ECLI:NL:GHARN:2010:BN3640

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
3 augustus 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-003043-08
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling van minderjarige wegens poging tot diefstal en bedreiging met geweld

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 3 augustus 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een veroordeling van een minderjarige verdachte door de kinderrechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte werd beschuldigd van poging tot diefstal van een fiets, waarbij hij meerdere personen heeft bedreigd met geweld. De feiten vonden plaats op 11 mei 2008 in de gemeente [gemeente]. De verdachte werd betrapt tijdens zijn poging tot diefstal en heeft, om zijn vlucht te vergemakkelijken, dreigende woorden geuit naar de slachtoffers. De kinderrechter had eerder een straf opgelegd, maar de verdachte ging in hoger beroep.

Tijdens de zittingen in hoger beroep op 21 december 2009 en 20 juli 2010 werd het onderzoek voortgezet. De advocaat-generaal vorderde een jeugddetentie van 75 dagen, met inachtneming van de tijd die de verdachte al in voorlopige hechtenis had doorgebracht. Het hof oordeelde dat de verdachte strafbaar was en dat er geen strafuitsluitingsgronden aanwezig waren. Het hof heeft de eerdere veroordeling vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het de verdachte veroordeelde tot jeugddetentie voor de duur van 75 dagen, mede gelet op zijn recidive en de ernst van de bedreigingen.

Het hof heeft ook de tenuitvoerlegging gelast van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf van één maand jeugddetentie, omdat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan een nieuw feit binnen de proeftijd. De uitspraak benadrukt de ernst van de bedreigingen en de recidive van de verdachte, en het hof heeft rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure, die aan de verdachte zelf te wijten was. De uitspraak is gedaan door een meervoudige strafkamer, waarbij de voorzitter en de andere rechters de zaak hebben beoordeeld.

Uitspraak

Parketnummer: 24-003043-08
Parketnummers eerste aanleg: 07-610044-08 en 07-610057-06 (tul)
Arrest van 3 augustus 2010 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 11 december 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1991] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. M.W. Witte, advocaat te Zaandam.
Het vonnis waarvan beroep
De kinderrechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf en heeft op een vordering tot tenuitvoerlegging beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van 21 december 2009 en 20 juli 2010, alsmede het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde zal veroordelen tot jeugddetentie voor de duur van 75 dagen met aftrek van de tijd doorgebracht in verzekering en in voorlopige hechtenis. Voorts heeft zij de tenuitvoerlegging gevorderd van de vordering na voorwaardelijke veroordeling, te weten jeugddetentie voor de duur van 1 maand.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 11 mei 2008 in de gemeente [gemeente] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een fiets, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] en/of diens vader, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, welke poging tot diefstal werd vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, toen die [slachtoffer] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] hem, verdachte, staande wilde(n) houden, (meermalen) tegen die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gezegd: "ik ga je steken" en/of "ga weg, anders ga ik je steken met een mes" en/of "ik ga je slaan en neersteken", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of dat hij/zij hem, verdachte, moest(en) laten gaan omdat hij, verdachte, hem/hen anders met een mes zou steken;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 11 mei 2008 in de gemeente [gemeente] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een fiets, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] en/of diens vader, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
en/of
hij op of omstreeks 11 mei 2008 in de gemeente [gemeente] [slachtoffer] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] dreigend de woorden toegevoegd: "Laat mij gaan, anders ga ik jullie met een mes steken" en/of "ik ga je steken" en/of "ik ga je slaan en neersteken", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat:
hij op 11 mei 2008 in de gemeente [gemeente] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een fiets, toebehorende aan de vader van [slachtoffer], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, welke poging tot diefstal werd gevolgd van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] en [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, toen die [slachtoffer] en [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hem, verdachte, staande wilden houden, meermalen tegen die [slachtoffer] heeft gezegd: "ik ga je steken", tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd: "ga weg, anders ga ik je steken met een mes" en tegen die
[slachtoffer 2] heeft gezegd: "ik ga je slaan en neersteken".
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
primair: poging tot diefstal, gevolgd van bedreiging met geweld, gepleegd tegen personen met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich op 11 mei 2008 schuldig gemaakt aan poging tot diefstal van een fiets. Hij heeft enkel en alleen gehandeld vanuit het oogpunt van financieel gewin voor zichzelf en heeft zich daarbij geen rekenschap gegeven van de eigendomsrechten van een ander. Verdachte werd betrapt tijdens zijn poging en heeft, teneinde zijn vlucht mogelijk te maken, meerdere personen bedreigd met geweld. Dit gedrag wordt aangemerkt als een ernstige bedreiging van de lichamelijke integriteit van die personen.
Het hof heeft bij het bepalen van de straf tevens rekening gehouden met het de verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie van 5 juli 2010, waaruit ten nadele van verdachte blijkt dat hij meermalen is veroordeeld voor strafbare feiten, waaronder vergelijkbare delicten.
Op 13 mei 2008 heeft de Raad van de Kinderbescherming omtrent verdachte gerapporteerd. Vanwege de mate van recidive werd toen geadviseerd een persoonlijkheidsonderzoek te gelasten. Ter zitting van de kinderrechter op 12 juni 2008 heeft verdachte zijn medewerking aan dit onderzoek toegezegd, doch ter zitting van de kinderrechter op 11 december 2008 bleek verdachte hieraan niet te hebben willen meewerken.
Ter zitting van het hof op 21 december 2009 heeft het hof de Raad van de Kinderbescherming verzocht nadere rapportage uit te brengen. Ter zitting van het hof op 20 juli 2010 bleek dat verdachte ook hieraan niet heeft meegewerkt. Onder deze omstandigheden rest het hof slechts afdoening van de zaak.
Verdachte heeft zijn houding toegelicht door te verklaren dat hij de inbreng door de Raad van de Kinderbescherming niet nodig vond. Voorts heeft hij verklaard dat de verstandhouding met zijn ouders is verbeterd en dat hij af en toe via een uitzendbureau werkt.
Het hof heeft voorts gelet op hetgeen verdachte en zijn raadsman ter terechtzitting van het hof nog hebben aangevoerd met betrekking tot de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en met hetgeen daaromtrent overigens is gebleken uit het strafdossier.
Het hof heeft geconstateerd dat er sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn. Op 11 december 2008 heeft verdachte hoger beroep ingesteld, terwijl het hof arrest wijst op 3 augustus 2010. In beginsel dient - wanneer het strafrecht voor jeugdigen wordt toegepast - de zaak te worden afgedaan binnen zestien maanden nadat het rechtsmiddel is ingesteld. Aldus is de redelijke termijn overschreden met ruim 3 1/2 maanden. De zaak heeft echter niet nodeloos lang stilgelegen. Het hof acht de overschrijding van de redelijke termijn aan verdachte zelf te wijten, nu hij niet is verschenen op de terechtzitting van 21 december 2009. Het hof zal dan ook volstaan met de vaststelling dat de redelijke termijn is overschreden.
Al het vorenstaande in overweging nemende, is het hof van oordeel dat oplegging van jeugddetentie de enige passende en geboden reactie is op het onderhavige feit en zal - zoals gevorderd door de advocaat-generaal - verdachte veroordelen tot jeugddetentie voor de duur van 75 dagen.
Tenuitvoerlegging
Bij vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 12 oktober 2006 is de veroordeelde veroordeeld tot jeugddetentie voor de duur van één maand voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
Blijkens het onderzoek ter terechtzitting van het hof is voormeld vonnis onherroepelijk geworden op 27 oktober 2006. De proeftijd is op dezelfde dag ingegaan.
De officier van justitie heeft op 2 juni 2008 gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van voormelde voorwaardelijke straf, ten aanzien waarvan bij voormeld vonnis het bevel was gegeven, dat die straf voorwaardelijk niet zou worden ten uitvoer gelegd, op de grond dat de veroordeelde zich voor het einde van voormelde proeftijd heeft schuldig gemaakt aan één of meer van de thans aan de orde zijnde ten laste gelegde feiten.
Nu gebleken is dat de veroordeelde het thans aan de orde zijnde primair bewezen verklaarde feit heeft begaan voor het einde van de bij voormeld vonnis gestelde proeftijd, zal het hof op grond van het vorenstaande de tenuitvoerlegging gelasten van voormelde straf.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 45, 77a, 77g, 77i, 77dd, 77gg, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte primair ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot jeugddetentie voor de duur van vijfenzeventig dagen;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht;
gelast de tenuitvoerlegging van de aan veroordeelde bij vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 12 oktober 2006 voorwaardelijk opgelegde straf, te weten:
jeugddetentie voor de duur van één maand.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. A.J. Rietveld, voorzitter, mr. H.J. Deuring en mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo, in tegenwoordigheid van S. van Krugten als griffier, zijnde mr. A.J. Rietveld buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.