Parketnummer: 24-001432-09
Parketnummer eerste aanleg: 07-610097-08
Arrest van 7 mei 2010 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 26 mei 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1996] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. E. Lucas, advocaat te Lelystad.
Het vonnis waartegen het beroep is gericht
De rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis is omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte ter zake van het meer subsidiair ten laste gelegde zal veroordelen tot een werkstraf voor de duur van tachtig uren subsidiair veertig dagen vervangende jeugddetentie, waarvan veertig uren subsidiair twintig dagen vervangende jeugddetentie voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en met als bijzondere voorwaarde de maatregel hulp en steun, ook als dit behandeling bij de Waag inhoudt.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 25 november 2008 in de gemeente [gemeente] door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] (geboren op [2002]) heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte meermalen, althans eenmaal, zijn, verdachtes, penis in de anus van die [slachtoffer] gebracht en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
- die [slachtoffer] bij haar lichaam heeft vastgepakt en/of
- die [slachtoffer] heeft meegesleurd of meegetrokken naar een slaapkamer (van haar broer [naam]) en/of
- die [slachtoffer] op haar buik op een (aldaar staand) bed heeft gegooid of geduwd en/of
- de broek en/of de onderbroek van die [slachtoffer] naar beneden heeft getrokken en/of
- op die [slachtoffer] is gaan liggen, waardoor of waarna die [slachtoffer] niet meer weg kon komen
en/of (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden
hij op of omstreeks 25 november 2008 in de gemeente [gemeente] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] (geboren op [2002]) te dwingen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer],
- die [slachtoffer] bij haar lichaam heeft vastgepakt en/of
- die [slachtoffer] heeft meegesleurd of meegetrokken naar een slaapkamer (van haar broer [naam]) en/of
- die [slachtoffer] op haar buik op een (aldaar staand) bed heeft gegooid of geduwd en/of
- de broek en/of de onderbroek van die [slachtoffer] naar beneden heeft getrokken en/of
- op die [slachtoffer] is gaan liggen, waardoor of waarna die [slachtoffer] niet meer weg kon komen terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op of omstreeks 25 november 2008 in de gemeente [gemeente], met [slachtoffer] (geboren op [2002]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit
- het meermalen, althans eenmaal, brengen of duwen van zijn, verdachtes, penis tegen en/of tussen de billen of bilnaad van die [slachtoffer].
Vrijspraak
Het hof acht niet bewezen hetgeen primair en subsidiair aan verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het meer subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 25 november 2008 in de gemeente [gemeente], met [slachtoffer], geboren op [2002], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit
- het brengen of duwen van zijn, verdachtes, penis tegen en tussen de billen van die [slachtoffer].
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder meer subsidiair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van de verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte, destijds 12 jaar oud, heeft zich op 25 november 2008 schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen met de destijds zesjarige [slachtoffer].
Verdachte heeft door deze ontuchtige handelingen een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de jonge [slachtoffer].
Uit een brief d.d. 6 mei 2009 van de ouders van [slachtoffer] blijkt dat zowel [slachtoffer] als de overige gezinsleden diep geschokt zijn door het handelen van verdachte.
Het hof is van oordeel dat het gedrag van verdachte zoals dat tot uitdrukking komt in het bewezen verklaarde feit, als zorgwekkend is aan te merken.
Bij de strafoplegging houdt het hof rekening met het verdachte betreffend uittreksel uit de justiti?le documentatie d.d. 25 maart 2010, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld ter zake van strafbare feiten.
Het hof houdt bij de strafoplegging tevens rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals deze door verdachte, zijn raadsvrouw alsmede zijn vader ter terechtzitting van het hof naar voren zijn gebracht.
Het hof heeft gelet op een door de Raad voor de Kinderbescherming op 20 april 2010 opgestelde rapportage. De Raad maakt melding dat kort na het plegen van het delict hulpverlening is ingezet en dat dit tot verbeteringen heeft geleid in het gedrag van verdachte. De Raad is van mening dat bij de strafbepaling rekening gehouden moet worden met het feit dat, hoewel verdachte en zijn vader de huidige hulpverlening als een straf ervaren, verdachte nog geen straf heeft gehad. Verdachte moet ondervinden dat hij grenzen heeft overschreden en dat hier consequenties aan verbonden zijn. De Raad adviseert een (on)voorwaardelijke werkstraf, met als bijzondere voorwaarde de maatregel hulp en steun, ook als dit inhoudt behandeling bij de Waag.
Door de raadsvrouw is ter terechtzitting van het hof bepleit dat het hof, gelet op de jeugdige leeftijd van verdachte, de omstandigheid dat verdachte en zijn familie in verband met hun veiligheid naar een andere stad zijn verhuisd en de behandeling die verdachte bij De Waag reeds ondergaat, toepassing zou moeten geven aan het bepaalde in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
Het hof is van oordeel dat gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde feit niet kan worden volstaan met een schuldigverklaring zonder oplegging van straf of maatregel.
Gelet op het vorenstaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat de door de advocaat-generaal gevorderde deels (on)voorwaardelijke werkstraf, met daaraan gekoppeld als bijzondere voorwaarde de maatregel hulp en steun passend en geboden is.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 77a, 77g, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa en 247 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte primair en subsidiair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het verdachte meer subsidiair ten laste gelegde bewezen, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer subsidiair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van tachtig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende jeugddetentie voor de duur van veertig dagen zal worden toegepast;
beveelt dat een gedeelte van de werkstraf groot veertig uren, subsidiair twintig dagen vervangende jeugddetentie, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich zal stellen onder toezicht van de jeugdreclassering en zich zal gedragen naar de aanwijzingen van die instelling, ook als dit inhoudt een behandeling bij De Waag;
draagt genoemde instelling op de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen;
bepaalt dat dit toezicht door genoemde instelling reeds tijdens de proeftijd kan worden beëindigd;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de voormelde werkstraf geheel in mindering wordt gebracht, berekend naar de maatstaf van twee uren werkstraf per dag.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. A.J. Rietveld, voorzitter, mr. S.H. Wachter en mr. M.F.H.M. van Haastert, in tegenwoordigheid van mr. L.W. van Campen als griffier. Mr. van Haastert is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.