ECLI:NL:GHARN:2010:BM4551
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- H.J. Deuring
- J. Hielkema
- J.P. van Stempvoort
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet-naleving van procesregels
In deze zaak heeft de raadsman van de verdachte schriftelijk hoger beroep ingesteld, maar dit bleek niet op de voorgeschreven wijze te zijn gedaan. De raadsman had niet vermeld dat hij door de verdachte was gevolmachtigd om het hoger beroep in te stellen, en er ontbrak een adres voor de verzending van de appeldagvaarding. Het Gerechtshof Arnhem heeft op 17 mei 2010 geoordeeld dat de verdachte niet ontvankelijk is in zijn hoger beroep, ondanks dat het beroep tijdig was ingesteld. De rechtbank Zwolle-Lelystad had de verdachte eerder veroordeeld voor misdrijven en een overtreding, en de advocaat-generaal vorderde dat het hof de verdachte niet ontvankelijk zou verklaren in het hoger beroep.
Het hof heeft vastgesteld dat de raadsman op 13 november 2009 een faxbericht naar de griffie van de rechtbank heeft gestuurd, waarin hij namens de verdachte hoger beroep instelde. Echter, de vereiste elementen voor een geldige volmacht ontbraken. De wet vereist dat een advocaat die namens een verdachte hoger beroep instelt, dit doet met een schriftelijke volmacht die aan bepaalde eisen voldoet. Het hof concludeert dat de raadsman niet aan deze eisen heeft voldaan, waardoor het hoger beroep niet op de juiste wijze is ingesteld.
De raadsman heeft geprobeerd te betogen dat hij had mogen vertrouwen op informatie van een griffiemedewerker, maar het hof oordeelt dat een professionele procespartij de wettelijke vereisten moet respecteren. De uitspraak van het hof is dat de verdachte niet ontvankelijk wordt verklaard in zijn hoger beroep, omdat het hoger beroep weliswaar tijdig, maar niet op de voorgeschreven wijze is ingesteld. Het hof heeft de zaak op basis van de processtukken en de ter terechtzitting naar voren gebrachte argumenten beoordeeld en komt tot de conclusie dat de vordering van de advocaat-generaal terecht is.