ECLI:NL:GHARN:2010:BN7278

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
16 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002871-09
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 16 september 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een veroordeling van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, geboren in 1983, was eerder veroordeeld voor een poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen. De politierechter had hem een straf opgelegd, maar de verdachte ging hiertegen in hoger beroep. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de verdachte zou veroordelen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken en een werkstraf van 120 uren. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof achtte bewezen dat de verdachte op 20 september 2008 samen met een ander een poging heeft gedaan om in te breken in een woning met het oogmerk om goederen weg te nemen. De verdachte heeft zich toegang verschaft door middel van braak, maar de uitvoering van het misdrijf is niet voltooid. Het hof heeft de straf bepaald op basis van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan, evenals het strafrechtelijk verleden van de verdachte. Ondanks eerdere veroordelingen heeft de verdachte tijdens het onderzoek zijn verantwoordelijkheid genomen en het feit bekend. Het hof heeft daarom besloten om een werkstraf van 100 uren op te leggen in plaats van een gevangenisstraf. De tijd die de verdachte in verzekering heeft doorgebracht, wordt in mindering gebracht op de werkstraf. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen zijn verklaard.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002871-09
Parketnummer eerste aanleg: 07-002087-09
Arrest van 16 september 2010 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 18 maart 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1983] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. C.W.A.M. Spierings, advocaat te Amsterdam.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee weken met een proeftijd van twee jaren, alsmede tot een werkstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 20 september 2008 te [plaats] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan [adres] weg te nemen geld en/of een of meer goed(eren) van zijn gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot voornoemde woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, de glaslatten van de tuindeur heeft verwijderd en/of het kozijn van de tuindeur heeft geforceerd en/of beschadigd en/of een van de ruiten in de tuindeur heeft vernield en/of de anti-inbraakstrip van de voordeur heeft vernield en/of geforceerd en/of de hendel van het bovenlicht en/of het raampje heeft geforceerd en/of de gevelbekleding onder het raampje heeft beschadigd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
hij op 20 september 2008 te [plaats] ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning aan [adres] weg te nemen geld en/of een of meer goederen van zijn gading, toebehorende aan [slachtoffer] en zich daarbij de toegang tot voornoemde woning te verschaffen door middel van braak, de glaslatten van de tuindeur heeft verwijderd en het kozijn van de tuindeur heeft beschadigd en een van de ruiten in de tuindeur heeft vernield en de hendel van het bovenlicht heeft geforceerd en de gevelbekleding onder het raampje heeft beschadigd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft samen met een ander een poging gedaan om in te breken in een woning, teneinde uit die woning goederen en/of geld weg te nemen. Dit is een delict dat schade, ergernis en een aantasting van het gevoel van veiligheid pleegt te veroorzaken bij het slachtoffer.
Het hof heeft bij de straftoemeting in aanmerking genomen dat verdachte - blijkens een hem betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 24 juni 2010 - meermalen is veroordeeld ter zake van strafbare feiten, onder meer tot taakstraffen en een gevangenisstraf. Het feit en het strafrechtelijk verleden van verdachte rechtvaardigen het opleggen van een gevangenisstraf.
Het hof heeft echter ook oog voor de houding van verdachte in het opsporingsonderzoek. Verdachte heeft - in tegenstelling tot medeverdachte [medeverdachte] - zijn verantwoordelijkheid genomen door het begane feit tijdens het politieverhoor te bekennen. Het hof ziet mede daarom aanleiding om geen (voorwaardelijke) gevangenisstraf op te leggen en zal - in ogenschouw nemende de door de rechtbank opgelegde en onherroepelijke geworden werkstraf van 120 uren waartoe [medeverdachte] is veroordeeld - volstaan met het opleggen van een werkstraf van 100 uren aan verdachte.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 22c, 22d, 45, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij,
veroordeelt verdachte [verdachte] tot taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van honderd uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van vijftig dagen zal worden toegepast;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de voormelde werkstraf geheel in mindering wordt gebracht, berekend naar de maatstaf van twee uren werkstraf per dag;
Dit arrest is aldus gewezen door mr. W. Foppen, voorzitter, mr. P. Koolschijn en mr. G. Dam, in tegenwoordigheid van S. van Krugten als griffier.