ECLI:NL:GHARN:2010:BM0952
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- M. Otte
- A.W.M. Elders
- G.C. Gillissen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake belaging met vrijspraak wegens ontbreken opzet
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Arnhem, waarbij de verdachte was veroordeeld voor belaging. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld, maar heeft aangegeven dat hij geen rechtsmiddel heeft willen instellen tegen het deel van het vonnis waarbij hij van het onder 2 tenlastegelegde werd vrijgesproken. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd voor zover aan zijn oordeel onderworpen en heeft opnieuw recht gedaan. De raadsman van de verdachte heeft aangevoerd dat de aangeefster haar klacht buiten de termijn van artikel 66 van het Wetboek van Strafrecht heeft ingediend, maar het hof oordeelt dat de klacht tijdig is ingediend. Het hof heeft vastgesteld dat de aangeefster haar klacht heeft ingediend binnen de wettelijke termijn en dat het openbaar ministerie in zijn vervolging kan worden ontvangen.
De tenlastelegging betreft het stelselmatig inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer van de aangeefster. Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet de overtuiging gekregen dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan. Het hof overweegt dat, hoewel de gedragingen van de verdachte onmiskenbaar ingrijpend en vervelend waren voor de aangeefster, er onvoldoende bewijs is dat de verdachte opzet had op het ontbreken van toestemming van de aangeefster. De verdachte heeft verklaard dat hij zich niet bewust was van de gevolgen van zijn handelen, wat het hof in zijn overwegingen meeneemt.
Uiteindelijk heeft het hof de verdachte vrijgesproken van het onder 1 tenlastegelegde, omdat het (voorwaardelijk) opzettelijk karakter van zijn handelen niet wettig en overtuigend bewezen is. Het hof heeft de beslissing genomen dat de klacht van de aangeefster tijdig was en dat de verdachte niet schuldig is aan de belaging zoals ten laste gelegd.