ECLI:NL:GHARN:2010:BN0406

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
28 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001894-09
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van mishandeling en veroordeling tot werkstraf voor beschadiging van toegangsdeur

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 28 juni 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte werd beschuldigd van mishandeling en het opzettelijk beschadigen van een toegangsdeur. Het hof heeft geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldiging van mishandeling, waardoor de verdachte op dat punt werd vrijgesproken. De feiten betroffen een incident op 31 mei 2009, waarbij de verdachte een persoon bij de keel had vastgepakt, maar het hof oordeelde dat dit niet voldoende was om te spreken van mishandeling.

Wel werd de verdachte schuldig bevonden aan het opzettelijk en wederrechtelijk beschadigen van de toegangsdeur van een horecabedrijf. Het hof legde een voorwaardelijke werkstraf op van 20 uur, met een proeftijd van twee jaar. De advocaat-generaal had een zwaardere straf geëist, maar het hof hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de eerdere strafbare feiten. De vordering van de benadeelde partij werd toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan het horecabedrijf. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en deed opnieuw recht, waarbij het de verdachte deels vrijsprak en deels veroordeelde tot een werkstraf.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001894-09
Parketnummer eerste aanleg: 07-612167-09
Arrest van 28 juni 2010 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 24 juli 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1992] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. H. Polat, advocaat te Lelystad.
Het vonnis waarvan beroep
De kinderrechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, aan hem een maatregel opgelegd en heeft beslist op de vordering van de benadeelde partij, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het aan verdachte onder 1. subsidiair en 2. ten laste gelegde bewezen zal verklaren en hem ter zake zal veroordelen tot een werkstraf voor de duur van 40 uren, subsidiair 20 dagen jeugddetentie voorwaardelijk, met een proeftijd voor de duur van 2 jaren. Tevens heeft de advocaat-generaal gevorderd de vordering van de benadeelde partij toe te wijzen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
1.
hij op of omstreeks 31 mei 2009 in de gemeente [gemeente] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer] (met beide handen) bij de keel/nek/hals heeft (vast)gepakt en/of (vervolgens) (met beide handen) (in) de keel/nek/hals heeft (dicht)geknepen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 1. niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 31 mei 2009 in de gemeente [gemeente] opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), (met beide handen) bij de keel/nek/hals heeft (vast)gepakt en/of (vervolgens) (met beide handen) (in) de keel/nek/hals heeft (dicht)geknepen), waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2.
hij op of omstreeks 31 mei 2009 in de gemeente [gemeente] opzettelijk en wederrechtelijk een (glazen) (toegangs)deur, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan horecabedrijf "[bedrijf]", gevestigd aan de [adres], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
Vrijspraak
Het hof is met de raadsman en de advocaat-generaal van oordeel dat niet bewezen kan worden hetgeen onder 1. primair aan verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
Het hof is tevens met de raadsman van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1. subsidiair ten laste gelegde. Op basis van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting kan niet wettig en overtuigend bewezen worden dat aan [slachtoffer] pijn en/of letsel is toegebracht. Het enkel bij de keel vastpakken is onvoldoende om tot een bewezenverklaring van mishandeling te komen.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
2.
hij op 31 mei 2009 in de gemeente [gemeente] opzettelijk en wederrechtelijk een toegangsdeur, toebehorende aan horecabedrijf "[bedrijf]", gevestigd aan de [adres], heeft beschadigd.
Het hof beschouwt '[bedrijf]' als een kennelijke misslag en leest dit verbeterd als '[bedrijf]'. Hierdoor wordt verdachte niet in enig belang geschaad.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 2. meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
2. Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort beschadigen.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan vernieling van een ruit van een toegangsdeur en hij heeft hierdoor de toegangsdeur beschadigd. Verdachte heeft door aldus te handelen inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van het horeca bedrijf '[bedrijf]'.
Het hof heeft kennisgenomen van een verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie, d.d. 19 maart 2010, waaruit blijkt dat verdachte eerder voor soortgelijke feiten met justitie in aanraking is gekomen.
Het hof zal een lagere straf opleggen dan door de advocaat-generaal is gevorderd nu het hof verdachte vrij zal spreken van het onder 1. primair en subsidiair ten laste gelegde. Het hof ziet tevens in de persoonlijke omstandigheden van verdachte aanleiding de straf te matigen. Daarom zal het hof aan verdachte een voorwaardelijke werkstraf op leggen.
Benadeelde partij
Uit het onderzoek ter 's hof terechtzitting is gebleken, dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat haar vordering in eerste aanleg geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar gehele vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
De vordering is van de zijde van verdachte niet weersproken. Derhalve kan deze worden toegewezen in voege als na te melden.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 77a, 77g, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z en 350, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1. primair en subsidiair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het verdachte onder 2. ten laste gelegde bewezen, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 2. meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van twintig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende jeugddetentie voor de duur van tien dagen zal worden toegepast;
beveelt dat de werkstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de voormelde werkstraf geheel in mindering wordt gebracht, berekend naar de maatstaf van twee uren werkstraf per dag;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [bedrijf], gevestigd te [vestigingsplaats], [adres], tot een bedrag van duizend honderdvijfentachtig euro en achtennegentig cent;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van duizend honderdvijfentachtig euro en achtennegentig cent ten behoeve van het slachtoffer, [bedrijf], gevestigd te [vestigingsplaats], [adres];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van eenentwintig dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen;
Dit arrest is aldus gewezen door mr. S.H. Wachter, voorzitter, mr. A.J. Rietveld en mr. J.P. van Stempvoort, in tegenwoordigheid van H. Pool als griffier, zijnde mr. Van Stempvoort voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.