ECLI:NL:GHARN:2010:BM7174

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
8 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001262-07
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor poging tot handel in MDMA na voorbereidingshandelingen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 8 juni 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte was ten laste gelegd van medeplegen van poging tot handel in 50 kilogram MDMA, MDA en/of N-ethyl-MDA. De rechtbank had de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde feit. De officier van justitie ging hiertegen in hoger beroep. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de raadsvrouw van de verdachte verklaard dat zij gemachtigd was om de verdachte te verdedigen. De advocaat-generaal vorderde dat het hof de verdachte zou veroordelen tot een gevangenisstraf gelijk aan de tijd die hij in voorarrest had doorgebracht, namelijk 239 dagen.

Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof oordeelde dat de gedragingen van de verdachte niet verder waren gekomen dan voorbereidingshandelingen. Hoewel de verdachte meermalen telefonisch contact had gehad met potentiële leveranciers en een aanbetaling had gedaan voor de aankoop van MDMA, kon niet worden vastgesteld dat hij of zijn medeverdachten daadwerkelijk de beschikking hadden over de te verhandelen hoeveelheid drugs. Het hof concludeerde dat er geen sprake was van een begin van uitvoering van het ten laste gelegde feit, en sprak de verdachte vrij van het hem onder 3 ten laste gelegde feit.

De uitspraak van het hof benadrukt het belang van bewijs in strafzaken en de noodzaak om aan te tonen dat er daadwerkelijk sprake is van een poging tot het voltooien van een delict. De vrijspraak van de verdachte is een belangrijke uitspraak in het kader van de strafrechtelijke beoordeling van voorbereidingshandelingen.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001262-07
Parketnummer eerste aanleg: 07-607287-06
Arrest van 8 juni 2010 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 3 mei 2007 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1970] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsvrouw van verdachte mr. H.M.A.W. Erven, advocaat te Almere.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis vrijgesproken van het hem tenlastegelegde.
Gebruik van het rechtsmiddel
De officier van justitie is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen. Hij heeft dit hoger beroep aan verdachte doen betekenen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsvrouw van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte wegens het onder 3 ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf, gelijk aan de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, te weten tweehonderdnegenendertig dagen.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
De eerste rechter heeft op vordering van de officier van justitie toegelaten dat de tenlastelegging werd gewijzigd. Als gevolg van deze wijziging is aan verdachte ten laste gelegd dat:
3:
hij in of omstreeks de periode 7 juni 2006 tot en met 28 juni 2006, in de provincie Flevoland en/of de provincie Brabant en/of de provincie Utrecht en/of de provincie Noord-Holland en/of (elders) in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, opzettelijk te verkopen en/of af te leveren en/of te verstrekken en/of te vervoeren en/of buiten het grondgebied van Nederland te brengen, als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet, ongeveer 50 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of MDA en/of N-ethyl-MDA en/of (een) ander(e) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet nadat zijn mededader, opzettelijk (onder andere)
- een- of meermalen contacten heeft/hebben gelegd met via het telefoonnummer [nummer] met (een) of meer potentiële leverancier(s) en/of
- een aanbetaling (van 5 of 20.000,- euro) heeft gedaan te [plaats] op 27 juni 2006 voor de aankoop van de MDMA en/of
- een afspraak heeft gemaakt met de koper tot levering op 28 juni 2006 opzettelijk op 28 juni 2006 contact heeft gehad met de (potenti?le) koper(s) en/of een monster aan de (potentiële) koper(s) heeft geleverd terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Vrijspraak
Het hof acht niet bewezen hetgeen onder 3 aan verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken. Het hof heeft op grond van de voorhanden bewijsmiddelen niet kunnen vaststellen dat sprake is geweest van een begin van uitvoering van het ten laste gelegde. Weliswaar kunnen de ten laste gelegde feitelijke gedragingen, te weten het meermalen telefonisch contact hebben met telefoonnummer [nummer], een aanbetaling doen en een afspraak hebben tot levering op 28 juni 2006, bewezen worden, maar verdachte en/of zijn medeverdachte(n) is/zijn daarmee naar het oordeel van het hof niet verder gekomen dan het verrichten van enkele voorbereidingshandelingen die - mogelijk - gericht waren op het voltooien van het hem verweten delict. Daarbij is van doorslaggevend belang dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte of (één van) zijn medeverdachte(n) daadwerkelijk de beschikking had/hadden over de/een te verhandelen c.q. uit te voeren hoeveelheid MDA en/of MDMA en/of N-ethyl-MDA. Verdachte moet van het hem onder 3 ten laste gelegde worden vrijgesproken.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 3 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. W. Foppen, voorzitter, mr. G. Dam en mr. L.T. Wemes, in tegenwoordigheid van mr. A. Meester als griffier.
-