ECLI:NL:GHARN:2010:BL9545

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
29 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001546-09
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor rijden onder invloed van alcohol

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 29 maart 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een veroordeling van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, geboren in 1962 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, was eerder veroordeeld voor het rijden onder invloed van alcohol. De politierechter had hem een geldboete van € 260,00 opgelegd, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis van vijf dagen. De verdachte heeft tijdig hoger beroep ingesteld.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de verdachte opnieuw zou veroordelen tot dezelfde straf. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 9 december 2006 in de gemeente [gemeente] als bestuurder van een voertuig heeft gereden met een alcoholgehalte van 270 microgram per liter uitgeademde lucht, wat boven de toegestane limiet ligt. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan overtreding van artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994.

Bij de strafoplegging heeft het hof rekening gehouden met de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het hof heeft besloten de geldboete te handhaven, maar heeft bepaald dat deze in twee termijnen kan worden voldaan, gezien de financiële draagkracht van de verdachte. Het hof heeft ook vastgesteld dat er geen strafuitsluitingsgronden aanwezig zijn en dat de verdachte strafbaar is. De uitspraak van het hof is als volgt: de verdachte wordt veroordeeld tot een geldboete van € 260,00, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de boete niet tijdig wordt betaald.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001546-09
Parketnummer eerste aanleg: 07-605226-07
Arrest van 29 maart 2010 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 24 september 2007 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1962] te [geboorteplaats],
thans zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
bij het instellen van het hoger beroep en ter terechtzitting van het hof opgegeven postadres: [postadres],
verschenen in persoon.
Het vonnis waartegen het beroep is gericht
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis is omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte ter zake van het hem ten laste gelegde zal veroordelen tot een geldboete van € 260,00 subsidiair 5 dagen vervangende hechtenis.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 9 december 2006 in de gemeente [gemeente] als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 270 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 9 december 2006 in de gemeente [gemeente] als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 270 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
overtreding van artikel 8, tweede lid, onder a van de Wegenverkeerswet 1994.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van de verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich op 9 december 2006 schuldig gemaakt aan overtreding van artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994 door in een personenauto door [plaats] te rijden, terwijl hij meer alcohol had genuttigd dan voor de bestuurder van een dergelijk voertuig is toegestaan. Door aldus te handelen heeft verdachte de verkeersveiligheid, daaronder begrepen de veiligheid van zijn medeweggebruikers, in gevaar gebracht.
Het hof houdt bij de strafoplegging rekening met een verdachte betreffend uittreksel uit de justiti?le documentatie d.d. 30 december 2009, waaruit blijkt dat verdachte in het recente verleden niet is veroordeeld voor strafbare feiten.
Voorts heeft het hof gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals die door hem ter terechtzitting van het hof naar voren zijn gebracht.
Gelet op het vorenstaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat de in eerste aanleg opgelegde- en door de advocaat-generaal gevorderde straf, te weten een geldboete van € 260,00, een passende bestraffing is.
Gelet op de financiële draagkracht van verdachte zal het hof daarbij bepalen dat verdachte deze geldboete in termijnen kan voldoen.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 23, 24, 24a en 24c van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 8 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte [verdachte] tot een geldboete van tweehonderdzestig euro;
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van vijf dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
bepaalt dat de geldboete mag worden voldaan in twee opeenvolgende éénmaandelijkse termijnen elk groot honderddertig euro.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. A.J. Rietveld voorzitter, mr. K. Lahuis en mr. G.J. Niezink, in tegenwoordigheid van mr. L.W. van Campen als griffier. Mr. Niezink is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.