Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
X te Z (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van rechtbank Arnhem van 25 februari 2009, nummer AWB 08/2440, in het geding tussen
belanghebbende
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Renkum (hierna: de Heffingsambtenaar).
1. Ontstaan en loop van het geding
1.1. De Heffingsambtenaar heeft bij beschikking de waarde van de onroerende zaak
a-straat 1 te Q (hierna: de onroerende zaak), per waardepeildatum 1 januari 2003, voor het tijdvak 1 januari 2005 tot en met 31 december 2006, vastgesteld op € 471.900.
1.2. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de beschikking. Bij uitspraak op bezwaar heeft de Heffingsambtenaar het bezwaar afgewezen.
1.3. Belanghebbende is tegen voormelde uitspraak van de Heffingsambtenaar in beroep gekomen bij de rechtbank Arnhem (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Belanghebbende heeft hoger beroep ingesteld. Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank vernietigd, belanghebbende ontvankelijk verklaard in zijn beroep en de zaak teruggewezen naar de Rechtbank.
1.4. De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd en de vastgestelde waarde verminderd tot € 315.000.
1.5. Het beroepschrift tegen de uitspraak van de Rechtbank is op 25 maart 2009 ter griffie ingekomen.
1.6. De Heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
1.7. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 februari 2010 te Arnhem. Daarbij is verschenen en gehoord belanghebbende. Namens de Heffingsambtenaar is met bericht aan het Hof niemand verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2. De vaststaande feiten
2.1. Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak. De onroerende zaak is een vrijstaande woning met carport, berging, serre en kelder. De inhoud van de woning was tot het jaar 2000 431 m³. Inclusief de tussen 2000 en 2008 gebouwde aanbouw/uitbouw komt de inhoud van de woning op 823 m³. De oppervlakte van het perceel is ongeveer 651 m². Het bouwjaar van de oorspronkelijke woning is 1990. Het betreft houtskeletbouw.
2.2. De bouwvergunning voor de aanbouw/uitbouw is verleend op 10 juli 2000. Het betrof een vergroting van de oorspronkelijke woning en een grote aanbouw daaraan.
2.3. Op 22 december 2000 heeft de gemeente Renkum (hierna: de gemeente) een bouwstop afgekondigd, omdat bleek dat hoger werd gebouwd dan was toegestaan door de bouwvergunning.
2.4. Bij brief van 19 april 2001, verzonden op 26 april 2001, is door de gemeente een besluit van 10 april 2001 aan belanghebbende gestuurd, waarin een aanvraag voor een gewijzigde bouwvergunning werd geweigerd. Tevens is belanghebbende in deze brief aangeschreven om het dak van de woning (“voor zover dit binnen de bestemming ‘achtererf’ valt”) voor 1 juni 2001 terug te brengen tot een hoogte van 6,5 meter, overeenkomstig de op 10 juli 2000 verleende bouwvergunning. Daarbij is ook een dwangsom van maximaal ƒ 15.000 in het vooruitzicht gesteld voor het geval niet aan de aanschrijving zou worden voldaan.
2.5. Op 28 februari 2003 hebben Burgemeester en Wethouders (hierna: B&W) van de gemeente besloten om in het kader van de (intrekking van de) door belanghebbende aangespannen beroepsprocedure tegen de weigering van de gewijzigde vergunningsaanvraag, een nieuwe vergunningsaanvraag in behandeling te zullen nemen die ziet op legalisering van het gebouwde.
2.6. Na indiening door belanghebbende van een nieuwe vergunningsaanvraag op 25 maart 2003 heeft de gemeente bij brief van 22 mei 2003 laten weten dat de aanvraag niet overeenstemde met het bestemmingsplan. Kennelijk is vervolgens de procedure van artikel 19, derde lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening gestart om te komen tot vrijstelling van het bestemmingsplan.
2.7. In een brief van de gemeente van 4 september 2003 aan de advocaat van belanghebbende heeft de gemeente onder meer geschreven: “Wellicht ten overvloede wijzen wij ook nog op artikel 4.14 onder b van de Bouwverordening van de gemeente Renkum. Hierin staat dat het na de bouw van een bouwwerk, waarvoor bouwvergunning is verleend, het verboden is dit bouwwerk in gebruik te geven of te nemen indien er niet is gebouwd overeenkomstig de bouwvergunning.”
2.8. Op 18 maart 2005 is de nieuwe bouwvergunning verleend waarbij de gerealiseerde bouw werd gelegaliseerd.
2.9. Er zijn door buren vier bezwaarschriften ingediend tegen de verlening van die bouwvergunning.
2.10. Nadat de gemeente de bezwaren op 8 maart 2006 heeft afgewezen, is na bemiddeling van de gemeente tussen belanghebbende en zijn buren uiteindelijk op 26 april 2006 overeenstemming bereikt over stopzetting van verdere procedures. De legaliserende bouwvergunning was daarmee definitief. Daarna is begonnen met het (laten) afbouwen van de aanbouw.
2.11. Belanghebbende heeft ter zitting van de Rechtbank foto’s getoond van de situatie die vanaf 22 december 2000 tot 26 april 2006 heeft bestaan. Op die foto’s is te zien dat de aanbouw aan de oorspronkelijke woning dicht was, maar niet helemaal afgewerkt, en dat de grote uitbouw gedeeltelijk nog open was. Belanghebbende heeft daar verklaard dat hij in die periode feitelijk heeft gewoond in de oorspronkelijke woning, waarbij tijdelijke scheidsmuren zijn geplaatst om het niet afgebouwde gedeelte zodanig af te scheiden dat het oorspronkelijke deel weer min of meer bewoonbaar was.
2.12. Belanghebbende heeft een taxatierapport overgelegd, opgemaakt door A, registermakelaar & taxateur o.z. en aspirant lid Nederlandse Vereniging van Rentmeester. In dat rapport staat onder meer:
“ (…) De situatie die zich hier voordoet is dat het woonhuis, gebouwd als zijnde een houtskeletbouw woning, niet conform de eisen van het bestemmingsplan wordt verbouwd/gebouwd. Op 22 december 2000 (…) heeft de heer B, inspecteur Bouwtoezicht, in dienst van de gemeente Renkum, conform zijn bevoegdheid, de bouwwerkzaamheden stilgelegd. (…)
Dit impliceert dat de woning niet bewoond mag worden. (…)
Het bestemmingsplan heeft invloed op de waarde in het economisch verkeer van een onroerende zaak omdat het fingerende [het Hof leest: vigerende] bestemmingsplan een voorschrift is dat algemene rechtskracht heeft. De voorschriften die een algemene werking hebben beïnvloeden de WOZ waarde. Een potentiële redelijk handelende koper zal zich laten leiden door de gebruiksmogelijkheden van het object, waarbij in beginsel wordt uitgegaan van de gebruiksmogelijkheden die op grond van het huidige bestemmingsplan zijn toegestaan. In de zaak van de locatie a-straat 1 te Q wordt het opstal niet conform de bouwvergunning verbouwd/gebouwd, de gemeente heeft een bouwstop op gelegd en conform de Bouwverordening mag het bouwwerk niet worden bewoond.
De redelijk handelend koper, conform artikel 17 WOZ, zal bij de aankoop van dit onroerend goed terdege rekening houden met de factor dat de woning niet conform bestemmingsplan wordt gebouwd/verbouwd, dat er een bouwstop is opgelegd. Dat de bouwverordening aangeeft dat er niet in het bouwwerk gewoond mag worden. Deze redelijk handelend koper houdt rekening met de onzekerheden in de procedure en de daarmee gemoeide tijdsduur, de kosten die in rekening moeten worden gebracht om te voldoen aan het bestemmingsplan. De kosten die begroot zijn om de woning in de juiste staat te herstellen bedragen minmaal € 196.00,= [het Hof leest: minimaal € 196.000] exclusief BTW, volgens opgave van Bouwbedrijf C bv (…) waarbij afbreuk wordt gedaan aan het ontwerp van de woning. Tevens dient rekening gehouden te worden met de omstandigheden dat de onderbouw nog in een afbouwstadium verkeerde. Dit betekent het afbreken of gedeeltelijk afbreken van de woning en een nieuwe bouwaanvraag indienen conform bestemmingsplan.
De kosten die gemoeid zijn om het opstal te af te bouwen conform de eisen van het bestemmingsplan zijn dusdanig hoog dat een redelijk handelend koper er voor zal kiezen om een woning, uitgaande een houtskelet woning, (bouwkosten € 300 per m3) een nieuwe woning te laten bouwen.
Artikel 19 meldt dat in de waardebepaling rekening gehouden dient te worden met specifieke omstandigheden van de onroerende zaak. In deze situatie zal de redelijk handelend koper uitgaan van de grondwaarde van de onroerende zaak met inachtneming van de bebouwing en gebruiksmogelijkheden conform het geldende bestemmingsplan voor deze locatie, rekening houdend met de bovenstaande beschreven problematiek. (…)
Waarde economisch verkeer conform Wet Waardering Onroerende Zaken
Grondwaarde uitgaande van een perceelsoppervlak van 651 m2 met een grondwaarde van € 200 per m2 op de waarde peildatum impliceert een waarde van € 130.200,= ”
2.13. De Heffingsambtenaar heeft aan de Rechtbank een taxatierapport overgelegd, opgemaakt door D, gediplomeerd WOZ-taxateur, verbonden aan E bv. In dat rapport staat onder meer:
“ De waarde per prijspeil 1 januari 2003 bedraagt € 417.900, (…)
In verband met de door X genoemde onbewoonbaarheid en afbraakplicht heeft de taxateur contact gezocht met F (teamleider van juridische control sanctionering van de gemeente Renkum). In 1999 is een aanbouw gerealiseerd waarop de gehele procedure is gestart in verband met bouwen in afwijking van de vergunning. Op 1 1 2005 is opnieuw een bouwvergunning verleend voor de bestaande situatie. Echter de buurman van X had ten tijde van de waardepeildatum 1 1 2005 bezwaar ingediend tegen de buitenplanse bestemmingsplanwijziging die door B&W verleend was. Als de buurman in het gelijk gesteld zou zijn, zou dit tot gevolg kunnen hebben dat het bouwplan aangepast c.q. afgebroken had moeten worden. De gemeente heeft volgens F de mogelijkheid om dit naast zich neer te leggen. Volgens F is er in de gemeente Renkum nog nooit een bouwwerk gesloopt. Gezien de gehele situatie en de omstandigheden zou het onwaarschijnlijk zijn als dit hier wel gebeurd zou zijn. Wel heeft de situatie op 1 1 2005 een waardedrukkend effect. Echter gezien het feit dat de objectkenmerken van de woning onjuist waren voor de vaststelling van de woz-waarde (de inhoud en daarmee de waarde waren veel te laag vastgesteld) is hier al voldoende rekening mee gehouden.”
In dit taxatierapport is de waarde als volgt onderbouwd:
Hoofdgebouw (823 m³ à € 235) € 193.405
Berging, carport, souterrain, serre € 12.270
Perceel (651 m² à € 325) € 211.575
Totaal € 417.250