ECLI:NL:GHARN:2010:BM2468
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak wegens ontbreken van tolk in strafzaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 22 april 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Arnhem. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen een veroordeling voor bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De zaak kwam aan het hof na een zitting op 8 april 2010, waar het hof kennisnam van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering was gericht op niet-ontvankelijkheid van de verdachte in het appel, maar het hof besloot het hoger beroep niet zonder onderzoek te verwerpen.
Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep, omdat dit vonnis niet voldeed aan de vereisten van artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering. De tenlastelegging betrof bedreiging van een slachtoffer op 22 september 2008 in Asch, waarbij de verdachte dreigende woorden had geuit. De verdediging voerde aan dat de verhoren van de aangeefster en getuigen zonder tolk waren afgenomen, wat de betrouwbaarheid van de verklaringen in twijfel trok.
Het hof oordeelde dat er geen andere bewijsmiddelen aanwezig waren die de beschuldigingen konden onderbouwen. Aangezien de verklaringen van de getuigen en de verdachte niet adequaat waren afgenomen, kon niet wettig en overtuigend worden bewezen dat de verdachte de tenlastegelegde feiten had gepleegd. Het hof sprak de verdachte vrij van de hem tenlastegelegde feiten, waarbij het belang van een zorgvuldige waarheidsvinding en het recht op een eerlijk proces centraal stonden.