Vaststaande feiten
5. Tegen de vaststelling van de feiten door de voorzieningenrechter in rechtsoverweging 2 (2.1 tot en met 2.12) van het vonnis van 15 april 2009 zijn geen grieven gericht, zodat in appel van deze feiten kan worden uitgegaan. Deze feiten komen, tezamen met hetgeen overigens omtrent de feiten - als enerzijds gesteld en anderzijds niet (voldoende) weersproken - vaststaat, op het volgende neer.
5.1 Holding exploiteert via haar dochtervennootschappen supermarkten in de provincie Flevoland. Flevoland koopt, dan wel bouwt, de voor deze exploitatie nodige gebouwen. Supermarkten is opgericht om een supermarkt te exploiteren op de locatie aan de stationsstrip in Almere Buiten-Oost. Deze locatie wordt hierna aangeduid als 3KNS.
5.2 Holding (of één aan haar gelieerde vennootschap) heeft in de jaren 90 in Almere- Haven een locatie verworven voor de vestiging van een grote supermarkt. De gemeente wenste op deze locatie echter geen supermarkt toe te staan. B&W van de gemeente hebben in een aan "[naam] Supermarkten" gerichte brief van 26 januari 1999 een voorstel gedaan om te komen tot een (in de brief als zodanig aangeduide) "package-deal", die onder meer voorzag in een aan [naam] Supermarkten uit te geven supermarktlocatie in het gebied "Tussen de Vaarten" en op een nog nader te bepalen locatie.
5.3 Over het voorstel voor het aangaan van een package-deal hebben partijen onderhandeld. In een brief van 6 februari 2003 van wethouder Faber van de gemeente aan "[naam] Supermarkten B.V." heeft de gemeente een uitgewerkt voorstel gedaan. In een brief van 2 april 2003 aan Holding liet de gemeente weten dat B&W konden instemmen met de door Holding voorgestelde wijzigingsvoorstellen.
5.4 In de brief van 6 februari 2003 is ten aanzien van 3KNS, na aanvulling, het volgende bepaald:
3 Locatie 3KNS (stationsstrip Almere-Centrum)
3.1 De locatie 3KNS zal deel uitmaken van een integrale woon-winkelontwikkeling. De
gemeente zal deze openbaar aanbesteden in de vorm van een prijsvraag. De ontwikkeling
zal voorzien in een aan [appellanten] uit te geven appartementsrecht (incl. casco) voor de
realisatie van een supermarkt onder de navolgende voorwaarden.
3.2 Realisering van maximaal 2000 m2 b.v.o. supermarkt. Koopprijs EUR 352 m2 b.v.o.
(prijspeil 1 januari 2003), geïndexeerd. Plus eenmalige tenderbijdrage. Onderdeel van de
integrale ontwikkeling is tevens een discountsupermarkt van 600 à 800 m2 b.v.o., waar
[appellanten] geen bezwaar tegen zal maken.
3.3 Als [appellanten] (…) zelf meedingt naar de ontwikkeling van de locatie 3KNS, en deze
aan hem wordt gegund, dan is het onder 3.1 en 3.2 gestelde niet aan de orde. Tot nadere
compensatie is de gemeente in dat geval niet gehouden.
5.5 Voor de ontwikkeling van de locatie 3KNS heeft de gemeente vervolgens onder de naam "Mix to the Max" een ontwerpprijsvraag uitgeschreven. In de raadsvergadering van 23 april 2003 is het ontwerp van de architecten Pouw en Van Reenen gekozen. De gemeente heeft voor de ontwikkeling van het project gekozen voor de combinatie Ymere/Blauwhoed.
5.6 Omdat de ontwikkeling en aanbesteding van de locatie 3KNS lang op zich liet wachten, hebben Holding en Flevoland (hierna tezamen aan te duiden als [appellanten]) de gemeente te kennen gegeven een tijdelijke supermarkt met een bruto vloeroppervlak (b.v.o.) van ongeveer 2.000 m2 te willen vestigen in de wijk 3KNS voor de duur van maximaal vijf jaar. Nadat [appellanten] een kortgeding procedure tegen de gemeente aanhangig hadden gemaakt, hebben zij ter zitting bij de voorzieningenrechter te Zwolle-Lelystad van 30 januari 2007 afgesproken dat zij zouden onderhandelen over een minnelijke regeling ten aanzien van de locatie 3KNS.
5.7 Na besprekingen en correspondentie tussen (de advocaat van) de gemeente en [appellanten] heeft de advocaat op de gemeente op 29 mei 2007 het concept van een intentieovereenkomst tussen [appellanten] en de gemeente verstuurd naar de advocaat van [appellanten]. Art. 13.1 "voorbehoud goedkeuring" van het concept luidde als volgt:
13.1 Deze Overeenkomst is aangegaan onder de opschortende voorwaarde van instemming door het College. Indien deze instemming wordt geweigerd, of niet binnen 1 maand na ondertekening is verkregen, treden Partijen in overleg over aanpassing van de Overeenkomst, zodanig dat alsnog instemming van het College kan worden verkregen.
5.8 Op 9 januari 2008 hebben de gemeente en [appellanten] ten overstaan van de voorzieningenrechter te Lelystad een schikking getroffen betreffende een aantal geschillen. Blijkens het proces-verbaal van de zitting, waarin deze schikking is vastgelegd, zijn partijen onder meer het volgende overeengekomen:
10. Partijen treden in de komende paar maanden met elkaar in constructief overleg ten einde tot een minnelijke regeling te komen over hetgeen hen nog verdeeld houdt, waaronder de huurpenningen, 3KNS en de uiteindelijke omvang van de supermarkt in Tussen de Vaarten II. Het al dan niet bereiken van overeenstemming daarover is niet van invloed op het overigens in deze overeenkomst bepaalde.
11. Deze overeenkomst is aangegaan onder voorbehoud van goedkeuring van het college van B&W. (…)
5.9 Op 16 januari 2008 heeft de rechtbank Zwolle-Lelystad in een door [appellanten] aanhangige bodemprocedure tegen de gemeente een eindvonnis gewezen. De rechtbank heeft in dat vonnis de door [appellanten] ingestelde vorderingen afgewezen. De vorderingen strekten er onder meer toe de gemeente te veroordelen de packagedeal na te komen voor wat betreft de locatie 3KNS, door de integrale woon-winkelontwikkeling op de locatie 3KNS openbaar aan te besteden. Volgens de rechtbank is er geen grond voor de conclusie dat de gemeente met betrekking tot de locatie 3KNS in haar verplichtingen tegenover [appellanten] is tekortgeschoten. De rechtbank overwoog in dat verband onder meer dat gesteld noch gebleken is dat de gemeente de in de packagedeal aan [appellanten] toegekende positie niet meer zou erkennen.
5.10 [appellanten] hebben appel ingesteld tegen het vonnis van 16 januari 2008.
5.11 Partijen hebben onderhandeld over de tekst van de intentieovereenkomst. In de loop van de onderhandelingen is de naam van Supermarkten als contractspartij aan die van [appellanten] toegevoegd. In het kader van de onderhandelingen heeft de advocaat van de gemeente in een brief van 21 januari 2008 een concrete locatie voor de tijdelijke supermarkt vermeld. De onderhandelingen over (de tekst van) de intentieovereenkomst zijn voortgezet. In een brief van 1 december 2008 heeft de raadsman van [appellanten] geconstateerd dat partijen nog geen overeenstemming hadden over drie punten:
a. de formulering van de verplichting van [appellanten] om constructief mee te werken aan de totstandkoming van een overeenkomst met Ymere/Blauwhoed (art. 7.1 van de intentieovereenkomst);
b. de definiëring van het begrip bruto vloeroppervlak (b.v.o.);
c. het voorbehoud van instemming met de overeenkomst door B&W.
In december 2008 hebben partijen verder onderhandeld over deze punten. Naar aanleiding daarvan heeft de advocaat van [appellanten] in een brief van 23 december 2008 enkele voorstellen gedaan.
5.12 In een brief van 6 februari 2009 schreef de advocaat van de gemeente aan de advocaat van [appellanten] onder meer:
Voor de te volgen vrijstellingsprocedure zal aangetoond moeten worden dat de Tijdelijke supermarkt voorziet in een tijdelijke behoefte. Nu de behoefte aan een supermarktvoorziening in het gebied niet tijdelijk is, zal aangetoond moeten worden dat de definitieve supermarkt binnen de looptijd van de tijdelijke vrijstelling geopend zal zijn. Blijkens de brief van uw cliënt aan Ymere/Blauwhoed van 19 december 2008 echter, lijkt overeenstemming tussen uw cliënt en de ontwikkelaars over de realisatie van de definitieve supermarkt met bijbehorende voorzieningen nog - lang - niet bereikt. Mijn cliënte vraagt zich af of, zolang die overeenstemming niet is bereikt, het zin heeft de Intentieovereenkomst voor de Tijdelijke supermarkt te sluiten.
Naar ik begrijp heeft uw cliënt inmiddels antwoord ontvangen van Ymere/Blauwhoed op zijn brief van 19 december 2008 met het verzoek om uiterlijk 20 februari 2009 een standpunt in te nemen. Mijn cliënte gaat er van uit dat uw cliënt haar brief van 27 januari jl. ook voor 20 februari a.s. zal beantwoorden. Mijn cliënte stelt zich voor dan te bezien of finalisering van de Intentieovereenkomst tot de mogelijkheden behoort.
5.13 In laatstgenoemde brief wordt gerefereerd aan de onderhandelingen tussen [appellanten] en Ymere/Blauwhoed over de ontwikkeling van het project Mix to the Max en aan de door [appellanten] op 15 juni 2008 ingediende tijdelijke vrijstelling van het bestemmingsplan en de op 10 september 2008 ingediende bouwvergunningsaanvraag voor de tijdelijke supermarkt.
5.14 De gemeente heeft niet beslist op het verzoek om de tijdelijke vrijstelling en op de bouwvergunningsaanvraag.
5.15 De voorzieningenrechter heeft de gemeente veroordeeld om, op straffe van verbeurte van een dwangsom, de onderhandelingen met [appellanten] over de totstandkoming van de intentieovereenkomst te hervatten door alsnog te komen met een schriftelijk voorstel voor de formulering van artikel 7.1 van de intentieovereenkomst en met een reactie op de voorstellen van [appellanten] ten aanzien van de definitie van b.v.o. in de intentieovereenkomst.
5.16 De gemeente heeft, nadat [appellanten] daar bij deurwaardersexploot aanspraak op hadden gemaakt, een bedrag van € 55.000,00 aan [appellanten] betaald.
5.17 In een brief van 27 augustus 2009 schreef de advocaat van [appellanten] aan de advocaat van de gemeente dat partijen het eens zijn over de tekst van de intentieovereenkomst. Hij verzocht de intentieovereenkomst op zo kort mogelijke termijn gereed te maken en ter goedkeuring toe te zenden aan het college. In een brief van 2 oktober 2009 aan de advocaat van [appellanten] schreef de advocaat van de gemeente dat de tekst van de intentieovereenkomst naar aanleiding van de laatste correspondentie was aangepast en dat de intentieovereenkomst naar verwachting op 20 oktober 2009 door B&W behandeld zou worden. Bij deze brief was de aangepaste tekst, aangeduid als concept d.d. 22 september 2009, gevoegd. In dit concept luidt de tekst van artikel 12.1 als volgt:
Deze overeenkomst is aangegaan onder de opschortende voorwaarde van instemming door het College. Indien deze instemming wordt geweigerd, of niet binnen 2 maanden na ondertekening is verkregen, treden Partijen in overleg over aanpassing van de Overeenkomst, teneinde alsnog instemming van het College te verkrijgen. Wordt dan niet binnen 1 maand alsnog bedoelde instemming verkregen dan is de Overeenkomst ontbonden, zonder dat partijen aan de onderhandelingen over deze Overeenkomst over en weer enig recht tot schadeloosstelling kunnen ontlenen. (…)
5.18 Op 10 november 2009 schreef de advocaat van de gemeente aan de advocaat van [appellanten] onder meer het volgende:
Zoals aangegeven in mijn brief van 2 oktober jl. is de concept Intentieovereenkomst voor de tijdelijke supermarkt 3KNS ter goedkeuring aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere voorgelegd. Ik liet u al eerder weten dat het college naar aanleiding hiervan heeft besloten onder voorwaarden in te stemmen met de intentieovereenkomst. In onze bespreking van 6 november jl. lichtte ik u vervolgens toe dat het college kan instemmen met de inhoud van de concept intentieovereenkomst 3KNS d.d. 22 september 2009, indien daarin als aanvullende bepalingen/nadere voorwaarden worden opgenomen (i) dat de datum van opening van de definitieve supermarkt wordt vastgelegd, versterkt met een boetebeding, en (ii) dat gelijktijdige exploitatie van de tijdelijke en de definitieve supermarkt niet is toegestaan, ook niet door andere partijen.