ECLI:NL:GHARN:2010:BM4550

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
17 mei 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001139-09
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in hoger beroep wegens rijden onder invloed zonder bewijs van bestuurderschap

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 17 mei 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte was ten laste gelegd dat hij op 3 juli 2008 als bestuurder van een personenauto had gereden met een ademalcoholgehalte van 530 microgram per liter. De verdachte ontkende echter dat hij de bestuurder was en er was geen bewijs dat dit tegendeel kon aantonen. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld, maar in hoger beroep werd het vonnis vernietigd.

Tijdens de zitting in hoger beroep werd het hof geconfronteerd met de ontkenning van de verdachte, die stelde dat een andere persoon, genaamd [naam], de auto had bestuurd. Deze persoon was echter niet te traceren. De politie had de verdachte niet zien rijden en er ontbrak elk ander bewijs dat de verdachte daadwerkelijk de bestuurder was. Het hof oordeelde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte te veroordelen voor het ten laste gelegde feit.

Het hof heeft daarom besloten om het vonnis van de politierechter te vernietigen en de verdachte vrij te spreken van de tenlastelegging. De uitspraak benadrukt het belang van bewijs in strafzaken en de rechten van de verdachte, vooral in situaties waarin de beschuldigingen niet kunnen worden onderbouwd met bewijs.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001139-09
Parketnummer eerste aanleg: 07-301638-08
Arrest van 17 mei 2010 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 17 april 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1988] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. N.C. Milani, advocaat te Lelystad.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf en een bijkomende straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een geldboete van € 550,-, subsidiair 11 dagen vervangende hechtenis, alsmede tot een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van zes maanden, met aftrek van de tijd die het rijbewijs van verdachte reeds ingevorderd is geweest.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 03 juli 2008 te [plaats] als bestuurder van een motorrijtuig, personenauto, dit motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 530 microgram, in elk geval hoger dan 88 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn, terwijl voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en sedert de datum waarop aan hem/haar voor de eerste maal een rijbewijs was afgegeven nog geen vijf jaren waren verstreken en de eerste afgifte van het rijbewijs op of na 30 maart 2002 heeft plaatsgevonden.
Vrijspraak
Verdachte heeft in alle stadia van zijn strafzaak ontkend dat hij op 3 juli 2008 te [plaats] als bestuurder van een auto is opgetreden. Deze ontkenning wordt (deels) ondersteund door de ter terechtzitting van het hof gehoorde getuige [getuige]. Verdachte heeft verklaard dat ene [naam] de auto heeft bestuurd. Deze persoon is in het onderzoek onvindbaar gebleven. De politie heeft verdachte niet zien rijden, terwijl elk ander bewijsmiddel ontbreekt waaruit rechtstreeks volgt dat verdachte toen de bestuurder van de personenauto was. Het hof acht daarom niet wettig en overtuigend bewezen dat hij het ten laste gelegde heeft begaan, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. H.J. Deuring, voorzitter, mr. J. Hielkema en mr. J.P. van Stempvoort, in tegenwoordigheid van J.B. Schwerzel als griffier, zijnde mr. Van Stempvoort voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.