ECLI:NL:GHARN:2010:BM2846
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- H.J. Deuring
- D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo
- H.M.E. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg
- Rechtspraak.nl
Oplegging van een voorwaardelijke PIJ-maatregel aan een minderjarige verdachte met ernstige persoonlijkheidsproblematiek
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 7 april 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, een minderjarige, was eerder vrijgesproken van een aantal ten laste gelegde feiten, maar de rechtbank had hem wel de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen opgelegd. De verdachte was beschuldigd van brandstichting, bedreiging en ontuchtige handelingen met een minderjarige. Het hof heeft de verdachte niet ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak van de bedreiging. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof achtte de bewezenverklaring van de feiten 1, 3 en 4 gerechtvaardigd en heeft deze gekwalificeerd als respectievelijk medeplegen van opzettelijk brandstichten, bedreiging met zware mishandeling en medeplegen van ontuchtige handelingen met een minderjarige.
De verdachte heeft een complexe persoonlijkheidsproblematiek, waaronder een pervasieve ontwikkelingsstoornis en gedragsstoornissen. Deskundigen hebben geadviseerd om de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te achten. Het hof heeft overwogen dat, gezien de ernst van de feiten en de problematiek van de verdachte, een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel in beginsel aangewezen is. Echter, omdat de verdachte al onder civielrechtelijke maatregelen valt en in een passende behandelsetting verblijft, heeft het hof besloten om de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen in voorwaardelijke vorm op te leggen. Dit houdt in dat de verdachte zich moet houden aan de voorschriften van zijn gezinsvoogd en dat hij gedurende twee jaar geen nieuwe strafbare feiten mag begaan. Het hof heeft de beslissing genomen met het oog op de continuïteit van de behandeling en de ontwikkeling van de verdachte.