Arrest d.d. 15 juni 2010
Zaaknummer 200.026.160/01
HET GERECHTSHOF TE ARNHEM
Nevenzittingsplaats Leeuwarden
Arrest van de vierde kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:
Novio Express B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
appellante,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna te noemen: Novio,
advocaat: mr. T.E.P.A. Lam, kantoorhoudende te Nijmegen,
Gemeente Wijhe Olst,
zetelend te Olst,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna te noemen: de gemeente,
advocaat: mr. F.J.M. Kobossen, kantoorhoudende te Apeldoorn.
Het geding in eerste instantie
In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in het vonnis uitgesproken op 19 november 2008 door de rechtbank Zwolle-Lelystad.
Het geding in hoger beroep
Bij exploot van 12 februari 2009, hersteld bij exploot van 18 februari 2009, is door Novio hoger beroep ingesteld van genoemd vonnis met dagvaarding van de gemeente tegen de zitting van 3 maart 2009.
De conclusie van de memorie van grieven luidt:
"bij arrest, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, het vonnis van de rechtbank te Zwolle-Lelystad van 19 november 2008 (rolnummer 137789/HA ZA 07-1321) te vernietigen, en opnieuw rechtdoende, Novio in haar vordering ontvankelijk te verklaren en Novio een bedrag van € 139.098,65 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening toe te wijzen, met veroordeling van de gemeente in de kosten van beide instanties."
Bij memorie van antwoord is door de gemeente verweer gevoerd met als conclusie:
"het vonnis waarvan beroep, desnodig onder verbetering van de gronden waarop deze berust, zal bevestigen met veroordeling van Novio, bij arrest en uitvoerbaar bij voorraad, ook in de kosten van het appèl."
Novio heeft vervolgens om pleidooi verzocht.
Op de rolzitting van 12 januari 2010 heeft de gemeente om uitstel van het pleidooi verzocht. Dit verzoek is door de rolraadsheer afgewezen. Deze heeft de zaak vervolgens naar de meervoudige kamer verwezen, waarna Novio haar zaak schriftelijk heeft doen bepleiten onder overlegging van een pleitnota.
Ten slotte heeft Novio de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest.
De grieven
Novio heeft één grief opgeworpen.
De beoordeling
De feiten
1. De rechtbank heeft in het bestreden vonnis onder 2 (2.1 tot en met 2.9) een aantal feiten als vaststaand aangemerkt. Daarover bestaat tussen partijen geen geschil, zodat ook het hof van die feiten zal uitgaan. Aangevuld met wat daarnaast in hoger beroep onvoldoende weersproken is gesteld, staat (voor zover nog van belang) nu het volgende vast.
1.1. Na openbare aanbesteding conform de Europese aanbestedingsregels heeft de gemeente het leerlingenvervoer vanaf 1 augustus 2003 aan Novio gegund, waartoe partijen op 1 augustus 2003 een overeenkomst hebben gesloten.
1.2. De overeenkomst geeft in artikel 7.1 een tabel voor de door Novio te berekenen bedragen voor meer- en minderwerk. De overeenkomst bevat bovendien onder meer de volgende bepalingen:
“ 7.4 Voor het vervoer van de leerlingen als vastgelegd in de vervoersbehoefte (bijlage III) van deze overeenkomst, is de opdrachtgever per schooljaar een vergoeding verschuldigd van € 845,35 per dag tot 1 januari 2004; vanaf 1 januari 2004 bedraagt deze vergoeding € 960,65 per dag. Bij 200 schooldagen per jaar komt dit vanaf 1 januari 2004 in totaal neer op € 192.130,00 voor het totale schoolvervoer.
7.5 (...)
7.6 In geval van mutaties zal opdrachtgever in eerste instantie bezien of combinatie met andere gemeentes mogelijk is. Is dit niet het geval dan geeft opdrachtgever de voorkeur aan een verrekening van deze mutaties als in de onderstaande leden van dit artikel.
7.7 Indien een toename van het aantal leerlingen naar scholen de inzet van een extra voertuig noodzakelijk maakt, is opdrachtgever een extra vergoeding verschuldigd conform de meer- en minderwerktabel in artikel 7.1 van deze overeenkomst, zolang de extra inzet nodig is. Dit is gebaseerd op de inzet van 8-persoons busjes. Bij een wijziging van voertuig van personenwagen (taxi) naar een 8-persoonsbus geldt deze mutatie niet.
7.8 (...)
7.9 Indien een toename van het aantal bestemmingen de inzet van een extra voertuig noodzakelijk maakt, is opdrachtgever een extra vergoeding verschuldigd conform de meer- en minderwerktabel in artikel 7.1 van deze overeenkomst, zolang de extra inzet noodzakelijk is. Het bovenstaande is gebaseerd op de inzet van 8-persoons busjes. Bij een wijziging van voertuig van personenwagen (taxi) naar 8-persoonsbus geldt deze mutatie niet.
7.10 (…)
7.11 Bij een gewijzigde voertuiginzet dient de vervoerder de wijziging in het routeschema ter goedkeuring voor te leggen aan opdrachtgever.”
1.3. Tot en met september 2006 heeft Novio aan de gemeente meerwerk gedeclareerd al naar gelang het hiervoor ingezette voertuig conform de tabel van artikel 7.1 van de overeenkomst.
1.4. In 2006 heeft Novio aan de gemeente verzocht om te komen tot een wijziging van de overeengekomen tarieven.
1.5. Bij brief van 17 juli 2006, verzonden 20 juli 2006, heeft de gemeente aan Novio meegedeeld dat zij niet akkoord gaat met het door Novio voorgestelde tarief per dag voor een extra taxi en dat zij ervan uitgaat dat de tarieven voor het minder- en meerwerk conform de overeenkomst gehandhaafd worden.
1.6. Vanaf oktober 2006 heeft Novio meerwerk aan de gemeente berekend op basis van het tarief van een 8-persoonsbusje.
1.7. De gemeente heeft op de door Novio vanaf oktober 2006 tot en met augustus 2007 aan haar in rekening gebrachte bedragen in totaal een bedrag van € 132.300,25 onbetaald gelaten.
Het geschil
2. Het gaat in deze zaak om de vraag of Novio op grond van artikel 7 van de overeenkomst gerechtigd is om het door haar gevorderde bedrag wegens meerwerk aan de gemeente in rekening te brengen. Novio komt op tegen het oordeel van de rechtbank dat haar vordering moet worden afgewezen, omdat zij niet heeft gesteld dat zij conform artikel 7.7 en/of 7.9 van de overeenkomst extra voertuigen heeft moeten inzetten. Partijen twisten onder meer over de volgende punten:
? wat valt er onder "toename van het aantal bestemmingen" in de zin van artikel 7.9;
? op welke wijze dient de extra vergoeding ex artikel (7.7 en) 7.9 berekend te worden?
Bespreking van de grieven
3. Het hof constateert dat daar waar Novio in eerste instantie haar vordering tot vergoeding van meerwerk baseerde op artikel 7.7 van de overeenkomst (toename van het aantal leerlingen), zij in appel artikel 7.9 van de overeenkomst (toename van het aantal bestemmingen) als grondslag van haar vordering aanvoert.
4. Novio heeft haar bezwaren tegen het vonnis van de rechtbank niet in een uitdrukkelijk geformuleerde grief naar voren gebracht. Op grond van de door Novio in appel voortgebrachte stellingen gaat het hof er nochtans vanuit dat het hoger beroep dient om onder het voetlicht te brengen dat de door de rechtbank gevolgde redenering niet langer opgaat nu Novio niet meer artikel 7.7 doch artikel 7.9 van de overeenkomst als grondslag van haar vordering aanvoert.
5. Het hof zal er in het hierna volgende veronderstellenderwijs vanuit gaan dat Novio aanspraak kan maken op een vergoeding voor meerwerk conform het overzicht dat zij als productie 2 bij de memorie van grieven heeft overgelegd. Het hof komt dan toe aan het verweer van de gemeente dat Novio niet al het meerwerk op basis van het tarief voor een 8-persoonsbusjes mag berekenen en beoordelen welke vergoeding voor meerwerk Novio op grond van de artikelen 7.9 van de overeenkomst aan de gemeente in rekening mag brengen.
6. Novio stelt dat uit de tekst van de artikelen 7.7 en 7.9 volgt dat, zodra er sprake is van meerwerk waarvoor de inzet van een extra voertuig nodig is, zij recht heeft op het tarief van een 8-persoonsbusje conform de meer- en minderwerktabel van artikel 7.1 van de overeenkomst.
7. De gemeente stelt hiertegenover dat meerwerk dient te worden afgerekend overeenkomstig de tabel van artikel 7.1 al naar gelang het hiervoor ingezette voertuig. Zij voert onder meer aan dat - in het geval de stellingen van Novio gevolgd zouden worden - "deze hele tabel voor meerwerk obsoleet" zou zijn. Zij wijst bovendien op de tekstuele verschillen tussen enerzijds de artikelen 7.7 en 7.9 van de concept-overeenkomst die tot de aanbestedingsstukken behoort en anderzijds dezelfde artikelen in de door partijen op 2 juli respectievelijk 22 juli 2003 ondertekende overeenkomst: volgens de gemeente is de zin "Dit is gebaseerd op de inzet van 8-persoons busjes." ten onrechte in de artikelen 7.7 en 7.9 van de definitieve overeenkomst blijven staan nu in de definitieve overeenkomst de woorden "een extra vergoeding van € xx per voertuigkilometer" plaats hebben gemaakt voor een verwijzing naar de meer- en minderwerktabel.
8. Het hof overweegt dienaangaande als volgt. Het gaat in dit geval om de vraag hoe de artikelen 7.7 en 7.9 van de overeenkomst dienen te worden uitgelegd. Het hof stelt voorop dat de vraag hoe in een schriftelijk contract de verhouding tussen partijen is geregeld, niet kan worden beantwoord op grond van alleen maar een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen van het contract. Voor de beantwoording van die vraag komt het immers aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (HR 13 maart 1981, NJ 1981, 635 (Haviltex)). De taalkundige betekenis van de bewoordingen van het geschrift, gelezen in de context ervan als geheel, zullen in praktisch opzicht wel vaak van groot belang zijn bij de uitleg van een geschrift. Bij de uitleg dient de rechter rekening te houden met alle bijzondere omstandigheden van het geval (HR 20 februari 2005, NJ 2005, 493 (DSM/Fox)). Het hof is van oordeel dat in het onderhavige geval, waarbij de (concept-)overeenkomst door de gemeente in het kader van een aanbestedingsprocedure is opgesteld, zonder dat Novio hierbij betrokken is geweest of daarop anderszins invloed heeft kunnen uitoefenen, aan de normaal gangbare betekenis van de bewoordingen in het normale spraakgebruik vergaand gewicht toekomt.
9. Het hof volgt niet de uitleg die Novio aan de artikelen 7.7 en 7.9 geeft. In beide artikelen wordt immers bepaald dat de inzet van een extra voertuig dient te worden afgerekend conform de meer- en minderwerktabel van artikel 7.1. De zin "Dit is gebaseerd op de inzet van 8-persoons busjes." sluit hier niet goed op aan, al was het maar omdat niet duidelijk is waarnaar "Dit" verwijst. Indien het de bedoeling was geweest om al het meerwerk op basis van het tarief voor een 8-persoonsbusje af te rekenen dan had het voor de hand gelegen dit in de eerste zin van beide artikelen op te nemen (bijvoorbeeld: Indien een toename van het aantal leerlingen naar scholen de inzet van een extra voertuig noodzakelijk maakt, is opdrachtgever een extra vergoeding verschuldigd conform het tarief voor een 8-persoons busje in de meer- en minderwerktabel in artikel 7.1 van deze overeenkomst). Indien al het meerwerk op basis van het tarief van een 8-persoonsbusje zou moeten worden afgerekend dan is het ook onverklaarbaar dat in de tabel meer- en minderwerk gedifferentieerd wordt naar het voor het meerwerk in te zetten type voertuig. Novio stelt dat de gemeente over het hoofd zou zien dat meerwerk op basis van het 8-persoonsbusjestarief alleen wordt berekend indien een toename van het aantal bestemmingen (of, zo begrijpt het hof, het aantal leerlingen) de inzet van een extra voertuig noodzakelijk maakt. Deze stelling impliceert dat er naast bedoelde gevallen nog andere gevallen van meerwerk zouden zijn, waarvoor dan het gedifferentieerde tarief van de tabel zou gelden. Welke gevallen dat zijn stelt Novio evenwel niet, terwijl ook uit de tekst van de overeenkomst niet blijkt welke gevallen dat dan zouden zijn. Deze verklaring snijdt derhalve geen hout.
10. In het licht van het bovenstaande oordeelt het hof de uitleg die de gemeente geeft aan de zin "Dit is gebaseerd op de inzet van 8-persoons busjes." in de artikelen 7.7 en 7.9 van de overeenkomst (zie hiervoor sub 5) redelijk. Hierbij is van belang dat uit de eigen stellingen van Novio (memorie van grieven sub 26) volgt dat zij haar inschrijving voor de vervoersovereenkomst mede op basis van de artikelen 7.7 en 7.9 van de concept-overeenkomst heeft gedaan, zodat de tekst van de artikelen 7.7 en 7.9 in de concept-overeenkomst relevant is bij de uitleg van de definitieve artikelen 7.7 en 7.9. In dit licht bezien kan Novio niet volhouden dat zij de meer- en minderwerkregeling, zoals neergelegd in de artikelen 7.7 en 7.9 redelijkerwijs anders mocht opvatten dan in de daaraan door de gemeente gegeven zin. Novio kan zich dan ook niet met succes beroepen op artikel 3:35 BW.
11. Uit het voorgaande volgt dat de vordering van Novio dient te worden afgewezen, omdat deze ondeugdelijk is onderbouwd.
De slotsom.
12. Het vonnis waarvan beroep dient te worden bekrachtigd met veroordeling van Novio als de in het ongelijk te stellen partij in de kosten van het geding in hoger beroep (tarief V, 1 punt).
De beslissing
Het gerechtshof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt Novio in de kosten van het geding in hoger beroep en begroot die aan de zijde van de gemeente tot aan deze uitspraak op € 4.175,-- aan verschotten en € 2.632,-- aan geliquideerd salaris voor de advocaat;
verklaart dit arrest wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mrs. Janse, voorzitter, Tjallema en van Rijssen, raden,
en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof van dinsdag 15 juni 2010 in bijzijn van de griffier.