ECLI:NL:GHARN:2010:BM2468

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
22 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
21-004210-09
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak wegens ontbreken van tolk in strafzaak

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 22 april 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Arnhem. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen een veroordeling voor bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De zaak kwam aan het hof na een zitting op 8 april 2010, waar het hof kennisnam van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering was gericht op niet-ontvankelijkheid van de verdachte in het appel, maar het hof besloot het hoger beroep niet zonder onderzoek te verwerpen.

Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep, omdat dit vonnis niet voldeed aan de vereisten van artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering. De tenlastelegging betrof bedreiging van een slachtoffer op 22 september 2008 in Asch, waarbij de verdachte dreigende woorden had geuit. De verdediging voerde aan dat de verhoren van de aangeefster en getuigen zonder tolk waren afgenomen, wat de betrouwbaarheid van de verklaringen in twijfel trok.

Het hof oordeelde dat er geen andere bewijsmiddelen aanwezig waren die de beschuldigingen konden onderbouwen. Aangezien de verklaringen van de getuigen en de verdachte niet adequaat waren afgenomen, kon niet wettig en overtuigend worden bewezen dat de verdachte de tenlastegelegde feiten had gepleegd. Het hof sprak de verdachte vrij van de hem tenlastegelegde feiten, waarbij het belang van een zorgvuldige waarheidsvinding en het recht op een eerlijk proces centraal stonden.

Uitspraak

Sector strafrecht
Parketnummer: 21-004210-09
Uitspraak d.d.: 22 april 2010
VERSTEK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Arnhem van 20 oktober 2009 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 8 april 2010.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. De advocaat-generaal heeft primair gevorderd dat de verdachte met toepassing van het bepaalde in artikel 416, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het appel en subsidiair dat het gerechtshof het vonnis van de eerste rechter zal bevestigen. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof vat de brief van de raadsman van 16 november 2009 op als appelschriftuur en zal het hoger beroep daarom niet zonder onderzoek van de zaak niet-ontvankelijk verklaren.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het vonnis op de voet van artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering is aangetekend en daarom niet de in hoger beroep voorgeschreven vermeldingen bevat. Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 22 september 2008 te Asch, gemeente Buren, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, hierin bestaande dat verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "als ik niet met jou kan gaan snij ik je buik open en haal ik je ogen eruit", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij op een of meer tijstippen op of omstreeks 22 september 2008 te Asch, gemeente Buren, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, hierin bestaande dat verdachte (telkens) opzettelijk de ouders van die
[slachtoffer] dreigend de woorden (over die [slachtoffer]) heeft toegevoegd: "ik maak haar dood als zij niet mijn meisje wil zijn en/of (vervolgens) ik maak haar dood als ik haar
niet kan krijgen", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
De raadsman heeft in zijn appelschriftuur van 16 november 2009 aangegeven dat de verdediging het niet eens is met de veroordeling van de verdachte, nu de verhoren van aangeefster en de getuigen zonder bijstand van een tolk zijn afgenomen en zelfs de vader van aangeefster als tolk zou hebben opgetreden.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt. De aangeefster, [slachtoffer], en haar moeder,
[getuige1], beheersen alleen de Poolse taal. [getuige2], de vader van aangeefster, beheerst volgens de mededelingen van de verbalisanten naast de Poolse taal ook de Duitse taal. [getuige2] en [getuige1] zijn als getuigen gehoord. De aangifte en de getuigenverklaringen zijn opgenomen in de Duitse taal. Alle verhoren zijn afgenomen zonder bijstand van een tolk. [getuige2] is als tolk opgetreden voor zijn echtgenote en zijn dochter. Niet is komen vast te staan dat [getuige2] de Duitse taal zodanig beheerst dat hij in staat is om de Poolse taal adequaat in de Duitse taal te kunnen vertalen. Niet staat vast dat hij betrouwbare vertalingen heeft kunnen maken. De vertaalde inhoud van de verklaringen van [slachtoffer], [getuige2] en [getuige1] kan niet voor het bewijs worden gebezigd, omdat er geen sprake is van een zorgvuldige waarheidsvinding. Daarbij merkt het hof op dat evenmin is komen vast te staan dat de verbalisanten de Duitse taal zodanig beheersen dat zij de aangifte en verklaringen in de Duitse taal adequaat hebben kunnen afnemen.
Ook de verklaring van de verdachte kan niet tot het bewijs worden gebezigd, nu het verhoor in de Nederlandse en de Engelse taal is afgenomen, waarbij de verdachte geen bijstand heeft gekregen van een tolk, terwijl hij de Nederlandse en de Engelse taal volgens de mededelingen van de verbalisanten slechts een klein beetje beheerst.
Naar het oordeel van het hof is, nu er geen andere bewijsmiddelen in het dossier aanwezig zijn, niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 en 2 is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
BESLISSING (bij verstek)
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door
mr. C. Caminada, voorzitter,
mr. P.R. Wery en mr. R. de Groot, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. K. van Laarhoven, griffier,
en op 22 april 2010 ter openbare terechtzitting uitgesproken.