ECLI:NL:GHARN:2010:BN0547

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
28 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001457-09
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van mishandeling en bedreiging na onvoldoende bewijs

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 28 juni 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, geboren in 1991, was in eerste aanleg veroordeeld voor mishandeling en bedreiging, maar heeft hoger beroep ingesteld. Het hof heeft de zaak beoordeeld op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting. De tenlastelegging omvatte twee dagvaardingen, waarbij de verdachte in zaak A werd beschuldigd van het opzettelijk mishandelen van een persoon en het bedreigen met zware mishandeling. De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof de feiten bewezen zou verklaren en een werkstraf zou opleggen.

Echter, het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om vast te stellen dat de verdachte de dader was van de hem ten laste gelegde feiten. De getuigenverklaringen en het proces-verbaal gaven geen eenduidig bewijs dat de verdachte de persoon was die de aangeefster had mishandeld en bedreigd. De verdachte had altijd volgehouden dat hij de verkeerde persoon was en er was geen directe confrontatie met de aangeefster geweest. Het hof concludeerde dat de verdachte niet met voldoende zekerheid kon worden geïdentificeerd als de dader, en sprak hem daarom vrij van de ten laste gelegde feiten.

De uitspraak van het hof vernietigde het eerdere vonnis voor zover dat aan hoger beroep was onderworpen, en verklaarde de verdachte in zaak A onder 1 en 2 niet bewezen, waardoor hij werd vrijgesproken. Deze uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken en de noodzaak voor een zorgvuldige beoordeling van getuigenverklaringen en bewijsstukken.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001457-09
Parketnummer eerste aanleg: 07-612034-09 en 07-614089-09
Arrest van 28 juni 2010 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 28 mei 2009 in de oorspronkelijk onder de parketnummers 07-612034-09 en 07-614089-09 afzonderlijk aangebrachte, maar ter terechtzitting in eerste aanleg gevoegde strafzaken, hierna te noemen respectievelijk zaak A en zaak B, tegen:
[verdachte],
geboren op [1991] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. R.W.A. Offermanns, advocaat te Zeewolde.
Het vonnis waarvan beroep
De kinderrechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis, in de gevoegde zaken wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Omvang van het hoger beroep
De tenlastelegging omvat twee dagvaardingen, te weten een dagvaarding met het parketnummer 07-612034-09, en een dagvaarding met parketnummer 07-614089-09. Deze afzonderlijk bij de kinderrechter aangebrachte dagvaardingen zijn ter terechtzitting in eerste aanleg gevoegd. Uit de appelakte van verdachte blijkt dat verdachte g??n hoger beroep heeft willen instellen in de zaak met het parketnummer 07-614089-09 (zaak B).
Het hoger beroep is aldus beperkt tot de zaak met parketnummer 07-612034-09 (zaak A).
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het in zaak A. onder 1. en 2. aan verdachte ten laste gelegde bewezen zal verklaren en hem ter zake zal veroordelen tot een werkstraf voor de duur van 50 uren, subsidiair 25 dagen jeugddetentie.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis, voor zover aan hoger beroep onderworpen, vernietigen en in zoverre opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - voor zover in hoger beroep van belang- ten laste gelegd, dat:
zaak A.
1.
hij op of omstreeks 01 februari 2009 in de gemeente [gemeente] opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), (met kracht) in/tegen haar gezicht, in ieder geval op/tegen het hoofd, heeft geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2.
hij op of omstreeks 01 februari 2009 in de gemeente [gemeente] [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk eenmaal een snijbeweging met zijn hand over zijn hals gemaakt, welk gebaar betekende: "kop eraf" en/of "ik maak je af" en/of "ik ga je doden" en daarbij dreigend de woorden toegevoegd (terwijl er meerdere jongens bij kwamen staan) "wacht maar, wij pakken jou buiten wel", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Vrijspraak
Anders dan de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de in zaak A. onder 1. en 2. ten laste gelegde feiten.
Uit het strafdossier blijkt dat een portier - op aanwijzingen van aangeefster en getuige [getuige] - een persoon heeft aangesproken die kort daarvoor aangeefster had geslagen. Deze persoon liep vervolgens naar zijn groep vrienden en maakte onderweg nog een bedreigend gebaar naar aangeefster toe, met de woorden: 'Wacht maar, we pakken jou buiten wel'. Hieruit blijkt dat de persoon die aangeefster had aangewezen kennelijk niet direct apart is genomen maar eerst nog de gelegenheid heeft gehad om zich bij zijn vrienden te voegen. Wat de betreffende portier ondertussen heeft gedaan en waar hij zich bevond blijkt niet uit het dossier. Uit het proces-verbaal van aanhouding, d.d. 1 februari 2009, van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] en het aanvullende proces-verbaal, d.d. 10 februari 2009 van [verbalisant 2] is voorts op te maken dat verdachte in een apart kamertje van de discotheek was geplaatst in afwachting van de komst van de politie. Hij voldeed aan het signalement zoals dat door aangeefster en de getuige [getuige] was gegeven en volgens een van de portiers was verdachte degene die op aanwijzen van aangeefster door de portier uit de discotheek was gehaald. Welke portier of portiers het hier betrof komt evenwel - behalve de naam '[naam]'- uit de stukken niet naar voren. Verdachte is vervolgens door verbalisant [verbalisant 2] aangehouden.
Anders dan de advocaat-generaal heeft gesteld kan naar het oordeel van het hof van een ononderbroken reeks van waarnemingen van verdachte vanaf het moment van aanwijzen door aangeefster niet gesproken worden. Verdachte voldeed wat zijn haardracht en kleding betreft weliswaar aan het signalement, maar een confrontatie met aangeefster en/of getuige [getuige] heeft niet plaatsgevonden. Dit klemt temeer daar verdachte zich reeds vanaf zijn eerste verklaring bij de politie op het standpunt heeft gesteld dat zij de verkeerde persoon tegenover zich hadden.
Gelet op het vorenstaande is het hof van oordeel dat niet met een voldoende mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat verdachte degene is geweest die aangeefster heeft mishandeld en bedreigd, zodat verdachte dient te worden vrijgesproken.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, voor zover aan hoger beroep onderworpen, en in zoverre opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte in zaak A. onder 1. en 2. ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
Dit arrest is aldus gewezen door mr. S.H. Wachter, voorzitter, mr. A.J. Rietveld en mr. J.P. van Stempvoort, in tegenwoordigheid van H. Pool als griffier, zijnde mr. Van Stempvoort voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.