parketnummer: 24-001929-09
parketnummers eerste aanleg:
07-620466-08;
07-610032-08 (vordering tot tenuitvoerlegging)
Arrest van 9 april 2010 van het gerechtshof Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 30 juli 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1991] te [geboorteplaats],
thans verblijvende in de penitentiaire inrichting Flevoland - Huis van Bewaring Almere Binnen te Almere,
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. D.G. Nagel, advocaat te Almere.
Het vonnis waartegen het beroep is gericht
De rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het hierboven genoemde vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, heeft hem een maatregel opgelegd en heeft beslist op de vordering van de benadeelde partij, op de in beslag genomen voorwerpen en op een vordering tot tenuitvoerlegging, zoals in dat vonnis is omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
Aanvankelijk zijn zowel de verdachte als de officier van justitie op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen. De verdachte heeft zijn hoger beroep nadien ingetrokken.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 6 oktober 2009, 18 december 2009, 10 maart 2010 en 26 maart 2010, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte zal vrijspreken ter zake van het onder 8 primair ten laste gelegde en dat het hof de verdachte - met toepassing van het bepaalde in artikel 77b van het Wetboek van Strafrecht - ter zake van het onder 1, 2, 3, 4, 5 primair, 6, 7, 8 subsidiair, 9 en 10 ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden, met aftrek van voorarrest, en hem de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging zal opleggen.
Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de vordering van de benadeelde partij zal toewijzen tot een bedrag van € 1.122,44 en daarbij de schadevergoedingsmaatregel zal opleggen.
Tevens heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de op de beslaglijst van 6 juli 2009 onder 1 en 2 en 7 tot en met 10 genoemde in beslag genomen voorwerpen zullen worden teruggegeven aan de verdachte en dat de op die lijst onder 3 tot en met
6 en 11 genoemde in beslag genomen voorwerpen zullen worden onttrokken aan het verkeer.
Tenslotte heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de vordering tot tenuitvoerlegging zal toewijzen voor de duur van de bij vonnis van 14 augustus 2008 aan de verdachte voorwaardelijk opgelegde straf.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
1.
hij op of omstreeks 26 november 2008 in de gemeente [gemeente], in elk geval in
Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter voorbereiding van (een) misdrij(f)(ven) waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenissstraf van acht jaar of meer is gesteld te weten:
diefstal met geweld en/of bedreiging met geweld tegen personen als omschreven in artikel 312 Wetboek van Strafrecht en/of afpersing als omschreven in artikel 317 Wetboek van Strafrecht (bij [naam] snackbar, gelegen aan de [straat 1] te [plaats] en/of een woning gelegen aan de [straat 2] te [plaats]) opzettelijk
- een of meer vuurwapen(s), althans met (een) op (een) vuurwapen gelijkend(e)
voorwerp(en) en/of een of meer (hak/slagers) mes(sen), in ieder geval met (een)
scherp/puntig/snijdend (metalen) voorwerp(en), (aan te merken als steekwapen(s))
en/of een of meerdere bivakmuts(en) en/of (nylon) panty('s) en/of een of meerdere
(latex) handschoen(en) kennelijk bestemd voor het begaan van dat/die misdrij(f)(ven)
heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, hebbende hij, verdachte en/of zijn
mededader(s)
- de beoogde locatie(s) en/of het beoogde object geobserveerd (door te kijken waar de
camera's hingen) en/of afgelegd en/of beoordeeld als object/locatie voor een
(gewapende) overval en/of
- een rolverdelingsplan/plan van aanpak gemaakt en/of
- zich gekleed in donkere kleding en/of zijn/hun gezicht(en) bedekt;
2.
hij op of omstreeks 25 november 2008 in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld een persoon [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van euro 650, in ieder geval enig geldbedrag, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk dreigend en/of gewelddadig,
- met (een) (lichtblauwe en/of doorzichtige) pantykous, althans met een
afgeschermd hoofd/gezicht voor de deur van "[naam]" is/zijn gaan staan en/of
- (vervolgens) op het glas van de snackbardeur heeft/hebben geklopt en/of
- (vervolgens) met een vuurwapen, althans met (een) op (een) vuurwapen gelijkend
voorwerp in de (rechter) hand en/of met een (hak/slagers)mes, in ieder geval met een
scherp/puntig/snijdend (metalen) voorwerp, (aan te merken als steekwapen) in de
(linker/andere) hand heeft/hebben gericht op [slachtoffer 1] en/of
- (vervolgens) tegen [slachtoffer 1] heeft/hebben geroepen: "open" terwijl er (wederom)
een of meermalen (hard) op het raam is/werd geklopt en/of
- (onverhoeds) een of meermalen op het glas van de snackbardeur heeft/hebben
geschoten en/of
- (vervolgens) via de kapot geschoten deuren/of raam "[naam]" is/zijn
binnengegaan en/of
- (vervolgens) tegen [slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd/geroepen: "pak het geld, anders
maak ik je dood", in ieder geval woorden van gelijke dreigende aard of strekking
(terwijl een vuurwapen, althans (een) op (een) vuurwapen gelijkend voorwerp en/of
een (hak/slagers ) mes, in ieder geval met een scherp/puntig/snijdend (metalen)
voorwerp, (aan te merken als steekwapen) gericht gehouden (werd(en) op [slachtoffer 1] en/of
- (vervolgens) achter [slachtoffer 1] (die naar de kassa liep) is/zijn aangelopen en/of
- tegen [slachtoffer 1] heeft/hebben geschreeuwd/geroepen: "maak open, anders maak ik
je dood", in ieder geval woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- (vervolgens) tegen [slachtoffer 1] heeft/hebben geschreeuwd/geroepen dat [slachtoffer 1] een plastic tas moest pakken en/of dat [slachtoffer 1] het geld uit de kassa in
de plastic tas moest doen, terwijl het (hak/slagers) mes, in ieder geval een
scherp/puntig/snijdend (metalen) voorwerp, (aan te merken als steekwapen) gericht
bleef en/of in de richting gehouden werd van [slachtoffer 1];
3.
hij op of omstreeks 23 oktober 2008 in de gemeente [gemeente], op de [straat 3], in elk geval op een openbare weg, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld en/of goed(eren) van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van
het gestolene te verzekeren,
hij op of omstreeks 23 oktober 2008 in de gemeente [gemeente] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] te dwingen tot de afgifte van geld en/of goed(eren) van zijn/hun gading, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, opzettelijk gewelddadig en/of dreigend
- (terwijl die [slachtoffer 2] in een auto zat) een mes, althans een scherp en/of puntig
voorwerp, op de keel van die [slachtoffer 2] heeft/hebben gedrukt en/of gedrukt
gehouden en/of met dat mes, althans dat scherpe en/of puntige voorwerp, snijdende
en/of prikkende en/of stekende bewegingen in of op de keel van die [slachtoffer 2]
heeft/hebben gemaakt en/of
- met dat mes, althans dat scherpe en/of puntige voorwerp, in de hand van die
[slachtoffer 2] heeft/hebben geprikt en/of gesneden en/of gestoken en/of
- hierbij meermalen, althans eenmaal, dreigend de woorden heeft/hebben gesproken:
"Geef hier, geef hier", althans woorden van dergelijk dreigende aard en/of strekking
en/of
- - terwijl die [slachtoffer 3] uit de auto was gestapt - een vuurwapen, althans een op een
vuurwapen gelijkend voorwerp, aan die [slachtoffer 3] heeft/hebben getoond en/of
voorgehouden en/of met dat vuurwapen, althans dat op een vuurwapen gelijkend
voorwerp, zwaaiende bewegingen heeft/hebben gemaakt naar, althans in de richting
van, die [slachtoffer 3] en/of
- (vervolgens) - toen die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] kans zagen om weg te rijden -
(dreigend) achter die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] is/zijn aangereden, terwijl de
uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij op of omstreeks 24 oktober 2008 in de gemeente [gemeente], op de [straat 1], in elk geval op een openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen ongeveer twintig Euro en/of een witte plastic boodschappentas met inhoud, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het
bezit van het gestolene te verzekeren,
hij op of omstreeks 24 oktober 2008 in de gemeente [gemeente] tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich
en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of
bedreiging met geweld [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] heeft gedwongen tot de afgifte van ongeveer 20 Euro en/of een witte plastic boodschappentas met inhoud, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk gewelddadig en/of dreigend
- (terwijl die [slachtoffer 4] in een auto zat) een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp,
aan die [slachtoffer 4] heeft/hebben getoond en/of voorgehouden en/of met dat mes, althans
dat scherpe en/of puntige voorwerp, snijdende en/of stekende en/of prikkende
bewegingen heeft/hebben gemaakt naar, althans in de richting van, die [slachtoffer 4] en/of
- daarbij dreigend de woorden heeft/hebben gesproken: "Doe de deur open, anders
steken wij jou neer" en/of "Nu open doen, anders steken wij jou en je man neer,
ophangen die telefoon en geef alles" en/of "Je moet alles geven, als je het nu niet geeft
steek ik je neer, ik geef opdracht je man neer te steken", althans woorden van
dergelijk dreigende aard en/of strekking en/of
- meermalen, althans eenmaal, tegen of op de motorkap en/of de zijkant van die auto
(waarin die [slachtoffer 4] zich bevond) heeft gestompt en/of geslagen en/of geschopt en/of
getrapt en/of een ruit van die auto heeft/hebben stukgeslagen en/of
- die [slachtoffer 5] heeft/hebben vastgepakt en/of een mes, althans een scherp en/of puntig
voorwerp, tegen of op de keel/hals (vlak bij de kin) van die [slachtoffer 5] heeft/hebben
gedrukt en/of gedrukt gehouden en/of met dat mes, althans dat scherpe en/of puntige
voorwerp, stekende en/of snijdende en/of prikkende bewegingen heeft/hebben
gemaakt, naar, althans in de richting van die [slachtoffer 5] en/of
- die [slachtoffer 5] tegen een muur heeft/hebben gedrukt en/of geduwd en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de zijkant van
het lichaam, althans tegen het lichaam, van die [slachtoffer 5] heeft/hebben geduwd en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan die [slachtoffer 5]
heeft/hebben getoond en/of voorgehouden en/of met dat vuurwapen, althans dat op een
vuurwapen gelijkend voorwerp, zwaaiende bewegingen naar, althans in de richting
van, die [slachtoffer 5] heeft/hebben gemaakt;
5.
hij op of omstreeks 05 september 2008 in de gemeente [gemeente] met een ander of
anderen, op of aan de openbare weg, de [straat 4], in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 7] en/of
[slachtoffer 8], welk geweld bestond uit het meermalen, in ieder geval éénmaal (met kracht)
- in/op/tegen het gezicht/hoofd, in ieder geval op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 7]
en/of die [slachtoffer 8] stompen/slaan en/of
- in/op/tegen het gezicht/hoofd, in ieder geval op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 7]
en/of die [slachtoffer 8] schoppen/trappen;
althans, indien het vorenstaande onder 5 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 05 september 2008 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend (een) perso(o)n(en) (te weten [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 9]) meermalen, in ieder geval éénmaal (met kracht)
- in/op/tegen het gezicht/hoofd, in ieder geval op/tegen het lichaam heeft
gestompen/getrapt en/of
- in/op/tegen het gezicht/hoofd, in ieder geval op/tegen het lichaam heeft
gestompt/geslagen, waardoor voornoemde [slachtoffer 7] en/of die [slachtoffer 9] letsel
heeft/hebben bekomen en/of pijn heeft/hebben ondervonden;
6.
hij op of omstreeks 18 november 2008 in de gemeente [gemeente] [slachtoffer 10] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 10] dreigend de woorden toegevoegd :"als er wat gebeurt met mijn vrouwtje, dan zijn jullie allebei dood" en/of "ik krijg je wel, je bent er geweest en/of "jullie kunnen kogels krijgen", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
7.
hij op of omstreeks 18 november 2008 in de gemeente [gemeente] [verbalisant 4]
(arrestantenverzorger bij de politie Flevoland) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [verbalisant 4] dreigend de woorden toegevoegd :"ik ga je klappen" en/of "als ik je op straat tegen kom, dan weet ik je wel te vinden" en/of "als ik je op straat tegen kom dan maak ik jullie allemaal af", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
8.
hij in de periode van 21 oktober 2008 tot en met 22 oktober 2008 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederechtelijke toe-eigening in/uit een woning, (gelegen aan de [adres]) heeft weggenomen,een mobiele telefoon (inclusief De doos van de telefoon) (merk:Nokia N81, kleur:zwart) en/of een televisie (Flatscreen, merk/type: Panasonic Tx-321x60f, kleur grijs) en of 75 euro, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s)
zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
althans, indien het vorenstaande onder 8 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in de periode van 21 oktober 2008 tot en met 19 november 2008 in de gemeente [gemeente], in elk geval in Nederland, een mobiele telefoon (merk/typ: Nokia N81, kleur: zwart) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die mobiele telefoon wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed betrof;
9.
hij op of omstreeks 10 december 2008 in de gemeente [gemeente] [functionaris]
(arrestantenverzorger bij de politie Flevoland) en/of [verbalisant 2], (surveillant van politie Flevoland) en/of [verbalisant 3], (surveillant van politie Flevoland), heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [functionaris] en/of [verbalisant 2] en/of [verbalisant 3] "(telkens) dreigend de woorden toegevoegd: "Probeer ze maar om te doen, dan ga ik je slaan" en/of "Als ik vrij kom maak ik je dood en/of "Probeer die boeien om te doen, dan gooi ik je van de trap en/of "Ik krijg jullie nog wel", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
10.
hij op of omstreeks 10 december 2008 in de gemeente [gemeente] opzettelijk beledigend (een) ambtena(a)r(en), te weten [functionaris],(medewerker arrestanten verzorging Regiopolitie Flevoland) gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening, die [functionaris] in diens tegenwoordigheid heeft beledigd, immers heeft verdachte die [functionaris] in de hals/nek, in ieder geval in/op/tegen het lichaam gespuugd;
Vrijspraak ter zake van de feiten 7, 8, 9 en 10
Het hof acht niet bewezen hetgeen onder 7, 8, 9 en 10 aan de verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken. Het hof grondt deze beslissing op het volgende.
Feit 7 -
De verdachte heeft ontkend zich schuldig te hebben gemaakt aan het onder 7 ten laste gelegde. Ter zake van dat feit vormt het proces-verbaal van aangifte van verbalisant [verbalisant 4] het enige bewijsmiddel. Aan dat bewijsmiddel komt, nu dit niet betreft een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 4], maar een de-auditu-verklaring van [verbalisant 4] tegenover de verbalisant die de aangifte opneemt, niet de bijzondere bewijskracht van artikel 344 tweede lid van het Wetboek van Strafvordering toe. Derhalve ontbreekt het wettig bewijs voor dit feit.
Feit 8 -
De verdachte heeft ontkend zich schuldig te hebben gemaakt aan het onder 8 ten laste gelegde. Ter zake van dat feit zijn geen, dan wel onvoldoende feiten of omstandigheden gebleken op grond waarvan de verdachte als dief, dan wel als heler van het/de onder 8 genoemde goed(eren) kan worden aangemerkt. In het bijzonder ontbreekt het bewijs van de subsidiair (impliciet) ten laste gelegde schuldheling, nu het enkele feit dat de verdachte voor een in zijn ogen lage prijs de telefoon heeft kunnen kopen op de zwarte markt in Beverwijk, niet betekent dat hij redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het om een van misdrijf afkomstig voorwerp ging.
Feiten 9 en 10 -
Zowel van feit 9 als van feit 10 is niet te bewijzen dat deze zijn begaan op of omstreeks de in de tenlastelegging genoemde datum. Die feiten zijn blijkens het strafdossier gepleegd op 8 december 2008 en niet - zoals is ten laste gelegd - op 10 december 2008.
Naar het oordeel van het hof kan deze tekortkoming niet worden ondervangen door een bewezenverklaring van de pleegdatum "omstreeks 10 december 2008", nu een dergelijke bewezenverklaring uitsluitend de data van 9 december 2008 en 11 december 2008 mede kan omvatten.
Overweging met betrekking tot het bewijs van de feiten 1, 2, 3, 4, 5 primair en 6
Evenals de verdachte, diens raadsvrouw en de advocaat- generaal, acht het hof bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 5 primair ten laste gelegde, zoals hieronder nader aangegeven.
De verdachte heeft ontkend zich schuldig te hebben gemaakt aan de onder 1 tot en met
4 en 6 aan hem ten laste gelegde feiten. Hierover overweegt het hof als volgt.
Feit 1 -
Het hof acht bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 ten laste gelegde, zoals hieronder nader aangegeven, op grond van de volgende bewijsmiddelen, in onderling verband en in onderlinge samenhang bezien:
* het proces-verbaal van observatie (pagina 146 en verder van het strafdossier);
* het proces-verbaal van verhoor van de getuige [getuige 1] (pagina's 219 en 220 van het strafdossier), waarin deze getuige verklaart over "de zoon van [naam]", daarmee kennelijk doelende op: [verdachte], zoon van [naam];
* het proces-verbaal van aanhouding van de verdachte op 26 november 2008 om 23.30 uur op de [straat 2] in [plaats], waarbij op de plaats waar de verdachte werd aangehouden een hakmes en een zwarte nylon panty zijn aangetroffen (afgebeeld op de foto's op de pagina's 170 en 171 van het strafdossier);
* het proces-verbaal van verhoor van de verdachte van 3 februari 2009 (pagina 94 van het strafdossier), waarin de verdachte verklaart dat bedoelde zwarte nylon panty van hem is en dat hij die gebruikt als haarnetje;
* onderzoeksresultaten van de doorzoeking die op 27 november 2008 heeft plaatsgevonden op het adres [adres] in [plaats] (pagina's 28 en 33 van het strafdossier), waarbij een set keukenmessen is aangetroffen, waartoe het bovengenoemde hakmes, gelet op de onderlinge gelijkenis, kennelijk behoort;
* het proces-verbaal van verhoor van de verdachte van 8 december 2008 (pagina 79 van het strafdossier), waarin de verdachte verklaart 's avonds op 26 november 2008 op bezoek te zijn geweest op het adres [adres] in [plaats];
* het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot de melding aan de meldkamer 112 (pagina 216 van het strafdossier);
* het proces-verbaal van bevindingen (pagina 156 e.v. van het strafdossier) met betrekking tot een onderdeel van een wapen dat is aangetroffen in snackbar [naam] en de mogelijke herkomst van dat onderdeel uit een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) dat in bezit zou zijn van verdachte tijdens diens aanhouding;
uit het hierboven genoemde proces-verbaal van aanhouding van verdachte volgt weliswaar niet dat hij ten tijde van zijn aanhouding in het bezit van een vuurwapen was, maar wel is een vuurwapen in beslag genomen onder [medeverdachte 1]. [medeverdachte 1] heeft over dat vuurwapen verklaard dat het vuurwapen van verdachte afkomstig was (pagina 296 van het strafdossier);
* de processen-verbaal van verhoor van [medeverdachte 2] van 27 november 2008 (pagina 227 van het strafdossier), 28 november 2008 (pagina's 230 en 231 van het strafdossier), 4 december 2008 (pagina 242 tot en met 247 en 250 van het strafdossier);
* de processen-verbaal van verhoor van [medeverdachte 3] van 4 december 2008 (pagina's 283 en 284 van het strafdossier);
* de processen-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1] van 27 november 2008 (pagina's 296, 303 en 304 van het strafdossier) en 9 december 2008 (pagina 315 van het strafdossier).
Van feiten en/of omstandigheden op grond waarvan de verklaringen, die [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] met betrekking tot de betrokkenheid van de verdachte bij dit feit hebben afgelegd, niet als betrouwbaar zouden kunnen worden aangemerkt, is het hof niet gebleken. Zodanige feiten en/of omstandigheden zijn evenmin aannemelijk gemaakt of geworden.
Feit 2 -
Het hof acht bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 2 ten laste gelegde, zoals hieronder nader aangegeven, op grond van de volgende bewijsmiddelen, in onderling verband en in onderlinge samenhang bezien:
* het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] (pagina 341 en verder van het strafdossier);
* het proces-verbaal van bevindingen (pagina 156 e.v. van het strafdossier) met betrekking tot een onderdeel van een wapen dat is aangetroffen in snackbar [naam] en de mogelijke herkomst van dat onderdeel uit een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) dat in bezit zou zijn van verdachte tijdens diens aanhouding op 26 november 2008;
uit het hierboven genoemde proces-verbaal van aanhouding van verdachte volgt weliswaar niet dat hij ten tijde van zijn aanhouding in het bezit van een vuurwapen was, maar wel is een vuurwapen in beslag genomen onder [medeverdachte 1]. [medeverdachte 1] heeft over dat vuurwapen verklaard dat het vuurwapen van verdachte afkomstig was (pagina 296 van het strafdossier);
* de processen-verbaal van verhoor van [medeverdachte 2] van 4 december 2008 (pagina 248 en 249 en 250 van het strafdossier) en van 5 december 2008 (pagina's 260 en 261 van het strafdossier).
Van feiten en/of omstandigheden op grond waarvan de verklaringen die [medeverdachte 2] met betrekking tot de betrokkenheid van de verdachte bij dit feit heeft afgelegd niet als betrouwbaar zouden kunnen worden aangemerkt, is het hof niet gebleken. Zodanige feiten en/of omstandigheden zijn evenmin aannemelijk gemaakt of geworden.
Feit 3 -
Op grond van de processen-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3], alsmede de processen-verbaal van verhoor van [medeverdachte 4] van 28 januari 2009 (pagina's 537, 538 en 540 van het strafdossier) en 29 januari 2009 (pagina's 545 t/m 547 van het strafdossier), acht het hof bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 3 ten laste gelegde, zoals hieronder nader aangegeven.
Van feiten en/of omstandigheden op grond waarvan de verklaringen die [medeverdachte 4] met betrekking tot de betrokkenheid van de verdachte bij dit feit heeft afgelegd niet als betrouwbaar zouden kunnen worden aangemerkt, is het hof niet gebleken. Zodanige feiten en/of omstandigheden zijn evenmin aannemelijk gemaakt of geworden.
Feit 4 -
Op grond van de processen-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5], het proces-verbaal van de getuige [getuige 2], alsmede de processen-verbaal van verhoor van [medeverdachte 4] van 28 januari 2009 (pagina's 636 en 637 van het strafdossier) en 29 januari 2009 (pagina's 648 en 649 van het strafdossier), acht het hof bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 4 ten laste gelegde, zoals hieronder nader aangegeven.
Van feiten en/of omstandigheden op grond waarvan de verklaringen die [medeverdachte 4] met betrekking tot de betrokkenheid van de verdachte bij dit feit heeft afgelegd niet als betrouwbaar zouden kunnen worden aangemerkt, is het hof niet gebleken. Zodanige feiten en/of omstandigheden zijn evenmin aannemelijk gemaakt of geworden.
Feit 6 -
Op grond van het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 10], alsmede de verklaring van de verdachte ter terechtzitting van het hof van 26 maart 2010, inhoudende dat hij op 18 november 2008 te [plaats] [slachtoffer 10] heeft toegevoegd de woorden "Jullie kunnen kogels krijgen", acht het hof bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 6 ten laste gelegde, zoals hieronder nader aangegeven.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat het onder 1, 2, 3, 4, 5 primair en 6 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 26 november 2008 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met anderen, ter voorbereiding van (een) misdrij(f)(ven) waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaar of meer is gesteld te weten:
diefstal met geweld en/of bedreiging met geweld tegen personen als omschreven in artikel 312 Wetboek van Strafrecht en/of afpersing als omschreven in artikel 317 Wetboek van Strafrecht (bij [naam] snackbar, gelegen aan de [straat 1] te [plaats] en/of een woning gelegen aan de [straat 2] te [plaats]) opzettelijk een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en een hak/slagersmes en nylon panty's en latex handschoenen, kennelijk bestemd voor het begaan van dat/die misdrij(f)(ven)
voorhanden heeft gehad en een plan van aanpak heeft gemaakt;
2.
hij op 25 november 2008 in de gemeente [gemeente], met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld een persoon, [slachtoffer 1], heeft gedwongen tot de afgifte van enig geldbedrag toebehorende aan een ander dan aan verdachte, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte, opzettelijk dreigend en/of gewelddadig,
- met een afgeschermd hoofd/gezicht voor de deur van "[naam]" is gaan staan
en
- vervolgens op het glas van de snackbardeur heeft geklopt en
- vervolgens met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in de rechter hand heeft
gericht op [slachtoffer 1] en
- vervolgens tegen [slachtoffer 1] heeft geroepen: "open" terwijl er wederom meermalen
op het raam werd geklopt en
- vervolgens via de kapot gemaakte deur "[naam]" is binnengegaan en
- vervolgens tegen [slachtoffer 1] heeft gezegd/geroepen: "pak het geld, anders
maak ik je dood", terwijl een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en een
hak/slagersmes, gericht gehouden werden op [slachtoffer 1] en
- vervolgens achter [slachtoffer 1], die naar de kassa liep, is aangelopen en
- tegen [slachtoffer 1] heeft geschreeuwd/geroepen: "maak open, anders maak ik je
dood", en
- vervolgens tegen [slachtoffer 1] heeft geschreeuwd/geroepen dat [slachtoffer 1] een
plastic tas moest pakken en dat [slachtoffer 1] het geld uit de kassa in de plastic tas
moest doen, terwijl het hak/slagers mes gericht bleef en in de richting gehouden werd
van [slachtoffer 1];
3.
hij op 23 oktober 2008 in de gemeente [gemeente] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van geld en/of goederen van hun gading, toebehorende aan die [slachtoffer 2], met zijn mededader opzettelijk gewelddadig en/of dreigend, terwijl die [slachtoffer 2] in een auto zat, een mes in de nek van die [slachtoffer 2] heeft gedrukt en gedrukt gehouden en met dat mes in de hand van die [slachtoffer 2] heeft gesneden en hierbij meermalen dreigend de woorden heeft gesproken:
"Geef hier, geef hier", en - terwijl die [slachtoffer 3] uit de auto was gestapt - een vuurwapen aan die [slachtoffer 3] heeft getoond en voorgehouden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij op 24 oktober 2008 in de gemeente [gemeente] op de [straat 1] tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een witte plastic boodschappentas met inhoud, toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en zijn mededader, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 5], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken;
hij op 24 oktober 2008 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 5] heeft gedwongen tot de afgifte van ongeveer
20 Euro, toebehorende aan die [slachtoffer 5], welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte, en zijn mededader toen aldaar opzettelijk gewelddadig en dreigend die [slachtoffer 5] hebben vastgepakt en een mes tegen of op de keel (vlak bij de kin) van die [slachtoffer 5] hebben gedrukt en die [slachtoffer 5] tegen een muur hebben gedrukt en een vuurwapen in de zijkant van het lichaam van die [slachtoffer 5] hebben geduwd;
5 primair.
hij op 5 september 2008 in de gemeente [gemeente] met anderen op of aan de openbare weg, de [straat 4], openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8], welk geweld bestond uit het met kracht in/op/tegen het gezicht/hoofd van die [slachtoffer 7] en die [slachtoffer 8] slaan;
6.
hij op 18 november 2008 in de gemeente [gemeente] [slachtoffer 10] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 10] dreigend de woorden toegevoegd : "jullie kunnen kogels krijgen".
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1, 2, 3, 4, 5 primair en 6 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
feit 1 -
medeplegen van voorbereiding van de misdrijven
diefstal, voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren
3 -
poging tot afpersing, gepleegd door twee of meer verenigde personen;
4 -
afpersing, gepleegd door twee of meer verenigde personen;
5 primair -
het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
6 -
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Strafbaarheid
Omtrent de verdachte is op 23 maart 2010 gerapporteerd door de gedragsdeskundigen M. van Genabeek, GZ-psycholoog, en N. Duits, kinder- en jeugdpsychiater, beiden verbonden aan het Forensisch Consortium Adolescenten (hierna: ForCA) in Sassenheim. Dit rapport houdt met betrekking tot de strafbaarheid van de verdachte onder meer het volgende in, zakelijk weergegeven:
Bij betrokkene is sprake van een gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis van de geestvermogens. Er is van jongs af aan sprake van een reactieve hechtingsstoornis gepaard met ernstige gedragsproblemen. Dit komt door een pathogene ouderlijke opvoeding met geweld en drugs.
Er zijn aanwijzingen dat een dergelijke opvoeding al twee generaties terug gaat. Betrokkene is jaren in instellingen opgenomen geweest. Eén en ander is bij betrokkene uitgemond in een persoonlijkheidsstoornis met antisociale, paranoïde en narcistische trekken.
De gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis van de geestvermogens waren aanwezig ten tijde van de ten laste gelegde feiten, omdat deze altijd aanwezig zijn bij betrokkene, mochten de ten laste gelegde feiten bewezen worden geacht.
Het is waarschijnlijk dat de ziekelijke stoornis of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens betrokkene's gedragskeuzes, c.q. gedragingen, ten tijde van het ten laste gelegde zodanig be?nvloedde dat het ten laste gelegde daaruit (mede) verklaard kan worden, maar het is moeilijk te onderbouwen. Betrokkene ontkent de ten laste gelegde feiten 1, 2, 3, 4 en 8. Hij vertelt niets over zijn handelen dienaangaande.
Aan de psycholoog (en niet aan de psychiater) heeft betrokkene de ten laste gelegde feiten 5 en 6 enigszins toegelicht.
Betrokkene's persoonlijkheidsstoornis met antisociale, parano?de en narcistische trekken ligt ten grondslag aan zijn handelen bij de ten laste gelegde feiten 5 en 6. Hij heeft moeite met autoriteit en is snel krenkbaar.
Het is voor hem vanzelfsprekend gerechtvaardigd om gewelddadig te zijn of de ander (met de dood) te bedreigen. Dat is ook tijdens de observatie gebleken. Zijn gewelddadig handelen bij de ten laste gelegde feiten 5 en 6 lijkt volledig te worden bepaald door zijn ernstige persoonlijkheidsproblematiek.
Een advies over de toerekeningsvatbaarheid van betrokkene ter zake van de ten laste gelegde feiten 5 en 6 is lastig te geven omdat betrokkene niet volledig verslag doet. Met inachtneming van deze beperking wordt geadviseerd de ten laste gelegde feiten 5 en 6 verminderd toe te rekenen, gezien zijn persoonlijkheids-problematiek. Hij heeft nauwelijks weet (emotioneel en cognitief) van het niet toelaatbare en kan zijn handelen daar ook niet door laten bepalen.
Het hof neemt vorenstaande conclusies over en maakt die tot de zijne. Het hof komt tot een zelfde conclusie ten aanzien van de feiten 1, 2, 3 en 4, nu uit de context van het rapport naar voren komt dat deze conclusie ook kan gelden bij bewezenverklaring van de feiten die door verdachte worden ontkend. Het hof is dientengevolge van oordeel dat bij de verdachte ten tijde van de hiervoor bewezen verklaarde delicten een zodanige gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens bestond, dat deze delicten de verdachte slechts in verminderde mate kunnen worden toegerekend.
Het hof acht de verdachte strafbaar, met inachtneming van het vorenstaande. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Motivering van de op te leggen straf en maatregel
Het hof heeft de in hoger beroep op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de bewezen verklaarde feiten, de omstandigheden waaronder die feiten zijn begaan en de persoon van de verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich binnen ruim een maand, al dan niet samen met één of meer mededaders, schuldig gemaakt aan drie gewapende roofovervallen en aan voorbereiding van een gewapende roofoverval. De slachtoffers van de drie overvallen werden blootgesteld aan geweld en bedreiging met geweld.
De verdachte heeft de slachtoffers aldus op angstaanjagende wijze geïntimideerd en daarbij aan die slachtoffers en aan anderen toebehorende goederen afhandig gemaakt.
Door het plegen van deze overvallen heeft de verdachte de slachtoffers daarvan financiële schade, angst en overlast bezorgd. Dergelijke strafbare feiten plegen voorts gevoelens van onveiligheid en onrust te veroorzaken bij hen die kennis nemen van die feiten. De verdachte heeft kennelijk alleen gedacht aan zijn eigen materieel voordeel en heeft zich niet bekommerd om de gevolgen van zijn handelingen voor de slachtoffers.
Het hof hanteert ter zake van soortgelijke overvallen landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting die de oplegging van een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf impliceren.
Daarnaast heeft de verdachte zich op 5 september 2008 samen met anderen schuldig gemaakt aan het plegen van geweld tegen [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8]. De verdachte en zijn medeverdachten hebben door hun gewelddadige optreden een inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers en voorts hebben zij gevoelens van onveiligheid opgewekt bij het uitgaanspubliek dat hier ongewild getuige van is geweest. Daarnaast is dergelijk openlijk gewelddadig optreden in het algemeen - en in vereniging in het bijzonder - zeer bedreigend en versterkt het de gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. De verdachte heeft door zijn handelen hieraan bijgedragen.
Het hof hanteert ter zake van soortgelijke openlijke geweldpleging een oriëntatiepunt voor straftoemeting dat de oplegging van een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf impliceert.
Voorts heeft de verdachte zich op 18 november 2008 schuldig gemaakt aan een ernstige bedreiging aan het adres van [slachtoffer 10]. De bedreigende bewoordingen die de verdachte [slachtoffer 10] heeft toegevoegd veroorzaken veelal gevoelens van angst en onveiligheid bij degene tegen wie die bewoordingen worden gericht.
Het hof hanteert ook ter zake van een dergelijk delict een oriëntatiepunt voor straftoemeting dat de oplegging van een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf impliceert.
Naast de delicten die aan hem ten laste zijn gelegd, heeft het hof tevens rekening gehouden met het onder 3 op de vordering nadere omschrijving van de tenlastelegging opgenomen ad informandum gevoegde feit (parketnummer 07-620466-08, zaak 8), dat door de verdachte is erkend en dat hiermee is afgedaan.
Het hof heeft bij het bepalen van de straf tevens rekening gehouden met het de verdachte betreffende uittreksel uit de justiti?le documentatie van 28 september 2009, waaruit ten nadele van de verdachte blijkt dat hij eerder is veroordeeld ter zake van soortgelijke strafbare feiten.
Het hof heeft voorts gelet op hetgeen de verdachte ter terechtzitting van het hof heeft aangevoerd met betrekking tot zijn persoonlijke omstandigheden en met hetgeen daaromtrent uit de door de Raad voor de Kinderbescherming opgemaakte rapporten van 5 augustus 2008, 28 november 2008 en 1 december 2008 en de door de gedragsdeskundigen over de verdachte opgemaakte rapporten - het rapport van mw. G.C.G.M. Broekman, kinder- en jeugdpsychiater, van 31 januari 2009, het rapport van drs. J.P.M. van der Leeuw, klinisch psycholoog / psychotherapeut, van 6 februari 2009 en het hierboven genoemde ForCa-rapport - en overigens uit het strafdossier is gebleken.
Het hof is op grond van het bovenstaande en uit een oogpunt van normhandhaving en ter vergelding van de door de verdachte begane strafbare feiten van oordeel dat oplegging van een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf van hierna te noemen duur noodzakelijk en geboden is. Daarnaast is het hof van oordeel dat aan de verdachte een maatregel dient te worden opgelegd.
Met betrekking tot de vraag of op grond van de ernst van de bewezen verklaarde strafbare feiten, de persoonlijkheid van de verdachte en de omstandigheden waaronder de bewezen verklaarde feiten zijn begaan toepassing van het minderjarigenstrafrecht of van het volwassenenstrafrecht aangewezen is, overweegt het hof het volgende.
Gelijk de rechtbank heeft overwogen, kan in de ernst van de bewezen verklaarde strafbare feiten aanleiding worden gevonden voor toepassing van het volwassenenstrafrecht. Met betrekking tot de persoonlijkheid van verdachte wijst het hof op het volgende.
De gedragsdeskundige Broekman heeft in het hierboven genoemde rapport een behandeling binnen het jeugdstrafrecht geadviseerd. Dit gelet op de onrijpe sociale en emotionele ontwikkeling van verdachte, zijn onrijpe gewetensfuncties en gebrekkig zelfstandig functioneren.
De gedragsdeskundige Van der Leeuw heeft in het hierboven genoemde rapport geconcludeerd het niet aangewezen te achten om over te gaan tot toepassing van het volwassenenstrafrecht. De verdachte zou zich in het volwassenencircuit mogelijk nog meer gaan identificeren met "de grote jongens" waardoor er de kans bestaat op verharding van de psychopathiforme persoonlijkheidtoerusting.
De rechtbank Zwolle-Lelystad heeft in het vonnis waartegen het beroep is gericht op basis van de conclusies en de adviezen van de gedragsdeskundigen Broekman en Van der Leeuw toepassing van het jeugdstrafrecht geïndiceerd geacht. De rechtbank heeft daartoe overwogen dat, hoewel de ernst van de bewezen verklaarde feiten aanleiding zouden kunnen geven tot toepassing van het volwassenenstrafrecht, de persoonlijkheid van verdachte daaraan in de weg staat. De rechtbank heeft aan de verdachte, naast de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen, een onvoorwaardelijke jeugddetentie opgelegd.
De advocaat-generaal heeft tot inzet van het hoger beroep gemaakt dat het hof toepassing zal geven aan het bepaalde in artikel 77b van het Wetboek van Strafrecht en de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden, met aftrek van voorarrest en hem de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging zal opleggen. De advocaat-generaal heeft in dit kader ter terechtzitting van het hof van 6 oktober 2009 in het bijzonder aandacht gevraagd voor het verloop van het verblijf van de verdachte in de diverse justitiële jeugdinrichtingen en voor de behandelduur.
Het hof heeft vervolgens de observatie van de verdachte bevolen, opdat een onderzoek zal worden verricht naar de geestvermogens van de verdachte in de observatieafdeling van het Forensisch Centrum Teylingereind (ForCA).
Het - hierboven reeds genoemde - rapport van ForCA van 23 maart 2010 houdt, naast hetgeen hierboven reeds is aangehaald, onder meer het volgende in, zakelijk weergegeven:
Gedragsrapportage leefgroep
Sociaal emotionele ontwikkeling
[verdachte] heeft in het begin van de observatieperiode laten zien goed te weten hoe hij zich
behoort te gedragen en maakte de indruk zichzelf onder controle te hebben. Het dreigende en dwingende gedrag dat hij later in de observatieperiode heeft laten zien, maakt dat de groepsleiding twee gezichten van hem waarneemt. Het lijkt of [verdachte] zijn positieve gedrag functioneel heeft ingezet ten behoeve van een goede rapportage, maar niet heeft vol kunnen houden.
Psychologisch onderzoek
Diagnostische overwegingen
[verdachte] is een adolescent die betrokken is geraakt bij een reeks delicten, indien bewezen, waarbij het gaat om voorbereiding van een overval, meerdere overvallen, mishandeling, dreigen met geweld, bedreiging, inbraak/schuldheling, en belediging van een ambtenaar in functie. Een deel van de delicten speelt zich af tijdens een directe confrontatie met
autoriteitsfiguren. Ook tijdens detentie doen zich vergelijkbare problemen voor.
Deze problemen hebben er uiteindelijk toe geleid dat hij niet te handhaven bleek binnen het regime van een jeugdinrichting, zelfs niet binnen de ITA die toch bedoeld is voor jongeren die een meer geïndividualiseerde aanpak nodig hebben. Na overplaatsing naar het volwassenencircuit is hij van daaruit geplaatst naar een LABG, bedoeld voor gedetineerden met forse gedragsproblematiek en heeft daar tot de plaatsing naar ForCa gedurende 4 maanden verbleven.
[verdachte] is geneigd om zich op een positieve wijze te presenteren, waarbij negatieve gevoelens worden afgeweerd. Hij heeft een overlevingsstrategie ontwikkeld, waarbij de ratio de werkelijkheid structureert. Door controle te houden kan hij de situatie voorspelbaar houden, waarbij hij wel angst ervaart, maar deze gevoelens niet kan toestaan. Hij toont zich afhankelijk van anderen, maar kan dit ook slecht verdragen.
Er is veel wantrouwen jegens anderen. Daardoor is hij meestal geneigd de controle te houden door de regie over te nemen. Verinnerlijkte controle ontbreekt echter, waardoor acting-out gedrag (agressie) kan optreden. In het contact met anderen kan [verdachte] grenzen overgaan zonder dat dit tot passend berouw leidt. Dit heeft gevolgen voor zijn gewetensfunctie die gebrekkig is. Relaties zijn oppervlakkig van aard.
De beschreven problematiek is structureel van aard en vindt zijn oorsprong in de vroegkinderlijke ontwikkeling. Het levert een krampachtige poging op om te compenseren, waarbij de ratio het in de regel wint van de emotie. [verdachte] maakt daarbij gebruik van zelfregulerende technieken en verschillende copingsstrategieën. Het leidt ook tot een berekenende attitude met als doel het onheil af te wenden.
Op momenten dat er bedreiging niet meer kan worden afgewend en zich acuut voordoet waarbij [verdachte] de situatie niet meer in de hand heeft, doen zich impulsdoorbraken voor waarbij naast angst ook frustratie en agressie zich een weg naar buiten banen.
Forensisch psychologische beschouwing
Uit het onderzoek komt naar voren dat er bij [verdachte] door de jaren heen een achterstand in de sociaal-emotionele ontwikkeling is ontstaan die geleid heeft tot forse gedragsproblematiek gecombineerd met geweld. [verdachte] kan worden beschreven als een adolescent, die innerlijke conflicten en gevoelens van onbehagen en zelfs angst heeft vertaald in bovenmatige controle, uitmondend in antisociaal gedrag op momenten dat hij zich bedreigd voelt.
Hij is zozeer op overleven gericht dat het zich verplaatsen in een ander niet onmiddellijk tot de mogelijkheden behoort. Er kan inmiddels worden gesproken van een persoonlijkheidsstoornis met antisociale en secundair narcistische kenmerken.
Dat betekent dat zijn narcisme voortkomt uit de angst voor en de eventuele macht van de ander. Deze stoornissen waren aanwezig ten tijde van het ten laste gelegde.
Gedurende de jaren is de situatie alleen maar verergerd, waarbij verharding is opgetreden mede door langdurig verblijf in inrichtingen, waardoor het accent vooral is komen te liggen op zijn sociale onaangepastheid inclusief zijn antisociale gedragingen.
Het netwerk rond [verdachte] is weliswaar betrokken, maar niet stabiel ondanks de inspanningen van de familie.
De recidive kans wordt op hoog geschat, mede doordat [verdachte] niet geneigd is hulp te aanvaarden omdat hij zijn problematiek niet onder ogen kan zien. Dat betekent dat het moeilijk zal zijn een passende setting te vinden, omdat de werkverhouding onder druk zal komen te staan, waarbij een dreigende houding en gebruik van geweld tot de
mogelijkheden behoort.
Het advies is met een structurerende cognitief gedragsmatige benadering toe te werken naar een strategie die hem enigszins leert omgaan met autoriteiten. [verdachte] is geneigd tot rationalisering, hetgeen mogelijkheden biedt om hem via psycho-educatie te leren wat zijn gedragspatronen zijn en hoe hij zich dient op te stellen. Een passend onderwijsaanbod kan hem sterken in de overtuiging dat hij er bij te winnen heeft. De verwachting is dat hij met een gefaseerd verblijf en met legitimatie en steun vanuit het familiaire systeem vorderingen zou kunnen boeken.
Gebleken is dat dit een vrijwel onmogelijke opdracht is binnen een jeugdinrichting, omdat door het leefgroepgebonden aanbod de kans op geweldsrecidive eerder toe dan af zal nemen. [verdachte] zal vooral moeten leren functioneren vanuit beperkingen die al in zijn persoonlijkheid verankerd zijn. Om die reden dient overwogen te worden uit te wijken naar het volwassenen strafrecht, waarbij de kans op verdere verharding dient te worden meegewogen.
Psychiatrisch onderzoek in engere zin
De morele ontwikkeling is slecht; er zijn geen voorbeelden van zelfopoffering, hij ervaart geen schuld, hij legt schuld bij anderen of bij de situatie. Hij neemt geen morele verantwoordelijkheid voor zijn handelen of (eerdere) ten laste gelegde zaken, hij staat er niet bij stil. Hij heeft geen spijt of schaamte over zijn justiti?le voorgeschiedenis, het is de schuld van de ander. Hij is gesloten en niet oprecht, is ontwijkend en ontkennend, hij is berekenend, houdt informatie achter, legt geen verantwoording af. Er is geen wederkerigheid in zijn relaties met anderen, ze zijn oppervlakkig en instrumenteel. Hij is narcistisch zeer makkelijk krenkbaar. Hij idealiseert, schetst de zaken mooier dan ze zijn. Het wantrouwen en het gebruik maken van de ander en de mogelijkheden ligt intergenerationeel in de familiale context besloten.
Diagnostische overwegingen
Voorgeschiedenis en diagnostiek
In detentie is er herhaaldelijk geweld, betrokkene wordt steeds overgeplaatst en komt steeds in verschillende jeugdinrichtingen in afzondering terecht. Op de landelijke afzonderingsafdeling PI Vught vond opnieuw pro Justitia onderzoek van psychiater Broekman en psycholoog van der Leeuw plaats.
Na deze periode zijn er opnieuw geweldsincidenten tijdens vervoer naar de rechtbank, bij JJI Juvaid te Veenhuizen, in de ITA en in de 'De Ley' van RIJ 'Den Hey-Acker' en uiteindelijk belandde hij op 19 september 2009 in PI Nieuw Vosseveld te Vught op de landelijke Afdelingen voor Beheerproblematische Gedetineerden (LABG).
Forensisch psychiatrische beschouwing
Betrokkene heeft veel psychopathe kenmerken met als DSM-classificatie een antisociale persoonlijkheidsstoornis (met oneerlijkheid, onvermogen vooruit te plannen, egocentrisme, onverschilligheid voor de veiligheid van zichzelf of anderen, onverantwoordelijkheid, antisociaal opportunisme, gebrek aan empathie). Er zijn ook paranoïde trekken die samenhangen met de onveilige hechting (snel achterdochtig, bespeurt snel kritiek, rancuneus, neemt anderen niet in vertrouwen), er is daarbij geen sprake van psychotische problematiek. Er zijn ook narcistische trekken (arrogant, opgeblazen gevoel belangrijkheid, denkt speciaal te zijn, en bijzonder rechten te hebben, exploiteert anderen).
De gang van betrokkene door de jeugdinstellingen op basis van een OTS en nadien in de justitiële jeugdinrichtingen op basis van het vonnis ten aanzien van de huidige feiten, wordt gekenmerkt door veel (impulsief) geweld naar de leiding en naar jongens, door afzondering en isolatie, en door individuele programma's en overplaatsingen. Uiteindelijk belandt hij in een penitentiaire inrichting. De laatste maanden vanaf
19 september 2009 tot zijn komst naar Teylingereind verbleef hij op de LABG. Zijn gedrag was wisselend en niet goed voorspelbaar, het werd ook daar gekenmerkt door egocentrisme, dreiging, oppositie, externalisatie en arrogantie. Daardoor kreeg hij straffen en beperkingen. Betrokkene legt de oorzaak daarvan buiten zichzelf, het is niet door hem dat hij in afzonderingsituaties terechtkomt, het wordt hem aangedaan.
Hij vindt zijn handelen gerechtvaardigd. Hij heeft geen probleembesef over zijn functioneren, noch zelfreflecterend vermogen.
Hij is gewend geraakt aan het inrichtingsleven, geïnstitutionaliseerd, en heeft van jongs af aan ervaring met politie en Justitie.
De begeleiding die betrokkene heeft gekregen heeft weinig tot geen resultaat opgeleverd. Over zijn verblijf in Rentray met een OTS is geen eindanalyse of (ontslag)gegevens beschikbaar.
Bij de tussenrapportage worden geen grote incidenten gemeld. Zijn psychopathe, paranoïde en narcistische problematiek is mogelijk verergerd. Hij bleek zeer moeilijk tot niet begeleidbaar in justitiële jeugdinrichtingen door heftige geweldsituaties ondanks individuele programma's en afzondering en inzet van veel groepsleiding. Er is geen structurele behandeling ingezet voor betrokkene's persoonlijkheidsproblematiek.
Gestructureerde risicotaxatie
Het structureel recidivegevaar (ST-R) is bij betr. duidelijk tot zeer hoog. Dat betekent dat indien er geen enkele verandering plaatsvindt, er geen therapie of andere risicoverlagende maatregelen ingezet worden, het onwaarschijnlijk is dat (gewelddadige) recidive op de lange termijn zal uitblijven. Het duidelijk recidiverisico op de lange termijn wordt bepaald door een zeer sterke delinquentiegevoelige persoonlijkheidsdispositie met de volgende bepalende combinatie van delictrelevante probleemgebieden: (duidelijke) chronische neiging tot gebruik van geweld, (duidelijke) antisociale persoonlijkheidsstoornis, (matige) narcistische persoonlijkheidsstoornis en (matige) dominantieproblematiek.
Er is een duidelijk tot zeer sterk delictpatroon (indien de ten laste gelegde feiten opnieuw bewezen worden geacht) met het gebruik van wapens en geweld met (gewelddadige) progressie in de delictsituatie, vastberadenheid, gebrekkige be?nvloedbaarheid en makkelijk voorhanden zijnde delictsituaties.
De behandelingsvooruitzichten (BEI) voor [verdachte] zijn op dit moment buitengewoon slecht. De beïnvloedbaarheid is niet of zeer gering mogelijk. Dit wordt in het onderstaande uitgebreider beschreven, gezien het belang van dit onderwerp voor de advisering.
Als algemene factoren gelden dat hij geen werkrelatie aan kan gaan, er is bij betrokkene weerstand tegen verandering.
Zijn houding ten opzichte van de feiten wordt gekenmerkt door het ontbreken van verantwoordelijkheid, hij neemt er geen afstand van, voelt zich nergens schuldig over, hij externaliseert de ten laste gelegde feiten en hij lijkt strategisch te liegen.
Er is geen openheidsfocus (niet uitsluitend gerelateerd aan de delicten), hij is niet mededeelzaam, wantrouwend en niet eerlijk.
Er is geen veranderingspotentieel of -behoefte, er is geen motivatie voor verandering, weinig (persoonlijkheids)capaciteiten om verandering door te voeren, geen probleembewustzijn en geen spontane empathie met slachtoffers en geen oprechte lijdensdruk.
Er zijn geen veranderingsbevorderende factoren, hij kan niet met kritiek omgaan, hij is niet tot weinig ontvankelijk voor interventies en feedback, hij is weinig tot niet bereid handeling- of gedragimpulsen onder controle te houden, hij is weinig vaardig in relaties.
Eerdere therapieën of bemoeienis hadden geen enkel resultaat. Hij was niet gemotiveerd, toonde geen doorzettingsvermogen, was afwezig en de eerdere bemoeienis was niet delictspecifiek.
Een delictpreventieve behandelingsmaatregel kan op basis van deze evaluatie vanwege een gebrekkige kans op succes in de regel niet worden aanbevolen.
Gezien het bovenstaande zijn er weinig mogelijkheden voor ontwikkeling en beïnvloeding van betrokkene. De verandermogelijkheden en zijn beïnvloedbaarheid zijn buitengewoon slecht. Begeleiding binnen een justitiële jeugdcontext is niet mogelijk gebleken, het is gewelddadig geëscaleerd, het is alleen op beheersen aangekomen en zelfs dat is niet gelukt. Dat komt niet ten goede aan betrokkene en het is slecht voor groepsleiders en andere jongeren.
Een echte cognitief therapeutische behandeling voor zijn persoonlijkheidsproblematiek is nooit ingezet, ook niet met specifieke (serotonerge) medicatie. Behandeling in een justitiële jeugdcontext zal niet mogelijk zijn, ook niet met een langere duur in het kader van een PIJ-maatregel. In feite moet gesteld worden dat er rondom en door betrokkene in de justitiële jeugdcontext een situatie van grote onmacht is ontstaan. Betrokkene zorgt in reactie met en door zijn omgeving voor onveiligheid en boosheid.
Gezien de zeer beperkte ontwikkeling- en beïnvloedingsmogelijkheden van betrokkene, en gezien zijn 'volwassen' en ernstige persoonlijkheidsproblematiek rest vanuit gedragsdeskundig perspectief als enige advies om de afdoening - indien het ten laste gelegde bewezen wordt geacht - te doen laten plaatsvinden tussen volwassenen in een context waar men zicht heeft op en weet heeft van de ernstige persoonlijkheids-problematiek van betrokkene. Een sanctie regardeert het algemene preventieve karakter met de beveiliging van de maatschappij, maar ook de beveiliging van het personeel en de jongeren binnen (jeugd)instellingen. Een afdoening in het kader van het meerderjarigenstrafrecht lijkt aangewezen.
Een verblijf in een penitentiaire instelling geeft recidivepreventie. Het kan enige mogelijkheden bieden voor gerichte scholing en uiteindelijk enig uitzicht op resocialisatie. De beïnvloedingsmogelijkheden zijn in een penitentiaire instelling uiteraard zeer gering. Een behandeling binnen een TBS-instelling biedt daarvoor meer mogelijkheden.
Beantwoording van de vraagstelling
Gezien de beperkte ontwikkelings- en beïnvloedingsmogelijkheden van betrokkene en gezien zijn 'volwassen' en ernstige persoonlijkheidsproblematiek kan een sanctie - indien het ten laste gelegde bewezen wordt geacht - plaatsvinden in het kader van het meerderjarigenstrafrecht. Begeleiding binnen een justitiële jeugdcontext is vanuit opvoedkundig perspectief niet meer mogelijk en gecontraïndiceerd.
Het hof kan zich met de in voormeld ForCA-rapport weergegeven bevindingen en conclusies verenigen. Dat betekent dat het hof, met de psycholoog Van Genabeek en de psychiater Duits, van oordeel is dat, gelet op de persoonlijkheid van de verdachte, volwassenenstrafrecht moet worden toegepast, en ook dat het recidiverisico hoog moet worden ingeschat en dat dit niet zonder klinische behandeling in voldoende mate kan worden verminderd.
Nu gebleken is dat bij de verdachte ten tijde van het plegen van de hiervoor bewezen verklaarde delicten een gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens bestond, de onder 1 tot en met 5 bewezen verklaarde delicten misdrijven betreffen, waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van meer dan vier jaren is gesteld, feit 6 het misdrijf omschreven in artikel 285, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht betreft en de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen oplegging van de maatregel van terbeschikking-stelling eist, zal het hof deze maatregel, conform de eis van de advocaat-generaal,
- naast gevangenisstraf - opleggen.
Gelet hierop, alsmede gelet op de te verwachten lange duur van de behandeling van de verdachte en op de uit het ForCA rapport blijkende psychiatrische problematiek van verdachte, is er geen ruimte toepassing te geven aan het door de raadsvrouw van de verdachte ter terechtzitting van het hof van 26 maart 2010 aangedragen alternatief van plaatsing van de verdachte in de kliniek Groot-Batelaar.
Uit de door de raadsvrouw overgelegde stukken blijkt dat personen met een psychiatrisch problematiek als verdachte niet voor opname in aanmerking komen. Daarom zal het hof het met het oog daarop door de raadsvrouw gedane aanhoudingsverzoek afwijzen.
De maatregel wordt opgelegd ter zake van misdrijven die gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam, zodat de totale duur van de maatregel een periode van vier jaar te boven kan gaan.
Onttrekking aan het verkeer
Het hof is van oordeel dat de volgende in beslag genomen voorwerpen dienen te worden onttrokken aan het verkeer, omdat het voorwerpen betreft met betrekking tot welke de bewezen verklaarde feiten zijn begaan, die tot het begaan van die feiten zijn vervaardigd of bestemd of die aan verdachte toebehoren en bij gelegenheid van het onderzoek naar de door hem begane feiten zijn aangetroffen, en van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang:
een dolk, een slagwapen, een (kap)mes, een hakmes en een bivakmuts.
Teruggave
Onder de verdachte zijn tevens een zwarte muts, drie pantykousen en twee videocamera's (merk Olympus en JVC) in beslag genomen. Het hof zal daarvan de teruggave aan de verdachte gelasten.
Bewaring ten behoeve van de rechthebbende
Ten aanzien van de op het adres [adres] in [plaats] in beslag genomen messenset zal het hof bevelen dat deze wordt bewaard ten behoeve van de rechthebbende.
Tenuitvoerlegging
Bij vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 14 augustus 2008 is de veroordeelde (onder meer) veroordeeld tot jeugddetentie voor de duur van 120 dagen, waarvan 66 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.
Blijkens het onderzoek ter terechtzitting van het hof is voormeld vonnis onherroepelijk geworden op 28 augustus 2008. De proeftijd is op 29 augustus 2008 ingegaan.
De officier van justitie heeft op 22 juni 2009 gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van voormeld voorwaardelijk strafdeel, ten aanzien waarvan bij voormeld vonnis het bevel was gegeven, dat dit strafdeel voorwaardelijk niet zou worden ten uitvoer gelegd, op de grond dat de veroordeelde zich voor het einde van voormelde proeftijd heeft schuldig gemaakt aan de thans aan de orde zijnde ten laste gelegde feiten.
Nu gebleken is dat de veroordeelde de thans aan de orde zijnde bewezen verklaarde strafbare feiten heeft begaan voor het einde van de bij voormeld vonnis gestelde proeftijd, is het hof van oordeel dat de tenuitvoerlegging kan worden gelast van voormelde vrijheidsbenemende straf.
Het hof zal tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie gelasten.
Vordering van de benadeelde partij
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat de vordering van deze benadeelde partij in eerste aanleg aanleg deels is toegewezen en voor het overige niet-ontvankelijk is verklaard en dat deze benadeelde partij zich in het geding in hoger beroep niet opnieuw heeft gevoegd. Derhalve duurt de voeging ter zake van de in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort tot het bedrag dat in eerste aanleg is toegewezen.
Deze vordering kan gedeeltelijk worden toegewezen, tot een bedrag van € 729,98, vermeerderd met de wettelijke rente, aangezien deze schade (het betreft de posten 1 en 2) als het rechtstreekse gevolg van het onder 2 bewezen verklaarde feit kan worden aangemerkt. De benadeelde partij dient voor het overige deel van de vordering, als niet van eenvoudige aard, niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering.
Gelet op het vorenstaande dienen de benadeelde partij en de verdachte, als over en weer deels in het ongelijk gestelde partijen, ieder de eigen kosten te dragen van het geding.
Schadevergoedingsmaatregel
Aangezien de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade van € 729,98 die door het onder 2 bewezen verklaarde strafbaar feit is toegebracht en het belang van het slachtoffer ermee is gediend, zal aan de verdachte de verplichting worden opgelegd tot betaling aan de Staat van dit schadebedrag ten behoeve van het slachtoffer.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14g, 36b, 36c, 36d, 36f, 37a, 37b, 46, 55, 57, 63, 77b, 141, 285, 310, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waartegen het beroep is gericht, en opnieuw recht doende:
verklaart het aan de verdachte onder 7, 8, 9 en 10 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het aan de verdachte onder 1, 2, 3, 4, 5 primair en 6 ten laste gelegde bewezen, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en de verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1, 2, 3, 4, 5 primair en 6 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte [verdachte] tot een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht;
gelast dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld en beveelt dat de ter beschikking gestelde van overheidswege zal worden verpleegd.
gelast de teruggave aan de verdachte van:
een zwarte muts, drie pantykousen en twee videocamera's (merk Olympus en JVC);
gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
een messenset;
verklaart aan het verkeer onttrokken:
een dolk, een slagwapen, een (kap)mes, een hakmes en een bivakmuts;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde], wonende te [woonplaats], tot een bedrag van zevenhonderdnegenentwintig euro en achtennegentig cent, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 november 2008 tot aan de dag van algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering;
bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen van het geding;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van zevenhonderdnegenentwintig euro en achtennegentig cent,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 november 2008 tot aan de dag van algehele voldoening, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde], wonende te [woonplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van veertien dagen zal worden toegepast indien noch volledige betaling, noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
bepaalt dat indien de veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien de veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen;
gelast de tenuitvoerlegging van de aan veroordeelde bij vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 14 augustus 2008 voorwaardelijk opgelegde straf, te weten jeugddetentie voor de duur van zesenzestig dagen.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. P.J.M. van den Bergh, voorzitter, mr. W.M. van Schuijlenburg en mr. J.A. Wiarda, in tegenwoordigheid van H. Kingma als griffier.
Mr. J.A. Wiarda is buiten staat dit arrest te ondertekenen.