ECLI:NL:GHARN:2010:BN8664

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
29 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002233-09
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor fietsendiefstal met vordering benadeelde partij

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 29 september 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een veroordeling van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, geboren in 1983, werd beschuldigd van fietsendiefstal, gepleegd op 6 juni 2009. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een straf, waarbij ook een vordering van de benadeelde partij was toegewezen. De verdachte heeft tijdig hoger beroep aangetekend.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de raadsman van de verdachte verklaard dat hij gemachtigd was om de verdachte te verdedigen. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte schuldig zou verklaren en hem zou veroordelen tot een voorwaardelijke werkstraf van 50 uren, subsidiair 25 dagen vervangende hechtenis, met een proeftijd van 2 jaren. Tevens werd een schadevergoeding van € 859,30 aan de benadeelde partij gevorderd.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan fietsendiefstal en heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke werkstraf van 50 uren. De vordering van de benadeelde partij is deels toegewezen, waarbij het hof de schadevergoeding heeft vastgesteld op € 559,30. Voor het overige is de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, die slechts bij de burgerlijke rechter kan worden ingediend.

Het hof heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een eerdere alcoholverslaving en zijn huidige verbeterde situatie. De verdachte heeft inmiddels een nieuwe woonplaats en onderhoudt contact met de reclassering. Het hof heeft de strafmotivering gebaseerd op de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is gepleegd, alsook de persoon van de verdachte.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002233-09
Parketnummer eerste aanleg: 07-602617-09
Arrest van 29 september 2010 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 25 augustus 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1983] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsman van verdachte, mr. P.A.J. van Putten, advocaat te Almere.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, heeft beslist op de vordering van de benadeelde partij, heeft de schadevergoedingsmaatregel opgelegd en heeft op een vordering tot tenuitvoerlegging beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsman van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het verdachte ten laste gelegde bewezen zal verklaren en hem ter zake zal veroordelen tot een geheel voorwaardelijke werkstraf van 50 uren, subsidiair 25 dagen vervangende hechtenis, met een proeftijd voor de duur van 2 jaren.
De advocaat-generaal heeft voorts de toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot € 859,30 en daarbij oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 06 juni 2009 in de gemeente [gemeente] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (dames)fiets (merk: Batavus), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat:
hij op 06 juni 2009 in de gemeente [gemeente] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (dames)fiets (merk: Batavus), toebehorende aan [benadeelde].
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
diefstal.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan fietsendiefstal. Verdachte heeft door zijn handelen inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van de eigenaar van de fiets.
Het hof heeft rekening gehouden met een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 30 juni 2010, waaruit is gebleken dat verdachte eerder ter zake van strafbare feiten is veroordeeld.
Daarnaast heeft het hof rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals die ter zitting zijn gebleken.
Ter zitting van het hof is gebleken dat verdachte kampte met een alcoholverslaving. Hij is hiervoor in een behandelsetting terechtgekomen. Deze behandeling is inmiddels beëindigd.
Aannemelijk is geworden dat verdachte zijn leven beter op orde heeft dan voorheen en - met voorzichtige passen - de goede weg is ingeslagen. Hij woont inmiddels samen met zijn vriendin in een andere woonplaats dan waar hij de strafbare feiten pleegde. Hij onderhoudt verder nog steeds contact met de reclassering en heeft begeleidingstoezicht.
Het hof is, alles in onderlinge samenhang beziend, van oordeel dat de door de advocaat-generaal gevorderde voorwaardelijke werkstraf passend en geboden is en zal deze aan verdachte opleggen.
Benadeelde partij
Uit het onderzoek ter zitting van het hof is gebleken dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat de vordering in eerste aanleg geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van de gehele vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
De raadsman van verdachte heeft de vordering betwist. Hij heeft aangevoerd dat de benadeelde partij - in plaats van huren - een fiets had kunnen lenen. Verder wordt verdachte diefstal van fietstassen met accessoires niet verweten en blijkt uit het dossier ook niet daarvan. Tot slot had de benadeelde partij een goedkopere fiets kunnen kopen.
Vast staat dat door het bewezenverklaarde feit aan de benadeelde partij schade is toegebracht. De benadeelde partij heeft ten aanzien van de gestolen fiets de dagwaarde begroot op € 559,30. Het hof zal de schade dienovereenkomstig begroten. De vordering van de benadeelde partij kan in zoverre worden toegewezen, vergezeld van oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het hof is van oordeel dat de vordering van de benadeelde partij voor het overige (fietshuur en fietstas met accessoires) niet van zo eenvoudige aard is, dat deze zich leent voor behandeling in het strafgeding. Gelet op het bepaalde in artikel 361, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, dient de benadeelde partij in de vordering in zoverre niet-ontvankelijk te worden verklaard, met bepaling dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Tenuitvoerlegging
Bij vonnis van de politie in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 1 augustus 2008 (parketnummer 07-607207-08) is verdachte veroordeeld tot onder meer een gevangenisstraf voor de duur van 120 dagen, waarvan 62 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd voor de duur van 2 jaren.
Ter zitting van het hof is gebleken dat deze vordering bij vonnis van de meervoudige strafkamer in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 26 januari 2010 reeds ten uitvoer is gelegd. Het hof zal daarom de vordering afwijzen.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van vijftig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van vijfentwintig dagen zal worden toegepast;
beveelt dat de werkstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde], wonende te [woonplaats], tot een bedrag van vijfhonderdnegenenvijftig euro en dertig cent;
verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering;
bepaalt dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van vijfhonderdnegenennegentig euro en dertig cent ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde], wonende te [woonplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van elf dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging van 62 dagen gevangenisstraf, de veroordeelde voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Zwolle-Lelystad van 1 augustus 2008 (parketnummer 07-607207-080).
Dit arrest is aldus gewezen door mr. K.J. van Dijk, voorzitter, mr. J.A.A.M. van Veen en mr. G.N. Roes, in tegenwoordigheid van mr. I.N. Koers als griffier, zijnde mr. G.N. Roes buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.