ECLI:NL:GHARN:2010:BN1679
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Aftrekbaarheid van reiskosten voor studie fiscaal recht en discriminatie in belastingwetgeving
In deze zaak gaat het om de aftrekbaarheid van reiskosten voor een studie fiscaal recht door belanghebbende, die werkzaam is bij de Belastingdienst. Voor de jaren 2002 tot en met 2004 heeft belanghebbende aanspraak gemaakt op aftrek van scholingsuitgaven, waaronder reiskosten voor zijn studie. De Inspecteur heeft de reiskosten niet geaccepteerd, wat leidde tot een geschil over de correctie van de aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PV). Belanghebbende stelde dat hij erop mocht vertrouwen dat de reiskosten aftrekbaar waren, omdat de Inspecteur in het verleden reiskosten voor zijn studie had geaccepteerd. De rechtbank Arnhem verklaarde de beroepen van belanghebbende ongegrond, waarna hij hoger beroep instelde bij het Gerechtshof Arnhem.
Het Hof oordeelde dat de Inspecteur niet in strijd heeft gehandeld met het vertrouwensbeginsel, omdat belanghebbende als medewerker van de Belastingdienst had moeten begrijpen dat de eerdere goedkeuring van de reiskosten een vergissing was. Daarnaast betoogde belanghebbende dat het niet toestaan van aftrek van reiskosten in strijd was met het verbod op discriminatie, omdat belastingvrije vergoedingen voor reiskosten door werkgevers wel mogelijk zijn. Het Hof oordeelde dat de wetgever een ruime beoordelingsvrijheid heeft en dat er een objectieve en redelijke rechtvaardiging bestaat voor de ongelijke behandeling van reiskosten in de belastingwetgeving. De uitsluiting van reiskosten als scholingsuitgaven is in overeenstemming met de wetgeving en de parlementaire geschiedenis.
Uiteindelijk bevestigde het Hof de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 6 juli 2010, en belanghebbende heeft de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.