ECLI:NL:GHARN:2010:BN9244

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
1 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002201-09
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verduistering door magazijnchef met werkstraf als sanctie

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 1 oktober 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, geboren in 1963 en werkzaam als magazijnchef, werd beschuldigd van verduistering van diverse goederen die toebehoorden aan zijn werkgever. De feiten vonden plaats tussen 1 januari 2006 en 20 juni 2007, waarbij de verdachte opzettelijk goederen, waaronder weegschalen en rollators, zich heeft toegeëigend die hij onder zich had in het kader van zijn dienstbetrekking.

De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een onvoorwaardelijke werkstraf. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal een zwaardere straf geëist, maar het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof achtte de verduistering wettig en overtuigend bewezen, maar heeft de opgelegde straf gematigd. De verdachte toonde schuldbewustzijn en heeft meegewerkt aan de schadevergoeding voor de benadeelde partij.

Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 200 uren, waarvan 100 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De beslissing is genomen op basis van de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd en de persoon van de verdachte. Het hof heeft ook rekening gehouden met het feit dat de verdachte niet eerder was veroordeeld voor strafbare feiten. De uitspraak benadrukt de ernst van verduistering door een werknemer en de gevolgen daarvan voor het vertrouwen van de werkgever.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002201-09
Parketnummer eerste aanleg: 07-600146-08
Arrest van 1 oktober 2010 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 24 augustus 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1963] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. H.J. Voors, advocaat te Zwolle.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte ter zake van het ten laste gelegde zal veroordelen tot een werkstraf van 240 uren, subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis, waarvan 80 uren, subsidiair 40 dagen vervangende hechtenis, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij in de periode van 01 januari 2006 t/m 20 juni 2007 in de gemeente [gemeente] opzettelijk
- een of meerdere weegscha(a)l(en) (merk: SECA), en/of
- een of meerdere rollator(s) (merk: Aktive)
- een of meerdere rollator(s) (merk: Meldoy Dolomit)
- een of meerdere Scoot mobiel(s) (merk: Easy T. Elite)
- een of meerdere Scoot mobiel(s) (model 131)
- een of meerdere rolstoel(en) (merk: Minos Haro),
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk(e) goed(eren) verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking van/als magazijnchef/werknemer, in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toege?igend.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van oktober 2006 t/m 20 juni 2007 in de gemeente [gemeente] opzettelijk
- meerdere weegschalen (merk: SECA), en
- meerdere rollators (merk: Aktive)
- meerdere rollators (merk: Meldoy Dolomit)
- meerdere rolstoelen (merk: Minos Haro),
die geheel toebehoorden aan [bedrijf], en welke goederen verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking van magazijnchef onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verduistering van diverse goederen die toebehoorden aan [bedrijf]. Verdachte was als magazijnchef werkzaam bij dit bedrijf. Verdachte heeft door zijn handelwijze het vertrouwen van zijn (voormalig) werkgever ernstig geschaad.
Verdachte heeft bij bovengenoemde feiten louter gehandeld uit financieel gewin. Het ging om aanzienlijke bedragen en verdachte heeft de benadeelde aanzienlijke financiële schade berokkend.
Het hof houdt bij de strafoplegging rekening met een verdachte betreffend Uittreksel uit het Justitiële Documentatieregister d.d. 28 juni 2010, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld ter zake van strafbare feiten.
Het hof is van oordeel dat de bij het vonnis van de politierechter opgelegde onvoorwaardelijke werkstraf op zichzelf een passende sanctie is.
Hier staat evenwel het volgende tegenover. Verdachte heeft ter terechtzitting van het hof blijk gegeven schuldbewust te zijn. Voorts heeft verdachte actief meegewerkt aan de vaststelling van de voor de benadeelde geleden schade, terwijl in de financiële afhandeling van die schade is voorzien.
Gelet op het vorenstaande zal het hof aan verdachte een deels voorwaardelijke werkstraf van na te melden duur opleggen, welke straf passend en geboden is. De voorwaardelijke straf dient tevens als stok achter de deur, teneinde te voorkomen dat verdachte zich nogmaals schuldig maakt aan (soortgelijke) strafbare feiten.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 321 en 322 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van tweehonderd uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van honderd dagen zal worden toegepast;
beveelt dat een gedeelte van de werkstraf groot honderd uren, subsidiair vijftig dagen vervangende hechtenis, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. S.H. Wachter, voorzitter, mr. A. Dijkstra en mr. H.J. de Ruijter, in tegenwoordigheid van mr. J. Brink als griffier, zijnde mr. H.J. de Ruijter buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.