ECLI:NL:GHARN:2010:BN6399

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
7 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000546-10
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijk in vereniging geweld plegen door minderjarige verdachte

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 7 september 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, een minderjarige jongen, was eerder veroordeeld tot een straf voor openlijk in vereniging plegen van geweld. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld na het hoger beroep van de verdachte. De feiten vonden plaats op 15 november 2009, toen de verdachte samen met medeverdachten betrokken raakte bij een gewelddadig voorval buiten een uitgaansgelegenheid. De verdachte en zijn medeverdachten provoceren een medewerker van een pizzeria, wat leidt tot een handgemeen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het openlijk in vereniging geweld plegen tegen twee slachtoffers, waarbij hij hen heeft geduwd en geslagen. Het hof heeft het beroep op noodweer van de verdachte verworpen, omdat er geen feiten zijn aangevoerd die een noodweersituatie rechtvaardigen. Het hof heeft de eerdere veroordeling vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 40 uren, met de mogelijkheid van vervangende jeugddetentie van 20 dagen indien de werkstraf niet naar behoren wordt verricht. Het hof heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zijn eerdere strafblad, waaruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld. De uitspraak benadrukt de ernst van het gepleegde geweld en de impact op de slachtoffers.

Uitspraak

Parketnummer: 24-000546-10
Parketnummer eerste aanleg: 07-450308-09
Arrest van 7 september 2010 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 15 februari 2010 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1992] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. R.H. Broeksema, advocaat te Zwolle.
Het vonnis waartegen het beroep is gericht
De kinderrechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis is omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte ter zake het primair ten laste gelegde zal veroordelen tot een werkstraf voor de duur van zestig uren, subsidiair dertig dagen vervangende jeugddetentie.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 15 november 2009 in de gemeente [gemeente] met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de [straat], in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], welk geweld bestond uit het
- (krachtig) duwen op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of
- meermalen, althans éénmaal, (met kracht) (met de vuisten) stompen en/of slaan in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of
- (hard) schoppen en/of trappen in/op/tegen het gezicht en/of het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of
- (met kracht) geven van een kopstoot in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd van die [slachtoffer 2];
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 november 2009 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]) (krachtig) op/tegen het lichaam heeft geduwd en/of meermalen, althans éénmaal, (met kracht) (met de vuisten) in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd heeft gestompt en/of geslagen en/of in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd heeft geschopt en/of getrapt en/of die [slachtoffer 2] een kopstoot heeft gegeven, waardoor voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Overweging met betrekking tot het bewijs
Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het openlijk in vereniging geweld plegen dan wel aan het medeplegen van mishandeling jegens aangever [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2].
Door en namens verdachte is naar voren gebracht dat hij ingreep in de ruzie teneinde erger te voorkomen en dat hij derhalve geen actieve gewelddadige rol heeft gespeeld in het geweld dat plaatsvond. De raadsman stelt zich dan ook op het standpunt dat, nu het aandeel van verdachte zodanig gering is geweest, hij vrijgesproken dient te worden van het primair en subsidiair ten laste gelegde.
Op grond van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep stelt het hof de navolgende gang van zaken vast.
In de vroege ochtend van 15 november 2009 ontstaat buiten uitgaansgelegenheid [naam]' te [plaats] een woordenwisseling tussen [slachtoffer 2], medewerker van pizzeria '[naam]' te [plaats], en verdachte en medeverdachten [medeverdachte] en [medeverdachte]. Verdachte en zijn medeverdachten provoceren en treiteren [slachtoffer 2] door zich negatief uit te laten over de kwaliteit van zijn pizza's.
In reactie op de provocatie komt [slachtoffer 2] op medeverdachte [medeverdachte] afgelopen en geeft hem een duw. Dan duwt medeverdachte [medeverdachte][slachtoffer 2] terug en scheldt hem vervolgens uit voor 'kutturk'. [slachtoffer 2] slaat medeverdachte [medeverdachte] vervolgens waardoor deze tegen een muur belandt en in elkaar zakt.
Aangever [slachtoffer 1], een bekende van [slachtoffer 2], is getuige van het incident en wil [slachtoffer 2] behulpzaam zijn en gaat er op af.
Verdachte en medeverdachte [medeverdachte] zijn eveneens getuige van het incident dat plaatsvond tussen medeverdachte [medeverdachte] en [slachtoffer 2], besluiten hun vriend te hulp te schieten en gaan er ook op af. Als aangever [slachtoffer 1] vraagt wat er gaande is wordt hij geduwd en duwt hij terug. Dan ontstaat er een schermutseling tussen verdachte en aangever [slachtoffer 1] waarbij zij beiden op de grond vallen. Verdachte stompt aangever [slachtoffer 1] dan met zijn vuist in het gezicht. Drie beveiligers van [naam]' zien vervolgens dat medeverdachte [medeverdachte] aangever [slachtoffer 1] - terwijl deze op de grond ligt - in zijn gezicht schopt.
Gelet op de verklaring van aangever [slachtoffer 1], de verklaring van verdachte die hij ter terechtzitting van het hof heeft afgelegd, in samenhang bezien met de verklaring van verdachte die hij tegenover de politie heeft afgelegd: "Toen wij zagen dat [naam persoon] door die twee geslagen werd zijn [naam persoon] en ik er boven op gesprongen", acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan. Verdachte heeft in nauwe en bewuste samenwerking met medeverdachten [medeverdachte] en [medeverdachte] deelgenomen aan het geweld dat jegens [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] werd uitgeoefend en heeft een significante bijdrage geleverd aan dit geweld. Van enige onbetrouwbaarheid van de verklaringen van de getuigen [getuige 1], [getuige 2] en [getuige 3] - zoals door de raadsman is betoogd - is het hof niet gebleken noch aannemelijk geworden.
Bewezenverklaring
Het hof acht het primair ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
hij op 15 november 2009 in de gemeente [gemeente] met anderen aan de openbare weg, de [straat], openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], welk geweld bestond uit het
- duwen tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en
- met de vuist stompen tegen het gezicht van die [slachtoffer 1] en
- schoppen tegen het gezicht van die [slachtoffer 1].
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
Strafbaarheid
De raadsman van verdachte heeft ter terechtzitting van het hof betoogd dat verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging. Daartoe is aangevoerd dat verdachte heeft gehandeld uit noodweer.
Ten aanzien van het gevoerde verweer overweegt het hof het volgende.
Het beroep op noodweer faalt reeds omdat door de verdachte en zijn raadsman geen feiten en omstandigheden zijn aangevoerd op grond waarvan dient te worden geconcludeerd dat er aan de zijde van de verdachte sprake is geweest van een noodweersituatie. Ook ambtshalve is een dergelijke situatie het hof niet gebleken.
Het hof verwerpt derhalve het verweer.
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van de verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
In de vroege ochtenduren van 15 november 2009 heeft verdachte zich samen met zijn medeverdachten schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. Zowel verdachte als zijn medeverdachten verkeerden hierbij onder invloed van alcoholhoudende drank.
Nadat verdachte en zijn medeverdachten [slachtoffer 2] provoceerden en treiterden, ontstond er een handgemeen tussen medeverdachte [medeverdachte] en [slachtoffer 2] gevolgd door geduw over en weer en gewelddadige handelingen van verdachte en medeverdachte [medeverdachte] jegens aangever [slachtoffer 1].
Ten voordele van de verdachte houdt het hof rekening met de aanvankelijke intentie van verdachte, namelijk de ruzie sussen. In die rol echter is verdachte te ver gegaan en is hij mee gaan vechten.
Door aldus te handelen hebben verdachte en zijn medeverdachten ernstig inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en hebben zij gevoelens van angst en onveiligheid opgewekt bij de toeschouwers die hier getuige van zijn geweest.
Het hof houdt bij de strafoplegging rekening met een verdachte betreffend uittreksel uit het justitieel documentatieregister d.d. 1 juni 2010 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld ter zake strafbare feiten.
Het hof houdt tevens rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals deze door hem, door zijn raadsman en door zijn ouders ter terechtzitting van het hof naar voren zijn gebracht en deze ook uit het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming, d.d. 23 december 2009 naar voren zijn gekomen.
Gelet op het feit dat verdachte hetgeen op 15 november 2009 gebeurd is oprecht lijkt te betreuren en daarvoor verantwoordelijkheid neemt en het feit dat verdachte niet opnieuw met justitie in aanraking is gekomen, is het hof - anders dan de kinderrechter en de Raad voor de Kinderbescherming - van oordeel dat het opleggen van een deels voorwaardelijke straf en het onderhouden van contact met de jeugdreclassering, met de bedoeling verdachte van het plegen van nieuwe strafbare feiten te weerhouden, thans niet meer is aangewezen en daarom achterwege kan blijven. Het hof acht een werkstraf van na te melden duur gepast.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 77a, 77g, 77m, 77n en 141 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder primair ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van veertig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende jeugddetentie voor de duur van twintig dagen zal worden toegepast;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. A.J. Rietveld, voorzitter, mr. H.J. Deuring en mr. P. Greve, in tegenwoordigheid van
mr. L.W. van Campen als griffier.