Parketnummer: 24-001185-09
Parketnummers eerste aanleg: 07-440032-08 en 07-440005-09,
08-750749-05 (TUL) en 07-440132-06 (TUL)
Arrest van 27 september 2010 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 28 april 2009 in de oorspronkelijk onder de parketnummers 07-440032-08 en 07-440005-09 afzonderlijk aangebrachte, maar ter terechtzitting in eerste aanleg gevoegde strafzaken, waarbij de rechtbank het bij dagvaarding met parketnummer 07-440032-08 ten laste gelegde genummerd heeft als feit 1 en de bij dagvaarding met parketnummer 07-440005-09 ten laste gelegde feiten genummerd heeft als de feiten 2, 3 en 4, hierna over te nemen door het hof, tegen:
[verdachte],
geboren op [1986] te [geboorteplaats],
zonder vaste woonplaats hier te lande,
thans verblijvende in P.I. Veenhuizen, gevangenis Norgerhaven te Veenhuizen,
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. C.S.P.M. de Kock, advocaat te Zwolle.
Het vonnis waartegen het beroep is gericht
De rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis, in de gevoegde zaken, wegens misdrijven veroordeeld tot een straf en heeft op de vorderingen van de benadeelde partijen beslist en schadevergoedingsmaatregelen opgelegd. De rechtbank heeft voorts een beslissing genomen over het in beslag genomen goed en heeft op een tweetal vorderingen tot tenuitvoerlegging beslist, zoals in dat vonnis is omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte ter zake het onder 1, 2 primair, 3 en 4 primair ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht en met als bijzondere voorwaarde een verplicht reclasseringstoezicht.
Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de vorderingen van de benadeelde partijen zal toewijzen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en dat het in beslag genomen mes zal worden onttrokken aan het verkeer.
De advocaat-generaal heeft tot slot de tenuitvoerlegging gevorderd van de aan verdachte, onder parketnummer 08/750749-05 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van twee weken, alsmede de onder parketnummer 07/440132-06 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van tien maanden.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
1.
hij op of omstreeks 02 februari 2008 in de gemeente [gemeente 1] opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [benadeelde 1]), (met kracht) in het gezicht, althans tegen het hoofd, heeft gestompt/geslagen en/of (vervolgens) (met kracht) op de enkel heeft getrapt en/of gestaan, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2.
hij op of omstreeks 09 januari 2009 in de gemeente [gemeente 1], in een woning aan de [straat], met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde 3] en/of [benadeelde 2] heeft gedwongen tot de afgifte van 140 euro en/of een pinpas en/of een pincode, in elk geval van enig goed en/of geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan die [benadeelde 3] en/of [benadeelde 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte,
- opzettelijk dreigend een mes aan die [benadeelde 3] heeft getoond, en/of (vervolgens)
- opzettelijk dreigend de woning van die [benadeelde 3] en/of [benadeelde 2] is binnengedrongen, en/of (vervolgens)
- opzettelijk dreigend tegen die [benadeelde 3] heeft gezegd: "Pinpas." en/of "Geld moet ik hebben.", en/of (vervolgens)
- heeft getracht die [benadeelde 3] en/of [benadeelde 2] vast te binden, en/of (vervolgens)
- opzettelijk dreigend tegen die [benadeelde 3] en/of [benadeelde 2] heeft gezegd: "Geef me de pincode anders steek ik je neer.", en/of (vervolgens)
- twee, althans een of meer telefoon(s) heeft vernield en/of de telefoondraden heeft kapot getrokken,
althans telkens woorden en/of feitelijkheden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking;
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 09 januari 2009 in de gemeente [gemeente 1], in een woning aan de [straat], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 140 euro en/of een pinpas en/of een pincode, in elk geval enig goed en/of geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 3] en/of [benadeelde 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde 3] en/of [benadeelde 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte,
- opzettelijk dreigend een mes aan die [benadeelde 3] heeft getoond, en/of (vervolgens)
- opzettelijk dreigend de woning van die [benadeelde 3] en/of [benadeelde 2] is binnengedrongen, en/of (vervolgens)
- opzettelijk dreigend tegen die [benadeelde 3] heeft gezegd: "Pinpas." en/of "Geld moet ik hebben.", en/of (vervolgens)
- heeft getracht die [benadeelde 3] en/of [benadeelde 2] vast te binden, en/of (vervolgens)
- opzettelijk dreigend tegen die [benadeelde 3] en/of [benadeelde 2] heeft gezegd: "Geef me de pincode anders steek ik je neer.", en/of (vervolgens)
- twee, althans een of meer telefoon(s) heeft vernield en/of de telefoondraden heeft kapot getrokken, althans telkens woorden en/of feitelijkheden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking;
3.
hij op of omstreeks 09 januari 2009 in de gemeente [gemeente 1], althans in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een geldautomaat en/of pinautomaat heeft weggenomen 1100 euro, in elk geval enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 3] en/of [benadeelde 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen geldbedrag onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
4.
hij op of omstreeks 10 januari 2009 in de gemeente [gemeente 2] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, de woning van die [slachtoffer] is binnengegaan, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 4 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 10 januari 2009 in de gemeente [gemeente 2] wederrechtelijk is binnengedrongen in een woning gelegen [adres] en in gebruik bij [slachtoffer], althans bij een ander of anderen dan bij verdachte.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 1, 2 primair, 3 en 4 primair ten laste is gelegd, met dien verstande dat:
1.
hij op 2 februari 2008 in de gemeente [gemeente 1] opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [benadeelde 1], met kracht in het gezicht heeft gestompt en met kracht op de enkel heeft getrapt, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
2 primair.
hij op 9 januari 2009 in de gemeente [gemeente 1], in een woning aan de [straat], met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld
[benadeelde 3] heeft gedwongen tot afgifte van 140 euro en een pinpas en een pincode, toebehorende aan die [benadeelde 3], welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte
- opzettelijk dreigend een mes aan die [benadeelde 3] heeft getoond en
- opzettelijk dreigend de woning van die [benadeelde 3] en [benadeelde 2] is binnengedrongen en
- opzettelijk tegen die [benadeelde 3] heeft gezegd: "Pinpas" en "Geld moet ik hebben" en
- heeft getracht die [benadeelde 3] en [benadeelde 2] vast te binden en
- opzettelijk dreigend tegen die [benadeelde 3] heeft gezegd: "Geef me de pincode anders steek ik je neer";
3.
hij op 9 januari 2009 in de gemeente [gemeente 1], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een geldautomaat heeft weggenomen 1100 euro, toebehorende aan
[benadeelde 3] en/of [benadeelde 2], waarbij verdachte het weg te nemen geldbedrag onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
4 primair.
hij op 10 januari 2009 in de gemeente [gemeente 2] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen goederen en/of geld, toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte, de woning van die [slachtoffer] is binnengegaan, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1, 2 primair, 3 en 4 primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
3.
diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
Strafbaarheid
Omtrent verdachte is door A.K. Wieringa, klinisch psycholoog, op 6 april 2009 een rapport uitgebracht. Dit rapport houdt als conclusie in dat bij verdachte ten tijde van het ten laste gelegde sprake was van een ziekelijke stoornis.
Uit de rapportage blijkt dat bij verdachte sprake is van een chronische posttraumatische stress stoornis, een depersonalisatiestoornis en een dysthyme stoornis. Daarnaast heeft hij onder meer een sociale fobie en is sprake van alcohol- en cocaïnemisbruik.
Wieringa stelt in het rapport dat de posttraumatische stress stoornis, de sociale fobie en de depersonalisatiestoornis zijn ontstaan als reacties op het seksueel misbruik dat verdachte op zijn negende onderging. De stoornissen zijn verweven in verdachtes verdere persoonlijkheidsontwikkeling en hebben geleid tot een karakterneurotische vervorming.
Wieringa concludeert dat deze stoornissen ook ten tijde van het ten laste gelegde bestonden en dat verdachtes gedragskeuzes en gedragingen hierdoor werden beïnvloed. Verdachte dient volgens de psycholoog als licht verminderd toerekeningsvatbaar te worden beschouwd.
Ter terechtzitting van het hof d.d. 12 oktober 2009 heeft Wieringa zijn rapportage
nader toegelicht. Wieringa heeft hierbij benadrukt dat verdachte zich duidelijk bewust is geweest van de gevolgen van zijn drugsgebruik en dat hij ook anders had kunnen beslissen, zoals het niet plegen van strafbare feiten. Gelet echter op de posttraumatische stress stoornis en de omstandigheid dat deze stoornis onvoldoende bij de behandelingen die de verdachte in de periode voor de ten laste gelegde feiten heeft ondergaan in aanmerking is genomen, dient verdachte als licht verminderd toerekeningsvatbaar aangemerkt te worden.
Het hof verenigt zich met de voormelde conclusie nu deze op goede gronden bijeen is gebracht, in zoverre dat het hof vaststelt dat verdachte ten tijde van het plegen van de bewezen verklaarde feiten leed aan een ziekelijke stoornis, waardoor de feiten hem in verminderde mate kunnen worden toegerekend.
Het hof acht verdachte overigens strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich op 2 februari 2008 schuldig gemaakt aan mishandeling van [benadeelde 1]. Verdachte heeft [benadeelde 1] met een vuist in het gezicht geslagen waardoor deze is komen te vallen. Terwijl [benadeelde 1] op de grond ligt schopt verdachte hem vervolgens tegen zijn enkel. Verdachte heeft door aldus te handelen pijn bij het slachtoffer veroorzaakt en zijn lichamelijke integriteit aangetast.
Verdachte heeft zich daarnaast op 9 januari 2009 schuldig gemaakt aan afpersing van het bejaarde echtpaar [benadeelde 3]-[benadeelde 2]. Verdachte is onder dreiging van een mes de woning van het echtpaar binnengedrongen en heeft het echtpaar op een zeer bedreigende en intimiderende wijze gedwongen tot afgifte van de pinpas en de bijbehorende pincode. Hierbij heeft verdachte - met gebruikmaking van zijn mes -
de heer [benadeelde 3] gedreigd neer te steken indien deze niet de juiste pincode zou afgeven. Verdachte heeft tevens geprobeerd het echtpaar vast te binden.
Verdachte heeft vervolgens op 9 januari 2009 met de aldus verkregen pinpas en pincode van het echtpaar [benadeelde 3] geld gepind en zich derhalve tevens schuldig gemaakt aan diefstal.
Verdachte heeft door aldus te handelen een grote mate van gewetensloosheid ten toon gespreid en slechts gehandeld met het oog op eigen financieel gewin ten behoeve van het onderhouden van zijn drugsverslaving. Dit neemt het hof verdachte bijzonder kwalijk.
Slachtoffers kunnen als gevolg van dergelijke feiten - naast de lichamelijke gevolgen - nog langdurig last hebben van nadelige psychische gevolgen, zoals gevoelens van angst en onveiligheid, waarvan te deze ook is gebleken. Uit de toelichting op hun vorderingen als benadeelde partijen komt immers naar voren dat het incident voor de heer [benadeelde 3] en mevrouw de [benadeelde 2] een traumatische ervaring is geweest, die in diverse verschijningsvormen invloed heeft gehad en nog steeds heeft op hun dagelijks leven.
Verdachte heeft zich voorts in de vroege ochtend van 10 januari 2009 schuldig gemaakt aan een poging tot diefstal uit een woning. Verdachte heeft slechts gehandeld vanuit het oogpunt van financieel gewin en heeft er blijk van gegeven weinig respect te hebben voor het eigendomsrecht van een ander.
Bij de strafoplegging houdt het hof tevens rekening met het de verdachte betreffend uittreksel uit het justitieel documentatieregister van 29 maart 2010, waaruit - ten nadele - blijkt dat hij eerder is veroordeeld voor gewelds- en vermogensdelicten.
Het hof heeft acht geslagen op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals die ter terechtzitting van het hof door de verdachte en zijn raadsman naar voren zijn gebracht alsmede op de over verdachte opgemaakte voorlichtingsrapportage van Tactus Verslavingszorg, d.d. 29 januari 2010 en het reclasseringsadvies van Verslavingszorg Noord Nederland d.d. 13 september 2010.
Voorts heeft het hof bij de strafoplegging in aanmerking genomen de hiervoor genoemde conclusie van de gedragsdeskundige dat de ten laste gelegde feiten aan de verdachte slechts in licht verminderde mate kunnen worden toegerekend.
Ten aanzien van de op te leggen straf dient bij ernstige strafbare feiten als de onderhavige als uitgangspunt te gelden dat de oplegging van een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf geboden is.
Het hof ziet - evenals de rechtbank - gelet op de aard en de ernst van de bewezen verklaarde feiten, in de persoonlijkheidsproblematiek van de verdachte en de oorzaken daarvan, zoals naar voren gekomen in de psychologische onderzoeksrapportage van Wieringa, geen aanleiding om - ten gunste van verdachte - hiervan af te wijken.
Gelet op het vorenstaande, in onderling verband en samenhang bezien en gelet op het feit dat het hof komt tot een andere, zwaardere, kwalificatie van het onder 4 bewezen verklaarde strafbare feit dan de rechtbank, is het hof van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 32 maanden geboden is.
Het hof merkt hierbij nog het volgende op.
Ter terechtzitting van het hof is gebleken dat verdachte inmiddels een intake-gesprek heeft gehad bij Dimence in Zwolle en dat een aantal onderzoeken hebben plaatsgevonden, maar dat nog geen concreet behandelplan voor wat betreft de setting (klinisch of ambulant) en de duur daarvan voorhanden is.
Hoewel ook het hof van oordeel is dat verdachte gebaat zal zijn met behandeling en hij hier ook thans intrinsiek voor gemotiveerd lijkt te zijn, acht het hof - zoals door Tactus en VNN is geadviseerd - het echter niet aangewezen om verdachte in het kader van een bijzondere voorwaarde, gekoppeld aan een voorwaardelijk strafdeel, onder toezicht van de reclassering te stellen teneinde de juiste hulpverlening / behandeling voor verdachte te reguleren. Gedurende de detentieperiode en in het kader van een voorwaardelijke invrijheidstelling kan eveneens nadere diagnosestelling en behandeling plaatsvinden. Bovendien geldt dat het hof op de dag van deze uitspraak eveneens uitspraak doet in een andere strafzaak waarbij verdachte veroordeeld is tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Het openbaar ministerie kan derhalve - indien verdachte daarvoor in aanmerking komt en indien daartoe op dat moment noodzaak bestaat - gedurende de aanzienlijke periode van voorwaardelijke invrijheidstelling daaraan voorwaarden verbinden met oog op behandeling van verdachte.
Onttrekking aan het verkeer
Het hof is van oordeel dat het in beslag genomen voorwerp, te weten het mes, dient te worden onttrokken aan het verkeer, nu het een voorwerp betreft met betrekking tot hetwelk het onder 2 primair bewezen verklaarde feit is begaan en dat voorwerp van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
Benadeelde partij [benadeelde 1]
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken dat de benadeelde partij
[benadeelde 1] zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat de vordering geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van de gehele vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
De benadeelde partij heeft door het onder 1 bewezen verklaarde feit rechtstreekse schade geleden, welke schade aan de verdachte kan worden toegerekend. Het hof zal de vordering toewijzen nu deze niet is bestreden en deze het hof niet onredelijk of ongegrond voorkomt en verdachte ter terechtzitting heeft verklaard het schadebedrag te willen betalen. De vordering van € 345,83, vermeerderd met de wettelijke rente, te rekenen vanaf de dag waarop de schade is ontstaan, zal derhalve worden toegewezen.
Gelet hierop dient de verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de hierboven genoemde benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Aangezien de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade van € 345,83 die door het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit is toegebracht en het belang van het slachtoffer ermee is gediend, zal aan de verdachte de verplichting worden opgelegd tot betaling aan de Staat van dit schadebedrag, vermeerderd met het bedrag van de wettelijke rente, ten behoeve van het slachtoffer.
Benadeelde partij [benadeelde 3]
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken dat de benadeelde partij
[benadeelde 3] zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat de vordering geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van de gehele vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
De benadeelde partij heeft door het onder 2 primair en 3 bewezen verklaarde feit rechtstreekse schade geleden, welke schade aan de verdachte kan worden toegerekend. Het hof zal de vordering toewijzen nu deze niet is bestreden en deze het hof niet onredelijk of ongegrond voorkomt en verdachte ter terechtzitting heeft verklaard het schadebedrag te willen betalen. De vordering van € 2385,00, vermeerderd met de wettelijke rente, te rekenen vanaf de dag waarop de schade is ontstaan, zal derhalve worden toegewezen.
Gelet hierop dient de verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de hierboven genoemde benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Aangezien de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade van € 2385,00 die door het onder 2 primair en 3 bewezen verklaarde strafbare feit is toegebracht en het belang van het slachtoffer ermee is gediend, zal aan de verdachte de verplichting worden opgelegd tot betaling aan de Staat van dit schadebedrag, vermeerderd met het bedrag van de wettelijke rente, ten behoeve van het slachtoffer.
Benadeelde partij [benadeelde 2]
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde 2] zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat de vordering geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van de gehele vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
De benadeelde partij heeft door het onder 2 primair bewezen verklaarde feit rechtstreekse schade geleden, welke schade aan de verdachte kan worden toegerekend. Het hof zal de vordering toewijzen nu deze niet is bestreden en deze het hof niet onredelijk of ongegrond voorkomt en verdachte ter terechtzitting heeft verklaard het schadebedrag te willen betalen. De vordering van € 1000,00, vermeerderd met de wettelijke rente, te rekenen vanaf de dag waarop de schade is ontstaan, zal derhalve worden toegewezen.
Gelet hierop dient de verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de hierboven genoemde benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Aangezien de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade van € 1000,00 die door het onder 2 primair bewezen verklaarde strafbare feit is toegebracht en het belang van het slachtoffer ermee is gediend, zal aan de verdachte de verplichting worden opgelegd tot betaling aan de Staat van dit schadebedrag, vermeerderd met het bedrag van de wettelijke rente, ten behoeve van het slachtoffer.
Vordering tenuitvoerlegging parketnummer 08-750749-05
Bij vonnis van de politierechter te Almelo van 10 juli 2006, is verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee weken voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Voormeld vonnis is op 25 juli 2006 onherroepelijk geworden. De proeftijd is ingegaan op 25 juli 2006 en liep af op 21 maart 2009. De officier van justitie heeft op 20 maart 2009 gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van voormelde gevangenisstraf.
Nu gebleken is dat verdachte het onder 1 bewezenverklaarde feit heeft begaan voor het einde van de gestelde proeftijd, zal het hof de tenuitvoerlegging gelasten van voormelde straf.
Vordering tenuitvoerlegging parketnummer 07-440132-06
Bij vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 26 september 2006, is verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vierentwintig maanden waarvan tien maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Voormeld vonnis is op 11 oktober 2006 onherroepelijk geworden. De proeftijd is ingegaan op 11 oktober 2006 en liep af op 7 juni 2009. De officier van justitie heeft op 12 maart 2009 gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van voormelde gevangenisstraf.
Nu gebleken is dat verdachte het onder 1 bewezenverklaarde feit heeft begaan voor het einde van de gestelde proeftijd, zal het hof de tenuitvoerlegging gelasten van voormelde straf.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 27, 36b, 36c, 36f, 45, 57, 300, 310, 311, en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1, 2 primair, 3 en 4 primair ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als hiervoor onder 1, 2 primair, 3 en 4 primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot een gevangenisstraf voor de duur van tweeëndertig maanden;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht;
verklaart aan het verkeer onttrokken:
mes, kleur zilver (op lemmet vermeld: Premiere Edition Fimela);
wijst toe de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1], wonende te [woonplaats] tot een bedrag van driehonderd vijfenveertig euro en drieëntachtig cent, vermeerderd met het bedrag van de wettelijke rente, te rekenen vanaf de dag waarop de schade is ontstaan;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van driehonderd vijfenveertig euro en drie?ntachtig cent, vermeerderd met het bedrag van de wettelijke rente, te rekenen vanaf de dag waarop de schade is ontstaan, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 1], wonende te [woonplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van 6 dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling nog volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3], wonende te [woonplaats], tot een bedrag van drieëntwintighonderd vijfentachtig euro, vermeerderd met het bedrag van de wettelijke rente, te rekenen vanaf de dag waarop de schade is ontstaan;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van drieëntwintighonderd vijfentachtig euro, vermeerderd met het bedrag van de wettelijke rente, te rekenen vanaf de dag waarop de schade is ontstaan, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 3], wonende te [woonplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van 33 dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling nog volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2], wonende te [woonplaats] tot een bedrag van duizend euro, vermeerderd met het bedrag van de wettelijke rente, te rekenen vanaf de dag waarop de schade is ontstaan;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van duizend euro, vermeerderd met het bedrag van de wettelijke rente, te rekenen vanaf de dag waarop de schade is ontstaan, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 2], wonende te [woonplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van 20 dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling nog volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen;
gelast de tenuitvoerlegging van de aan veroordeelde bij vonnis van de politierechter te Almelo van 10 juli 2006 voorwaardelijk opgelegde straf, te weten, gevangenisstraf voor de duur van twee weken;
gelast de tenuitvoerlegging van de aan veroordeelde bij vonnis van de meervoudige kamer te Zwolle-Lelystad van 26 september 2006 voorwaardelijk opgelegde straf, te weten, gevangenisstraf voor de duur van tien maanden.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. H.J. Deuring, voorzitter, mr. A.J. Rietveld en mr. W.F. van Zant, in tegenwoordigheid van mr. L.W. van Campen als griffier. Mr. van Zant is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.