ECLI:NL:GHARN:2010:BM7174
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak voor poging tot handel in MDMA na voorbereidingshandelingen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 8 juni 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte was ten laste gelegd van medeplegen van poging tot handel in 50 kilogram MDMA, MDA en/of N-ethyl-MDA. De rechtbank had de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde feit. De officier van justitie ging hiertegen in hoger beroep. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de raadsvrouw van de verdachte verklaard dat zij gemachtigd was om de verdachte te verdedigen. De advocaat-generaal vorderde dat het hof de verdachte zou veroordelen tot een gevangenisstraf gelijk aan de tijd die hij in voorarrest had doorgebracht, namelijk 239 dagen.
Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof oordeelde dat de gedragingen van de verdachte niet verder waren gekomen dan voorbereidingshandelingen. Hoewel de verdachte meermalen telefonisch contact had gehad met potentiële leveranciers en een aanbetaling had gedaan voor de aankoop van MDMA, kon niet worden vastgesteld dat hij of zijn medeverdachten daadwerkelijk de beschikking hadden over de te verhandelen hoeveelheid drugs. Het hof concludeerde dat er geen sprake was van een begin van uitvoering van het ten laste gelegde feit, en sprak de verdachte vrij van het hem onder 3 ten laste gelegde feit.
De uitspraak van het hof benadrukt het belang van bewijs in strafzaken en de noodzaak om aan te tonen dat er daadwerkelijk sprake is van een poging tot het voltooien van een delict. De vrijspraak van de verdachte is een belangrijke uitspraak in het kader van de strafrechtelijke beoordeling van voorbereidingshandelingen.