
overtreding van artikel 8, tweede lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het rijden op de openbare weg in een motorrijtuig na het gebruik van alcoholhoudende drank. Het ademalcoholgehalte van de verdachte was op dat moment beduidend hoger dan de toegestane 220 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht, te weten 455 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht.
Door dit gedrag heeft de verdachte de verkeersveiligheid, daaronder begrepen de veiligheid van zijn medeweggebruikers, in gevaar gebracht en zijn verantwoordelijkheid als verkeersdeelnemer veronachtzaamd.
Het hof heeft bij de straftoemeting acht geslagen op de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting art. 8 tweede lid, WWV 1994 "rijden onder invloed" en op het de verdachte betreffende Uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 28 juni 2010.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat de door de advocaat-generaal gevorderde geldboete van na te melden hoogte, een passende sanctie is.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 23, 24, 24c en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 8 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte in zaak B ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het verdachte in zaak A ten laste gelegde bewezen, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als hiervoor vermeld in zaak A meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot een geldboete van vijfhonderdveertig euro;
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van tien dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. S.H. Wachter, voorzitter, mr. W.M. van Schuijlenburg en mr. H.J. de Ruijter, in tegenwoordigheid van mr. J. Brink als griffier, zijnde mr. H.J. de Ruijter buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.