ECLI:NL:GHARN:2010:BN1463

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
9 juli 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002130-09
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van poging tot zwaar lichamelijk letsel en veroordeling tot werkstraf voor mishandeling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 9 juli 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld voor poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan een persoon genaamd [naam] en voor mishandeling van zijn levensgezel. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van de poging tot zwaar lichamelijk letsel, omdat er geen (voorwaardelijk) opzet op dit gevolg was aangetoond. De verdachte had wel de aanmerkelijke kans aanvaard dat zijn handelen pijn zou veroorzaken bij het slachtoffer.

De feiten betroffen een incident op 13 december 2008, waarbij de verdachte zijn levensgezel meerdere malen met kracht op de grond heeft geduwd/gegooid. Het hof oordeelde dat, hoewel de verdachte niet het opzet had om zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, zijn gedragingen wel als mishandeling konden worden gekwalificeerd. De advocaat-generaal had een gevangenisstraf van twee maanden geëist, maar het hof oordeelde dat een werkstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis, meer passend was.

Het hof heeft de straf bepaald op basis van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in aanmerking genomen dat de verdachte niet eerder was veroordeeld voor een strafbaar feit. De uitspraak van het hof vernietigde het vonnis van de eerste aanleg en deed opnieuw recht, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot een werkstraf.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002130-09
Parketnummer eerste aanleg: 07-031556-09
Arrest van 9 juli 2010 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 27 augustus 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1986] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. G.I.H. Schulte, advocaat te Almere.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen ter zake het hem onder subsidiair ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - met inachtneming van de wijziging die door de eerste rechter is toegelaten - ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 13 december 2008 in de gemeente [gemeente] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [naam], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet meerdere malen, in ieder geval éénmaal (met kracht)
- bij de keel/nek/hals heeft (vast)gepakt en/of (vervolgens) (in) de keel/hals/nek heeft (dicht)geknepen en/of
- op de grond heeft geduwd/gegooid en/of
- in/op/tegen het hoofd/gezicht en/of op/tegen het lichaam heeft geschopt/getrapt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 13 december 2008 in de gemeente [gemeente] opzettelijk mishandelend zijn levensgezel, althans een persoon, [naam], meerdere malen, in ieder geval éénmaal (met kracht)
- bij de keel/nek/hals heeft (vast)gepakt en/of (vervolgens) (in) de keel/hals/nek heeft (dicht)geknepen en/of
- op de grond heeft geduwd/gegooid en/of
- in/op/tegen het hoofd/gezicht en/of op/tegen het lichaam heeft geschopt/getrapt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Verdachte wordt primair - kort gezegd - verweten dat hij heeft gepoogd
[naam] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door haar bij de keel te grijpen, door haar te duwen en/of door haar tegen het hoofd althans het lichaam te trappen. Subsidiair is aan verdachte ten laste gelegd dat hij [naam] op deze wijze heeft mishandeld, waardoor zij letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
De raadsvrouw van verdachte heeft ter terechtzitting van het hof aangevoerd - zakelijk weergegeven - dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het hem ten laste gelegde. Verdachte heeft weliswaar aangever [naam] meerdere malen met kracht op de grond geduwd, maar verdachte heeft hierbij niet het opzet gehad - ook niet in voorwaardelijke zin - om [naam] (zwaar) lichamelijk letsel toe te brengen of om haar pijn te doen, aldus de raadsvrouw.
Uit de voorhanden zijnde bewijsmiddelen stelt het hof vast dat verdachte aangever [naam] op 13 december 2008 meermalen met kracht op de grond heeft geduwd/gegooid. [naam] is hierbij telkens gevallen, waarbij zij - onder meer - met haar hoofd op of tegen de in de woonkamer aanwezige en van een glasplaat voorziene salontafel is terecht gekomen.
Bepaalde gedragingen kunnen naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zozeer gericht op een bepaald gevolg dat het - behoudens contra-indicaties - niet anders kan zijn dan dat een verdachte de aanmerkelijke kans op het desbetreffende gevolg heeft aanvaard.
Bovenomschreven gedragingen van verdachte zijn handelingen die naar het oordeel van het hof onder de gegeven omstandigheden niet van zodanige aard zijn dat deze zonder meer moeten worden geacht te zijn gericht op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Verdachte zal derhalve worden vrijgesproken van het hem primair ten laste gelegde.
Mede gelet op de door verdachte ter terechtzitting in hoger beroep aangegeven beperkte afmetingen van de betreffende woonkamer en het feit dat deze volgens verdachte vol stond met meubilair (waaronder een van een glasplaat voorziene salontafel), moeten de gedragingen van verdachte naar het oordeel van het hof worden geacht zozeer gericht te zijn geweest op het mogelijke gevolg dat bij [naam] - al dan niet als gevolg van een val op of tegen aanwezig meubilair - pijn zou worden veroorzaakt, dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte de aanmerkelijke kans op dit gevolg heeft aanvaard. Van contra-indicaties is het hof in deze zaak niet gebleken.
Het hof acht het aan verdachte onder subsidiair ten laste gelegde derhalve wettig en overtuigend bewezen.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat:
hij op 13 december 2008 in de gemeente [gemeente] opzettelijk mishandelend,
[naam], meerdere malen met kracht op de grond heeft geduwd/gegooid,
waardoor deze pijn heeft ondervonden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder subsidiair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
onder subsidiair: mishandeling.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft op 13 december 2008 de moeder van zijn kind mishandeld door haar op de grond te duwen/gooien. Verdachte heeft met zijn handelen een inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van zijn ex-partner en haar pijn gedaan.
Het hof heeft acht geslagen op een verdachte betreffend uittreksel uit het justitiële documentatieregister d.d. 17 juni 2010, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld wegens een strafbaar feit.
Hoewel het hof minder geweldshandelingen van verdachte bewezen heeft verklaard dan de rechter in eerste aanleg, zal het hof - met name gelet op de ernst van het bewezen verklaarde feit, mede in aanmerking genomen dat een en ander zich heeft afgespeeld in de relationele sfeer - een geheel onvoorwaardelijke werkstraf van na te melden duur aan verdachte opleggen. Het hof acht alles afwegende de door de advocaat-generaal gevorderde onvoorwaardelijke gevangenisstraf een te zware sanctie.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 22c, 22d en 300 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het verdachte onder subsidiair ten laste gelegde bewezen, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder subsidiair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van zestig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van dertig dagen zal worden toegepast.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. H.M.E. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg, voorzitter, mr. H. Heins en mr. P.W.M. Huisman, in tegenwoordigheid van mr. L. Keekstra als griffier, zijnde mr. Huisman voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.