ECLI:NL:GHARN:2010:BN8011

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
21 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001846-09
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens overtredingen van de Wegenverkeerswet 1994 met gevangenisstraf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 21 september 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, geboren in 1976 en woonachtig in [woonplaats], was eerder veroordeeld voor misdrijven gerelateerd aan de Wegenverkeerswet 1994. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot straffen zoals in het vonnis omschreven. De verdachte heeft tijdig hoger beroep aangetekend. Tijdens de zitting in hoger beroep is de verdachte niet verschenen, waardoor het hof verstek heeft verleend.

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte zou veroordelen tot een gevangenisstraf van drie weken. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De tenlastelegging omvatte twee overtredingen van de Wegenverkeerswet 1994, waarbij de verdachte op 14 mei 2008 een motorrijtuig bestuurde terwijl zijn rijbewijs was geschorst en ingevorderd. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich niet aan de geldende verkeersregels heeft gehouden, wat heeft geleid tot de veroordeling.

Het hof heeft de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoon van de verdachte in overweging genomen. Gezien het feit dat de verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld, heeft het hof besloten tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie weken. De uitspraak is gedaan door een meervoudige strafkamer, en het hof heeft de verdachte vrijgesproken van andere ten laste gelegde feiten die niet bewezen zijn verklaard.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001846-09
Parketnummer eerste aanleg: 07-490271-08
Arrest van 21 september 2010 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 29 juni 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1976] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot straffen, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Het hof heeft verstek verleend tegen de niet verschenen verdachte.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van drie weken.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
1.
hij op of omstreeks 14 mei 2008 te [plaats], gemeente [gemeente], terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat de geldigheid van een op zijn naam gesteld rijbewijs ingevolge artikel 131, derde lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994, voor een of meer categorieën van motorrijtuigen was geschorst, gedurende de tijd dat die schorsing van kracht was, op een weg, De rijksweg A1, een motorrijtuig, (bedrijfsauto (bestelauto)), van de categorie of categorieën, waarop de schorsing betrekking had, heeft bestuurd;
2.
hij op of omstreeks 14 mei 2008 te [plaats], gemeente [gemeente], als degene van wie ingevolge artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994 de overgifte van een op zijn naam gesteld rijbewijs was gevorderd en/of als degene van wie zijn rijbewijs was ingevorderd en aan wie dat bewijs niet was teruggegeven, op de weg, De rijksweg A1, een motorrijtuig, (bedrijfsauto (bestelauto)), van de categorie of categorieën, waarvoor dat rijbewijs was afgegeven, heeft bestuurd.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
1.
hij op 14 mei 2008 te [plaats], gemeente [gemeente], terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat de geldigheid van een op zijn naam gesteld rijbewijs ingevolge artikel 131, derde lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994, voor een of meer categorieën van motorrijtuigen was geschorst, gedurende de tijd dat die schorsing van kracht was, op een weg, De rijksweg A1, een motorrijtuig, (bedrijfsauto (bestelauto)), van de categorie of categorieën, waarop de schorsing betrekking had, heeft bestuurd;
2.
hij op 14 mei 2008 te [plaats], gemeente [gemeente], als degene van wie een op zijn naam gesteld rijbewijs was ingevorderd en aan wie dat bewijs niet was teruggegeven, op de weg, De Rijksweg A1, een motorrijtuig, (bedrijfsauto (bestelauto)), van de categorie of categorieën, waarvoor dat rijbewijs was afgegeven, heeft bestuurd.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
de eendaadse samenloop van:
overtreding van artikel 9, vijfde lid, Wegenverkeerswet 1994
en
overtreding van artikel 9, zevende lid, Wegenverkeerswet 1994.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft een bedrijfsauto bestuurd terwijl het op zijn naam gesteld rijbewijs voor het besturen van motorrijtuigen was geschorst en ingevorderd wegens het rijden onder invloed. Door het plegen van deze feiten heeft verdachte aan hem opgelegd verboden genegeerd. Hij heeft er blijk van gegeven zich weinig gelegen te laten liggen aan de in het (weg- en maatschappelijk) verkeer geldende regels en aan de veiligheid op de weg.
Uit het verdachte betreffende uittreksel uit het justiti?le documentatieregister d.d. 25 juni 2010 blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Het hof acht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur, zoals ook door de advocaat-generaal gevorderd, een noodzakelijke bestraffing. Een andere, mildere, strafmodaliteit komt, gelet op de aard van de feiten, niet in aanmerking.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 55 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 9 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP bij verstek:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot een gevangenisstraf voor de duur van drie weken.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. W. Foppen, voorzitter, mr. P. Greve en mr. E. Pennink, in tegenwoordigheid van mr. M. Koster als griffier, zijnde mr. E. Pennink en mr. M. Koster buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.