ECLI:NL:GHARN:2010:BN5519

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
30 augustus 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002574-09
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor diefstal door inklimming met voorwaardelijke gevangenisstraf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 30 augustus 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte was eerder veroordeeld voor diefstal door middel van inklimming, waarbij hij op 25 september 2007 in een pand in [plaats] een geldbedrag van 100 euro had weggenomen. De politierechter had een straf opgelegd, maar de verdachte ging in hoger beroep. Het hof heeft verstek verleend tegen de niet verschenen verdachte, maar heeft de zaak inhoudelijk behandeld.

De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof de verdachte zou veroordelen tot een gevangenisstraf van twee weken, met toewijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging. Het hof heeft echter besloten om het vonnis van de politierechter te vernietigen en opnieuw recht te doen. Het hof heeft gelet op het tijdsverloop sinds het begaan van het feit en de omstandigheden van de verdachte, waaronder het feit dat hij na een moeilijke periode in 2008 niet meer met justitie in aanraking is gekomen voor vermogensmisdrijven.

Uiteindelijk heeft het hof de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken, met een proeftijd van twee jaar. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf is afgewezen. Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op basis van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van de verdachte. Het hof heeft de artikelen 14a, 14b, 14c, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht toegepast, zoals deze golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002574-09
Parketnummer eerste aanleg: 07-481124-07 (
Parketnummer tenuitvoerlegging: 07-602007-07
Arrest van 30 augustus 2010 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 18 december 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1975] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsman van verdachte mr. B.P.M. Canoy, advocaat te Leeuwarden.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf en heeft op een vordering tot tenuitvoerlegging beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Het hof heeft verstek verleend tegen de niet verschenen verdachte.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het tenlastegelegde feit zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van twee weken, met toewijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 25 september 2007 te [plaats], gemeente [gemeente], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een pand (gelegen aan de [straat]) heeft weggenomen een geldbedrag van (in totaal) 100 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [instantie], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van inklimming.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
hij op 25 september 2007 te [plaats], gemeente [gemeente], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een pand (gelegen aan de [straat]) heeft weggenomen een geldbedrag van ongeveer 100 euro, toebehorende aan [instantie], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van inklimming.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van een geldbedrag in de portiersloge van de [instantie] te [plaats]. Door inklimming heeft hij zich toegang tot de portiersloge verschaft en heeft hij vervolgens een geldbedrag uit een zich in het bureau bevindende geldlade meegenomen. Door zo te handelen heeft verdachte de abdij schade berokkend.
Onder de hiervoor omschreven omstandigheden is op basis van de landelijk geldende oriëntatiepunten oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden. Gelet op het tijdsverloop sinds het begaan van het bewezenverklaarde feit en de omstandigheid dat uit het verdachte betreffende uittreksel uit het justitieel documentatieregister van 26 mei 2010 blijkt dat hij, na een kennelijk voor verdachte moeilijke periode in zijn leven in 2008, die zich heeft gekenmerkt door het plegen van een fiks aantal strafbare feiten, niet meer wegens vermogensmisdrijven met justitie in aanraking is geweest. Het hof ziet hierin aanleiding om een gevangenisstraf van na te melden duur voorwaardelijk op te leggen.
Het hof ziet in laatstvermelde omstandigheden tevens aanleiding om de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen van de aan de veroordeelde bij vonnis van de politierechter te Zwolle-Lelystad van 28 februari 2007 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van twee weken.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP bij verstek:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van twee weken;
beveelt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging van de aan de veroordeelde bij vonnis van de politierechter te Zwolle-Lelystad van 28 februari 2007 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van twee weken.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. P.J.M. van den Bergh, voorzitter, mr. J. Hielkema en mr. P. Greve, in tegenwoordigheid van mr. M.J. Kuiper als griffier.