ECLI:NL:GHARN:2010:BM1865

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
1 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001185-08
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bedreiging van portiers en niet voldoen aan politiebevel in Almere

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 1 april 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, geboren in 1981 en woonachtig in Almere, werd beschuldigd van het bedreigen van drie portiers van een uitgaansgelegenheid en het niet opvolgen van een politiebevel. De feiten vonden plaats op 10 februari 2008, toen de verdachte de toegang tot de discotheek werd geweigerd. In een uitbarsting van woede bedreigde hij de portiers met de dood, wat leidde tot een vordering van de politie om zich van de Grote Markt te verwijderen. De verdachte negeerde dit bevel, wat resulteerde in zijn veroordeling.

De politierechter had de verdachte eerder al veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf, die nu ten uitvoer werd gelegd. Het hof oordeelde dat de verdachte schuldig was aan de ten laste gelegde feiten en dat er geen strafuitsluitingsgronden aanwezig waren. De advocaat-generaal had een werkstraf van 30 uren geëist, met een subsidiaire hechtenis van 15 dagen. Het hof besloot het vonnis van de politierechter te vernietigen en opnieuw recht te doen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot een werkstraf van 30 uren en de voorwaardelijke gevangenisstraf omgezet in een werkstraf van 14 uren.

De uitspraak benadrukt de ernst van bedreiging en het niet opvolgen van politiebevelen, en het hof hield rekening met de eerdere veroordelingen van de verdachte. De beslissing van het hof is een duidelijke boodschap dat dergelijk gedrag niet getolereerd wordt en dat de rechtsorde moet worden gehandhaafd.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001185-08
Parketnummer eerste aanleg: 07-602184-08
Arrest van 1 april 2010 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 14 april 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1981] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. O. Bolluyt, advocaat te Almere.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf en heeft op een vordering tot tenuitvoerlegging beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake het onder 1 en 2 ten laste gelegde zal veroordelen tot een werkstraf van 30 uren subsidiair 15 dagen hechtenis en de vordering tot tenuitvoerlegging van de door de politierechter Zwolle-Lelystad op 22 oktober 2007 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf zal toewijzen, met dien verstande dat het hof, in plaats van een last tot tenuitvoerlegging te geven, een werkstraf van 14 uren zal gelasten.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
1.
hij op of omstreeks 10 februari 2008 in de gemeente [gemeente] opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel of een vordering, krachtens artikel B 1.2. onder 2 APV [gemeente], in elk geval krachtens enig wettelijk voorschrift gedaan door [verbalisant 1], werkzaam als hoofdagent van politie en/of [verbalisant 2], werkzaam als adspirant van politie, die was/waren belast met de uitoefening van enig toezicht en/of die was/waren belast met en/of bevoegd verklaard tot het opsporen en/of onderzoeken van strafbare feiten, immers heeft verdachte toen en daar opzettelijk, nadat deze ambtena(a)r(en) hem had(den) bevolen, althans van hem had(den) gevorderd de [straat] te verlaten, geen gevolg gegeven aan dit bevel of die vordering;
2.
hij op of omstreeks 10 februari 2008 in de gemeente [gemeente] [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], (allen) werkzaam als portier(s) bij discotheek [naam], heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] dreigend de woorden toegevoegd: "Jullie hebben mijn broertje geraakt, ik schiet jullie dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
1.
hij op 10 februari 2008 in de gemeente [gemeente] opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel, krachtens artikel B 1.2. onder 2 APV [gemeente], gedaan door [verbalisant 1], werkzaam als hoofdagent van politie en [verbalisant 2], werkzaam als adspirant van politie, die waren belast met de uitoefening van enig toezicht, immers heeft verdachte toen en daar opzettelijk, nadat deze ambtenaren hem hadden bevolen de [straat] te verlaten, geen gevolg gegeven aan dit bevel;
2.
hij op 10 februari 2008 in de gemeente [gemeente] [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1] en
[slachtoffer 2], allen werkzaam als portiers bij discotheek [naam], heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] dreigend de woorden toegevoegd: "Jullie hebben mijn broertje geraakt, ik schiet jullie dood".
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
1. opzettelijk niet voldoen aan een bevel, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast;
2. bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft terwijl hij onder invloed van alcoholhoudende drank verkeerde, drie portiers van een uitgaansgelegenheid aan de [straat] in Almere met de dood bedreigd, nadat ze hem de toegang tot die uitgaansgelegenheid hadden geweigerd. Bedreiging met de dood pleegt slachtoffers daarvan angst aan te jagen.
Politieambtenaren hebben verdachte bevolen zich van de [straat] te verwijderen. Verdachte heeft aan dat bevel opzettelijk geen gehoor gegeven. Verdachte heeft hierdoor het gezag van de politieambtenaren die het bevel hebben gegeven, aangetast.
Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 31 december 2009, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld ter zake van strafbare feiten. Ten tijde van het plegen van de onderhavige feiten liep verdachte in een proeftijd. De eerdere veroordeling tot een voorwaardelijke gevangenisstraf heeft verdachte er kennelijk niet van weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht het hof een werkstraf van na te melden omvang, zoals in eerste aanleg opgelegd en door de advocaat-generaal gevorderd, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging
Bij vonnis van de politierechter van de rechtbank Zwolle-Lelystad d.d. 22 oktober 2007, is veroordeelde veroordeeld tot (onder meer) een gevangenisstraf van één week voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Blijkens het onderzoek ter terechtzitting van het hof is voormeld vonnis onherroepelijk geworden op 6 november 2007. De proeftijd is ingegaan op 6 november 2007. De officier van justitie heeft op 17 maart 2008 gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van voormelde gevangenisstraf, ten aanzien waarvan bij voormeld vonnis bevel was gegeven, dat deze voorwaardelijk niet zou worden tenuitvoergelegd, om reden, dat veroordeelde zich voor het einde van voormelde proeftijd heeft schuldig gemaakt aan de ten laste gelegde feiten.
Nu gebleken is dat veroordeelde genoemde bewezen verklaarde feiten heeft begaan voor het einde van de gestelde proeftijd, zal het hof de tenuitvoerlegging gelasten van voormelde straf, met dien verstande dat het hof - overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal - in plaats van een last tot tenuitvoerlegging te geven, een werkstraf zal gelasten van na te noemen duur.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14g, 22c, 22d, 57, 63, 184 en 285 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van dertig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van vijftien dagen zal worden toegepast;
gelast (in plaats van het geven van een last tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf de veroordeelde voorwaardelijk opgelegd bij het vonnis van de politierechter van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 22 oktober 2007) taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van veertien uren met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van zeven dagen zal worden toegepast.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. H.M.E. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg, voorzitter, mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo en mr. J. Hielkema , in tegenwoordigheid van mr. M. Nijhuis als griffier.