ECLI:NL:GHARN:2010:BN8228
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake vennootschapsbelasting en belastingschuld op basis van vaststellingsovereenkomst
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van X b.v. te Z tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 10 september 2009, betreffende aanslagen in de vennootschapsbelasting voor de jaren 2003 en 2004. De rechtbank had de aanslagen en de daarbij opgelegde verzuimboete en heffingsrente ongegrond verklaard. X b.v. had bezwaar gemaakt tegen de aanslagen, die waren opgelegd op basis van een belastbaar bedrag van respectievelijk € 11.580 en € 97.947. De Inspecteur van de Belastingdienst had de aanslagen gehandhaafd, wat leidde tot het hoger beroep.
De feiten van de zaak tonen aan dat X b.v. alle aandelen in A bv bezat, die een Italiaans restaurant exploiteerde. Na beëindiging van de restaurantactiviteiten is A in liquidatie getreden. De FIOD had een fiscaalstrafrechtelijk onderzoek ingesteld, wat leidde tot een gezamenlijke belastingschuld van ongeveer € 860.000 voor de jaren tot en met 2002. Op 12 januari 2004 werd een vaststellingsovereenkomst gesloten, waarbij een bedrag van € 550.000 aan de Belastingdienst werd betaald, afkomstig uit de kruipruimte van de privéwoning van B, de feitelijk leidinggevende van A.
In hoger beroep betwistte X b.v. de correcties die de Inspecteur had doorgevoerd op de afwaarderingen van vorderingen op A. Het Hof oordeelde dat de Inspecteur terecht de correcties had doorgevoerd en dat de vaststellingsovereenkomst niet zag op de kosten die ten laste van het resultaat waren gebracht. Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen onderlinge vorderingen en schulden waren ontstaan die fiscaal voor verrekening in aanmerking kwamen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 7 september 2010.