ECLI:NL:GHARN:2010:BN5080

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
25 augustus 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000577-10
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling minderjarige verdachte voor openlijke geweldpleging met voorwaardelijke jeugddetentie en werkstraf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 25 augustus 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een minderjarige verdachte die was veroordeeld voor twee gevallen van openlijke geweldpleging. De kinderrechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad had de verdachte eerder veroordeeld tot een voorwaardelijke jeugddetentie van één maand en een werkstraf van 80 uren. De verdachte, geboren in 1992, heeft zich schuldig gemaakt aan geweldpleging tegen meerdere slachtoffers op verschillende data in september 2009. De advocaat-generaal vorderde een werkstraf en jeugddetentie, en het hof heeft het vonnis van de kinderrechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof achtte bewezen dat de verdachte openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen de slachtoffers, waarbij hij hen heeft geslagen en geschopt. De verdediging voerde aan dat de verklaringen van getuigen niet betrouwbaar waren, maar het hof oordeelde dat de getuigen de verdachte goed kenden en hem daarom betrouwbaar konden identificeren. Het hof heeft de verdachte strafbaar geacht en rekening gehouden met zijn eerdere veroordelingen en persoonlijke omstandigheden. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke jeugddetentie van één maand en een werkstraf van 80 uren, met een proeftijd van twee jaar. Deze uitspraak is gedaan om de verdachte te stimuleren om zich aan de wet te houden en om herhaling van dergelijk gedrag te voorkomen.

Uitspraak

Parketnummer: 24-000577-10
Parketnummers eerste aanleg: 07-450322-09 en 07-686012-10
Arrest van 25 augustus 2010 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 18 februari 2010 in de oorspronkelijk onder de parketnummers 07-450322-09 en 07-686012-10 afzonderlijk aangebrachte, maar ter terechtzitting in eerste aanleg gevoegde strafzaken, hierna te noemen respectievelijk zaak A en zaak B, tegen:
[verdachte],
geboren op [1992] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. T.H. Dijkstra, advocaat te Zwolle.
Het vonnis waarvan beroep
De kinderrechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis, in de gevoegde zaken, wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het in de zaken A en B primair ten laste gelegde zal veroordelen tot een werkstraf voor de duur van 80 uren, subisidiair 40 dagen vervangende hechtenis, en jeugddetentie voor de duur van 1 maand voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
Zaak A:
hij op of omstreeks 27 september 2009 in de gemeente [gemeente 1] met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de [straat 1], in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], welk geweld bestond uit het
- meermalen, althans éénmaal, (met kracht) (met de vuisten) stompen en/of slaan in/op/tegen het gezicht en/of hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of
- op de grond gooien van die [slachtoffer 1] en/of
- (terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag) meermalen, althans éénmaal, schoppen/trappen op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of het lichaam van die [slachtoffer 2];
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 27 september 2009 in de gemeente [gemeente 1] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend een perso(o)n(en) (te weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]) meermalen, althans éénmaal, (met kracht) (met de vuisten) in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd en/of het lichaam heeft gestompt en/of geslagen en/of die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] op/tegen het lichaam heeft getrapt en/of geschopt, waardoor voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] letsel heeft/hebben bekomen en/of pijn heeft/hebben ondervonden;
Zaak B
hij in of omstreeks de nacht van 25 op 26 september 2009 te [plaats], gemeente [gemeente 2], met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, [straat 2], in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4], welk geweld bestond uit:
- het om/bij de keel/hals/luchtpijp vastpakken van en/of (vervolgens) aan/bij de keel/hals/luchtpijp optillen van die [slachtoffer 3] en/of (vervolgens)
- het op/tegen de grond gooien/drukken van die [slachtoffer 3] en/of (vervolgens)
- het één of meermalen trappen/schoppen op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 3] en/of (vervolgens)
- het krachtig slaan/stompen in/tegen het gezicht van die [slachtoffer 4];
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de nacht van 25 op 26 september 2009 te [plaats], gemeente [gemeente 2], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 3]) om/bij de keel/hals/luchtpijp heeft/hebben vastgepakt en/of vastgehouden en/of (vervolgens) aan/bij de keel/hals/luchtpijp heeft/hebben opgetild en/of (vervolgens) één of meermalen op/tegen het lichaam heeft/hebben getrapt en/of geschopt, waardoor voornoemde [slachtoffer 3] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
en
hij in of omstreeks de nacht van 25 op 26 september 2009 te [plaats], gemeente [gemeente 2], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 4]) krachtig in/tegen het gezicht heeft/hebben geslagen/gestompt, waardoor voornoemde [slachtoffer 4] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Bespreking verweer
De raadsvrouw heeft ter terechtzitting van het hof bepleit dat de verklaringen van [getuige 1], [getuige 2] en [getuige 3] niet voor het bewijs kunnen worden gebezigd, dan wel dat deze verklaringen op hun betrouwbaarheid moeten worden getoetst door deze getuigen opnieuw te horen. De raadsvrouw heeft hiertoe aangevoerd dat uit hun verklaringen onvoldoende blijkt hoe en waaraan zij verdachte hebben herkend. Voor de verklaring van [getuige 3] geldt bovendien dat deze op bepaalde punten niet strookt met de overige verklaringen.
Het hof overweegt als volgt.
[getuige 1] en [getuige 2] hebben beiden verklaard dat zij hebben gezien dat de hun bekende [verdachte][slachtoffer 2] sloeg. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft verdachte verklaard [getuige 1] en [getuige 2] te kennen. Verdachte en genoemde getuigen zijn derhalve bekenden van elkaar. Met deze vaststelling is de vraag hoe [getuige 1] en [getuige 2] verdachte op de bewuste dag hebben herkend, reeds beantwoord. Doordat de getuigen verdachte kennen en ook op voorhand bekend zijn met zijn uiterlijk en naam, hebben zij hem als zodanig herkend. Een nadere identificatie is dan niet meer noodzakelijk.
Het voorgaande geldt eveneens voor [getuige 3]. Zij heeft onder meer verklaard dat zij de betreffende jongens, in welk kader zij ook verdachte noemt, goed kent. Verdachte heeft ter terechtzitting van het hof verklaard dat hij [getuige 3] 'een beetje' kent, en dat zij wel met medeverdachte [medeverdachte] omgaat. Ook hier geldt dat nu de getuige reeds op voorhand bekend is met de naam en het uiterlijk van verdachte en zij verdachte als zodanig heeft herkend, het niet noodzakelijk is om na te gaan hoe zij verdachte kent en hoe zij hem heeft herkend.
Nu er bij het hof geen onduidelijkheid bestaat over de wijze waarop genoemde getuigen verdachte hebben herkend en waarom zij hem betrouwbaar kunnen hebben herkend, bestaat er geen noodzaak om deze getuigen (nogmaals) te horen. Het hof wijst het verzoek van de raadsvrouw - gedaan ter zitting van het hof en getoetst aan het noodzaakcriterium - derhalve af.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat verdachte het in de zaken A en B primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Zaak A:
hij op 27 september 2009 in de gemeente [gemeente 1] met anderen, op de openbare weg, de [straat 1], openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en
[slachtoffer 2], welk geweld bestond uit het:
- met de vuist eenmaal in het gezicht en meermalen slaan tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] en meermalen slaan tegen het lichaam van die [slachtoffer 2], en
- het op de grond gooien van die [slachtoffer 1] en
- terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag schoppen tegen het lichaam van die [slachtoffer 1]
- en schoppen tegen het lichaam van die [slachtoffer 2];
Zaak B
hij in de nacht van 25 op 26 september 2009 te [plaats], gemeente [gemeente 2], met een ander, op of aan de openbare weg, de [straat 2], openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen
[slachtoffer 3] en [slachtoffer 4], welk geweld bestond uit:
- het bij de keel vastpakken van en vervolgens
- het op de grond gooien van die [slachtoffer 3] en vervolgens
- het meermalen trappen tegen het lichaam van die [slachtoffer 3] en
- het krachtig slaan tegen het gezicht van die [slachtoffer 4].
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld in de zaken A en B primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het in de zaken A en B bewezen verklaarde levert telkens op het misdrijf:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich in één weekend schuldig gemaakt aan twee gewelddadige strafbare feiten. In de nacht van 25 op 26 september 2009 heeft hij zich tezamen met een ander ernstig misdragen door [slachtoffer 3] zonder enige aanleiding bij de keel te pakken, op de grond te gooien en vervolgens tegen het lichaam te trappen. Daarnaast is [slachtoffer 4], eveneens zonder enige aanleiding, met kracht in het gezicht geslagen. Uit de verklaringen van de getuigen blijkt dat verdachte zijn zinnen had gezet op een vechtpartij. Dat uitte hij in uitdagend en treiterend gedrag.
Op 27 september 2009 heeft verdachte zich nogmaals schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging, ditmaal gericht tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. Verdachte en zijn medeverdachten hebben [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] geslagen en hebben [slachtoffer 1], nadat hij op de grond was gegooid, tegen het lichaam geschopt. Ook [slachtoffer 2] is tegen het lichaam geschopt.
Door zo te handelen hebben verdachte en zijn medeverdachten ernstig inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers en hebben zij gevoelens van onveiligheid opgewekt bij de toeschouwers die hier getuige van zijn geweest.
Het hof houdt bij de strafoplegging rekening met een verdachte betreffend uittreksel uit het justitieel documentatieregister d.d. 26 mei 2010 waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor openlijke geweldpleging. Daarnaast is ter terechtzitting van het hof gebleken dat verdachte ook na de onderhavige feiten nog met politie en justitie in aanraking is geweest ter zake van een gewelddadig delict. Verdachte is hiervoor op 21 mei 2010 door de kinderrechter veroordeeld tot een werkstraf van 40 uren.
Voorts houdt het hof bij de strafoplegging rekening met de omtrent verdachte uitgebrachte rapportages, alsmede met de persoonlijke omstandigheden zoals die ter terechtzitting van het hof zijn gebleken. Verdachte zegt gemotiveerd te zijn om aan zijn toekomst te werken. Op dit moment werkt hij als ober in een lunchroom aangezien hij door zijn contacten met justitie - tot zijn spijt - vooralsnog niet verder kan met zijn opleiding tot beveiliger. Omdat het alcoholgebruik van verdachte een grote rol lijkt te hebben gespeeld bij het plegen van delicten, is door Accare daarnaar een onderzoek ingesteld. Hieruit is gebleken dat verdachte niet lijdt aan een stoornis maar dat hij wel erg impulsief is. In combinatie met alcohol werkt dat drempelverlagend. Verdachte heeft zich bereid verklaard hieraan in samenwerking met Accare te willen werken. Sinds verdachte bij zijn vader woont gaat het beter met hem; hij lijkt meer over zijn doen en laten na te denken en heeft geen 'verkeerde vrienden' meer.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht het hof oplegging van jeugddetentie van na te melden omvang passend en geboden, doch zal het hof deze - gezien de huidige positieve ontwikkelingen - in geheel voorwaardelijke vorm opleggen, met een proeftijd van twee jaar. Deze straf dient tevens als stok achter de deur, teneinde te voorkomen dat verdachte zich nogmaals schuldig maakt aan (soortgelijke) feiten. Daarnaast acht het hof een werkstraf van na te melden omvang op zijn plaats.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 63, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77gg en 141 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte in de zaken A en B primair ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als hiervoor vermeld in de zaken A en B primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot jeugddetentie voor de duur van één maand;
beveelt, dat deze straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
veroordeelt verdachte tevens tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, dat wil zeggen: het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van tachtig uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door veertig dagen jeugddetentie.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. H.J. Deuring, voorzitter, mr. P. Greve en mr. J.H. Bosch, in tegenwoordigheid van mr. H. Akkerman als griffier.