ECLI:NL:GHARN:2010:BN6402

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
7 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000526-10
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijk in vereniging geweld plegen door minderjarige

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 7 september 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, een minderjarige jongen, was eerder veroordeeld voor openlijk in vereniging plegen van geweld tegen twee slachtoffers op 15 november 2009 in de gemeente [gemeente]. De kinderrechter had hem een straf opgelegd, maar de verdachte ging hiertegen in hoger beroep. Tijdens de zitting in hoger beroep werd het bewijs tegen de verdachte besproken, waarbij getuigenverklaringen en verklaringen van medeverdachten werden gepresenteerd. Het hof oordeelde dat de verdachte zich samen met anderen schuldig had gemaakt aan openlijke geweldpleging, waarbij hij een significante bijdrage had geleverd aan het geweld. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en legde de verdachte een voorwaardelijke jeugddetentie van twee weken op, met een proeftijd van twee jaar, en een werkstraf van zestig uren, die vervangen kan worden door dertig dagen jeugddetentie indien de werkstraf niet naar behoren wordt verricht. Het hof hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zijn eerdere strafblad, waaruit bleek dat hij niet eerder was veroordeeld voor een soortgelijk feit.

Uitspraak

Parketnummer: 24-000526-10
Parketnummer eerste aanleg: 07-450309-09
Arrest van 7 september 2010 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 15 februari 2010 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1992] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.C.F. Kooijmans, advocaat te Zwolle.
Het vonnis waartegen het beroep is gericht
De kinderrechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis is omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte ter zake het primair ten laste gelegde zal veroordelen tot een werkstraf voor de duur van zestig uren, subsidiair dertig dagen vervangende jeugddetentie.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 15 november 2009 in de gemeente [gemeente] met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de [straaf], in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], welk geweld bestond uit het
- (krachtig) duwen op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of
- meermalen, althans éénmaal, (met kracht) (met de vuisten) stompen en/of slaan in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of
- (hard) schoppen en/of trappen in/op/tegen het gezicht en/of het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of
- (met kracht) geven van een kopstoot in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd van die [slachtoffer 2];
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 november 2009 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]) (krachtig) op/tegen het lichaam heeft geduwd en/of meermalen, althans éénmaal, (met kracht) (met de vuisten) in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd heeft gestompt en/of geslagen en/of in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd heeft geschopt en/of getrapt en/of die [slachtoffer 2] een kopstoot heeft gegeven, waardoor voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Overweging met betrekking tot het bewijs
Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het openlijk in vereniging geweld plegen dan wel aan het medeplegen van mishandeling jegens aangever [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2].
Door en namens verdachte is naar voren gebracht dat hij geen actieve gewelddadige rol heeft gespeeld in het geweld dat plaatsvond en dat zijn aandeel zodanig gering is geweest dat niet bewezen kan worden dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan openlijk in vereniging plegen van geweld dan wel het medeplegen van mishandeling.
De raadsman stelt zich dan ook op het standpunt dat verdachte vrijgesproken dient te worden van het primair en subsidiair ten laste gelegde.
Op grond van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep stelt het hof de navolgende gang van zaken vast.
In de vroege ochtend van 15 november 2009 ontstaat buiten uitgaansgelegenheid [naam] te [plaats] een woordenwisseling tussen [slachtoffer 2], medewerker van pizzeria [naam] te [plaats], en verdachte en medeverdachten [medeverdachte] en [medeverdachte]. Verdachte en zijn medeverdachten provoceren en treiteren [slachtoffer 2] door zich negatief uit te laten over de kwaliteit van zijn pizza's.
In reactie op de provocatie komt [slachtoffer 2] op medeverdachte [medeverdachte] afgelopen en geeft hem een duw. Dan duwt medeverdachte [medeverdachte][slachtoffer 2] terug en scheldt hem vervolgens uit voor 'kutturk'. [slachtoffer 2] slaat medeverdachte [medeverdachte] vervolgens waardoor deze tegen een muur belandt en in elkaar zakt.
Aangever [slachtoffer 1], een bekende van [slachtoffer 2], is getuige van het incident en wil [slachtoffer 2] behulpzaam zijn en gaat er op af.
Verdachte en medeverdachte [medeverdachte] zijn eveneens getuige van het incident dat plaatsvond tussen medeverdachte [medeverdachte] en [slachtoffer 2], besluiten hun vriend te hulp te schieten en gaan er ook op af. Als aangever [slachtoffer 1] vraagt wat er gaande is wordt hij geduwd en duwt hij terug. Dan ontstaat er een schermutseling tussen medeverdachte [medeverdachte] en aangever [slachtoffer 1] waarbij zij beiden op de grond vallen. Medeverdachte [medeverdachte] stompt aangever [slachtoffer 1] dan met zijn vuist in het gezicht. Drie beveiligers van [naam] zien vervolgens dat verdachte aangever [slachtoffer 1] - terwijl deze op de grond ligt - in zijn gezicht schopt.
Gelet op de verklaring van aangever [slachtoffer 1], getuigen [slachtoffer 2], [getuige 1], [getuige 2] en [getuige 3] in samenhang bezien met de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] die hij tegenover de politie heeft afgelegd: "Toen wij zagen dat [naam persoon] door die twee geslagen werd zijn [verdachte] en ik er boven op gesprongen", acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verdachte heeft in nauwe en bewuste samenwerking met medeverdachten [medeverdachte] en [medeverdachte] deelgenomen aan het geweld dat jegens [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] werd uitgeoefend en heeft een significante bijdrage geleverd aan dit geweld. Van enige onbetrouwbaarheid van de verklaringen van de getuigen [getuige 1], [getuige 3] en [getuige 2] - zoals door de raadsman is betoogd - is het hof niet gebleken noch aannemelijk geworden.
Bewezenverklaring
Het hof acht het primair ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
hij op 15 november 2009 in de gemeente [gemeente] met anderen aan de openbare weg, de [straaf], openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], welk geweld bestond uit het
- duwen tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en
- met de vuist stompen tegen het gezicht van die [slachtoffer 1] en
- schoppen tegen het gezicht van die [slachtoffer 1].
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
In de vroege ochtenduren van 15 november 2009 heeft verdachte zich samen met zijn medeverdachten schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. Zowel verdachte als zijn medeverdachten verkeerden hierbij onder invloed van alcoholhoudende drank.
Nadat verdachte en zijn medeverdachten [slachtoffer 2] provoceerden en treiterden, ontstond er een handgemeen tussen medeverdachte [medeverdachte] en [slachtoffer 2] gevolgd door geduw over en weer en gewelddadige handelingen van verdachte en medeverdachte [medeverdachte] jegens aangever [slachtoffer 1].
Door aldus te handelen hebben verdachte en zijn medeverdachten ernstig inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers en hebben zij gevoelens van angst en onveiligheid opgewekt bij de toeschouwers die hier getuige van zijn geweest.
Het hof rekent het de verdachte met name aan dat hij aangever [slachtoffer 1] een schop tegen het gezicht gaf terwijl deze reeds op de grond lag en zich niet kon verweren.
Algemeen bekend is dat het gezicht een kwetsbaar onderdeel van het lichaam is en de kans op (ernstig) letsel daardoor reëel is. Uit de in het dossier aanwezig foto's van [slachtoffer 1] blijkt dat hij gezichtsletsel heeft opgelopen.
Het hof houdt bij de strafoplegging rekening met een verdachte betreffend uittreksel uit het justitieel documentatieregister d.d. 21 juli 2010 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld ter zake een soortgelijk strafbaar feit.
Het hof houdt tevens rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals deze door hem, door zijn raadsman en door zijn ouders ter terechtzitting van het hof naar voren zijn gebracht en deze ook uit het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming, d.d. 22 december 2009 naar voren zijn gekomen.
Gelet op het vorenstaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht het hof oplegging van jeugddetentie van na te melden omvang passend en geboden, doch zal het hof deze in geheel voorwaardelijke vorm opleggen met een proeftijd van twee jaar. Deze straf dient als stok achter de deur, teneinde te voorkomen dat verdachte zich nogmaals schuldig maakt aan (soortgelijke) strafbare feiten. Daarnaast acht het hof een werkstraf van na te melden duur op zijn plaats. Voor een andere strafmodaliteit ziet het hof - gelet op de ernst van het feit en de rol van verdachte - geen ruimte.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 63, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z en 141 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder primair ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot jeugddetentie voor de duur van twee weken;
beveelt, dat deze straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
veroordeelt verdachte tevens tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van zestig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende jeugddetentie voor de duur van dertig dagen zal worden toegepast.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. A.J. Rietveld, voorzitter, mr. H.J. Deuring en mr. P. Greve, in tegenwoordigheid van mr. L.W. van Campen als griffier.