ECLI:NL:GHARN:2010:BN6405

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
7 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000494-10
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijk in vereniging geweld plegen door minderjarige

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 7 september 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, een minderjarige jongen, was eerder veroordeeld voor openlijk in vereniging geweld plegen tegen twee slachtoffers op 15 november 2009. De kinderrechter had hem een straf opgelegd, waartegen de verdachte in hoger beroep ging. Het hof heeft het vonnis van de kinderrechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte werd veroordeeld tot twee weken voorwaardelijke jeugddetentie met een proeftijd van twee jaar, en een werkstraf van 60 uren, die vervangen kan worden door 30 dagen jeugddetentie.

De feiten van de zaak zijn als volgt: op de vroege ochtend van 15 november 2009 ontstond er een woordenwisseling tussen de verdachte en een medewerker van een pizzeria, wat leidde tot een handgemeen. De verdachte en zijn medeverdachten hebben de medewerker geprovoceerd, wat resulteerde in een gewelddadige confrontatie waarbij ook een getuige, [slachtoffer 1], betrokken raakte. Het hof oordeelde dat de verdachte een actieve rol had gespeeld in het geweld, ondanks zijn verdediging dat hij geen gewelddadige handelingen had verricht. Het hof concludeerde dat de verdachte in nauwe en bewuste samenwerking met zijn medeverdachten had deelgenomen aan het geweld.

Bij de strafoplegging hield het hof rekening met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was gepleegd, en de persoonlijke situatie van de verdachte. Het hof vond een voorwaardelijke straf passend, met als doel de verdachte te ontmoedigen om opnieuw strafbare feiten te plegen. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van minderjarigen in gewelddadige situaties en de noodzaak van een passende straf die hen kan helpen in hun ontwikkeling.

Uitspraak

Parketnummer: 24-000494-10
Parketnummer eerste aanleg: 07-450307-09
Arrest van 7 september 2010 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 15 februari 2010 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1992] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.H. Rump, advocaat te Zwolle.
Het vonnis waartegen het beroep is gericht
De kinderrechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis is omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte ter zake het primair ten laste gelegde zal vrijspreken en ter zake het subsidiair ten laste gelegde zal veroordelen tot een werkstraf voor de duur van zestig uren subsidiair dertig dagen vervangende jeugddetentie.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 15 november 2009 in de gemeente [gemeente] met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de [straat], in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], welk geweld bestond uit het
- (krachtig) duwen op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of
- meermalen, althans éénmaal, (met kracht) (met de vuisten) stompen en/of slaan in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of
- (hard) schoppen en/of trappen in/op/tegen het gezicht en/of het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of
- (met kracht) geven van een kopstoot in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd van die [slachtoffer 2];
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 november 2009 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]) (krachtig) op/tegen het lichaam heeft geduwd en/of meermalen, althans éénmaal, (met kracht) (met de vuisten) in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd heeft gestompt en/of geslagen en/of in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd heeft geschopt en/of getrapt en/of die [slachtoffer 2] een kopstoot heeft gegeven, waardoor voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Overweging met betrekking tot het bewijs
Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het openlijk in vereniging geweld plegen dan wel aan het medeplegen van mishandeling jegens aangever [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2].
Door en namens verdachte is naar voren gebracht dat hij geen actieve gewelddadige rol heeft gespeeld in het geweld dat plaatsvond en dat zijn aandeel zodanig gering is geweest dat niet bewezen kan worden dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan openlijk in vereniging plegen van geweld dan wel het medeplegen van mishandeling.
De raadsvrouw stelt zich primair op het standpunt dat verdachte vrijgesproken dient te worden ter zake het primair en subsidiair ten laste gelegde. Subsidiair verzoekt de raadsvrouw verdachte een geheel voorwaardelijke straf op te leggen.
Op grond van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep stelt het hof de navolgende gang van zaken vast.
In de vroege ochtend van 15 november 2009 ontstaat buiten uitgaansgelegenheid [naam] te [plaats] een woordenwisseling tussen [slachtoffer 2], medewerker van pizzeria [naam] te [plaats], en verdachte en medeverdachten [medeverdachte] en [medeverdachte]. Verdachte en zijn medeverdachten provoceren en treiteren [slachtoffer 2] door zich negatief uit te laten over de kwaliteit van zijn pizza's.
In reactie op de provocatie komt [slachtoffer 2] op verdachte afgelopen en geeft hem een duw. Dan duwt verdachte [slachtoffer 2] terug en scheldt hem vervolgens uit voor 'kutturk'. [slachtoffer 2] slaat verdachte vervolgens waardoor deze tegen een muur belandt en in elkaar zakt.
Aangever [slachtoffer 1], een bekende van [slachtoffer 2], is getuige van het incident en wil [slachtoffer 2] behulpzaam zijn en gaat er op af.
Medeverdachten [medeverdachte] en [medeverdachte] zijn eveneens getuige van het incident dat plaatsvond tussen verdachte en [slachtoffer 2], besluiten hun vriend te hulp te schieten en gaan er ook op af. Als aangever [slachtoffer 1] vraagt wat er gaande is wordt hij geduwd en duwt hij terug. Dan ontstaat er een schermutseling tussen medeverdachte [medeverdachte] en aangever [slachtoffer 1] waarbij zij beiden op de grond vallen. Medeverdachte [medeverdachte] stompt aangever [slachtoffer 1] dan met zijn vuist in het gezicht. Drie beveiligers van [naam] zien vervolgens dat medeverdachte [medeverdachte] aangever [slachtoffer 1] - terwijl deze op de grond ligt - in zijn gezicht schopt.
Uit de verklaringen van aangever [slachtoffer 1], getuigen [slachtoffer 2] en [getuige] en medeverdachten [medeverdachte] en [medeverdachte] leidt het hof af dat verdachte [slachtoffer 2] geprovoceerd, getreiterd en uitgescholden heeft en hem tevens geduwd heeft. Van verdachte zelf is dan ook enige daadwerkelijke gewelddadige handeling uitgegaan. Verdachtes bijdrage is derhalve uitgestegen boven het enkele leveren van een getalsmatige versterking aan de groep waarvan openlijk geweld uitging.
Op grond van bovenstaande is het hof van oordeel dat verdachte in nauwe en bewuste samenwerking met medeverdachten [medeverdachte] en [medeverdachte] heeft deelgenomen aan het geweld dat jegens [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] werd uitgeoefend en dat verdachte een significante bijdrage heeft geleverd aan dit geweld.
De omstandigheid dat verdachte van [slachtoffer 2] een klap kreeg waardoor hij mogelijk enige tijd het bewustzijn heeft verloren en niet deelgenomen heeft aan het geweld dat daarna heeft plaatsgevonden jegens [slachtoffer 1] doet hier naar het oordeel van het hof niet aan af.
Bewezenverklaring
Het hof acht het primair ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
hij op 15 november 2009 in de gemeente [gemeente] met anderen aan de openbare weg, de [straat], openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], welk geweld bestond uit het
- duwen tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en
- met de vuist stompen tegen het gezicht van die [slachtoffer 1] en
- schoppen tegen het gezicht van die [slachtoffer 1].
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
In de vroege ochtenduren van 15 november 2009 heeft verdachte zich samen met zijn medeverdachten schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. Zowel verdachte als zijn medeverdachten verkeerden hierbij onder invloed van alcoholhoudende drank.
Nadat verdachte en zijn medeverdachten [slachtoffer 2] provoceerden en treiterden ontstond er een handgemeen tussen verdachte en [slachtoffer 2] gevolgd door geduw over en weer en gewelddadige handelingen van medeverdachten [medeverdachte] en [medeverdachte] jegens aangever [slachtoffer 1].
Door aldus te handelen hebben verdachte en zijn medeverdachten ernstig inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers en hebben zij gevoelens van angst en onveiligheid opgewekt bij de toeschouwers die hier getuige van zijn geweest.
Het hof neemt het verdachte kwalijk dat hij degene is geweest die ervoor heeft gezorgd dat de zaak escaleerde, met name door [slachtoffer 2] te beledigen. Verdachte heeft op geen enkele wijze getracht de situatie te laten deëscaleren. Door zijn gedrag voelden medeverdachten [medeverdachte] en [medeverdachte] zich kennelijk genoodzaakt om in te grijpen en hebben uiteindelijk ook zelf bijdragen geleverd aan het openlijk geweld.
Het hof houdt bij de strafoplegging rekening met een verdachte betreffend uittreksel uit het justitieel documentatieregister d.d. 21 juli 2010 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld ter zake een soortgelijk strafbaar feit.
Het hof houdt tevens rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals deze door hem en door zijn raadsvrouw ter terechtzitting van het hof naar voren zijn gebracht en deze ook uit het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming, d.d. 18 januari 2010 naar voren zijn gekomen.
Gelet op het vorenstaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht het hof oplegging van jeugddetentie van na te melden omvang passend en geboden, doch het hof zal deze in geheel voorwaardelijke vorm opleggen met een proeftijd van twee jaar. Deze straf dient als stok achter de deur, teneinde te voorkomen dat verdachte zich nogmaals schuldig maakt aan (soortgelijke) strafbare feiten. Het hof acht daarnaast een werkstraf van na te melden duur op zijn plaats. Voor een lichtere strafmodaliteit zoals verzocht door de verdediging, ziet het hof - gelet op de ernst van het feit en de initiërende rol van verdachte - geen ruimte.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 63, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z en 141 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder primair ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot jeugddetentie voor de duur van twee weken;
beveelt, dat deze straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
veroordeelt verdachte tevens tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van zestig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende jeugddetentie voor de duur van dertig dagen zal worden toegepast.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. A.J. Rietveld, voorzitter, mr. H.J. Deuring en mr. P. Greve, in tegenwoordigheid van mr. L.W. van Campen als griffier.