ECLI:NL:GHARN:2010:BL9478

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
25 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
21-004133-08
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vrijspraak en veroordeling voor verleiding en ontucht met minderjarigen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 25 maart 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vrijspraak van de rechtbank Zutphen. De verdachte, een 47-jarige man, werd beschuldigd van het verleiding en ontucht plegen met drie minderjarige meisjes. De feiten vonden plaats tussen 1 december 2007 en 12 juni 2008, waarbij de verdachte via internet en telefoon contact zocht met de slachtoffers, die zich beschikbaar stelden voor seksuele handelingen tegen betaling. Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan verleiding en ontucht met de minderjarige slachtoffers, waarbij hij gebruik maakte van zijn (grote) leeftijdsverschil en misleiding. De slachtoffers, die zich in kwetsbare posities bevonden, hebben verklaard dat zij met weerzin terugkijken op de gebeurtenissen. Het hof vernietigde de eerdere vrijspraak van de rechtbank en veroordeelde de verdachte tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, en een werkstraf van 240 uur. Tevens werd de verbeurdverklaring van in beslag genomen goederen gelast.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM
Sector strafrecht
Parketnummer: 21-004133-08
Uitspraak d.d.: 25 maart 2010
TEGENSPRAAK
PROMIS
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Zutphen van 7 oktober 2008 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [plaats] in 1960,
wonende te [straat] [plaats]
1. Het hoger beroep
De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis tijdig en in de vereiste vorm hoger beroep ingesteld.
2. Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 11 maart 2010 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr W.L.M. Fleuren, naar voren is gebracht.
3. Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.
4. De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd, zoals deze tenlastelegging in hoger beroep is gewijzigd, dat:
1.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 december 2007 tot en met 25 februari 2008 te Eefde, gemeente Lochem en/of Vaassen, gemeente Epe en/of Zutphen, althans in Nederland een of meermalen door giften of beloften van geld of goed of misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of door misleiding, te weten
- het (telkens) aanbieden van 300 euro, althans een geldbedrag en/of
- het misbruik maken van het uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, te weten het (grote) leeftijdsverschil,
een persoon, [slachtoffer 1], geboren op 18 juni 1991 waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, (telkens) opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen, te weten
- het (tong)zoenen van die [slachtoffer 1] en/of
- het wrijven over de billen) en/of de vagina van die [slachtoffer 1] en/of
- het met zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina en/of de anus van die [slachtoffer 1] binnen te dringen en/of heen en weer te bewegen
- het door die [slachtoffer 1] laten pijpen van verdachte, althans het door die [slachtoffer 1] in de mond nemen van de penis van verdachte en/of
- het likken van de vagina van die [slachtoffer 1],
te plegen of zodanige handelingen van verdachte te dulden;
art 248a Wetboek van Strafrecht
subsidiair
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 december 2007 tot en met 25 februari 2008 te Eefde, gemeente Lochem en/of Vaassen, gemeente Epe en/of Zutphen, in elk geval in Nederland ontucht heeft gepleegd, met [slachtoffer 1], geboren op 18 juni 1991, die zich beschikbaar had gesteld tot het verrichten van seksuele handelingen met verdachte tegen betaling en die de leeftijd van 16 jaren maar nog niet de leeftijd van 18 jaren had bereikt, welke ontucht bestond uit het laten aftrekken van verdachte door die [slachtoffer 1] en/of het pijpen van verdachte door [slachtoffer 1] en/of het vingeren en of beffen door verdachte van die [slachtoffer 1] en/of het aanraken en/of strelen van het (ontblote) lichaam van die [slachtoffer 1].
art. 248b Wetboek van Strafrecht
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 december 2007 tot en met 12 juni 2008 te Vaassen, gemeente Epe en/of IJsselstein, althans elders in Nederland een of meermalen door geweld of een andere feitelijkheid of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer 2] heeft gedwongen -terwijl hij haar instrueerde via de
telefoon- tot het plegen en/of dulden van ontuchtige handelingen, bestaande uit:
- het met haar eigen vingers betasten van de vagina door die [slachtoffer 2] en/of - het betasten van haar borsten door die [slachtoffer 2] en/of
- het binnendringen van de vagina met haar eigen vingers door die [slachtoffer 2];
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit:
- het aanbieden van een geldbedrag en/of andere goederen en/of
- het misbruik maken van het uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, te weten het (grote) leeftijdsverschil tussen verdachte en die [slachtoffer 2], het aanbieden van een ritje in zijn [merk auto] en/of
- het zich eerst op internet voordoen als een jongen van 14 jaar, althans een jonger persoon en vervolgens doen alsof deze jongen zijn zoon was en in het ziekenhuis lag met kanker en/of
- het voortdurend en vasthoudend contact zoeken met die [slachtoffer 2] via internet en/of sms en/of telefoon en/of zeer frequent voeren van seksueel getinte gesprekken en/of maken van seksueel getinte opmerkingen via internet en/of sms en/of telefoon met die [slachtoffer 2]
art 246 Wetboek van Strafrecht
en/of
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 december 2007 tot en met 12 juni 2008 te Vaassen, gemeente Epe en/of IJsselstein, althans elders in Nederland een of meermalen door giften of beloften van geld of goed of misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of door misleiding, te weten
- het aanbieden van een geldbedrag en/of
- het misbruik maken van het uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, te weten het (grote) leeftijdsverschil, en/ of
- het aanbieden van een ritje in zijn [merk auto] en/of
- het zich eerst op internet voordoen als een jongen van 14 jaar, althans een jonger persoon en vervolgens doen alsof deze jongen zijn zoon was en in het ziekenhuis lag met kanker en/of
- het voortdurend en vasthoudend contact zoeken met die [slachtoffer 2] via internet en/of sms en/of telefoon en/of zeer frequent voeren van seksueel getinte gesprekken en/of maken van seksueel getinte opmerkingen via internet en/of sms en/of telefoon met die [slachtoffer 2]
een persoon, [slachtoffer 2], geboren op 28 augustus 1995 waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen, terwijl hij haar instrueerde door de telefoon, te weten
- het met haar eigen vingers betasten van haar vagina door die [slachtoffer 2] en/of
- het betasten van haar borsten door die [slachtoffer 2] en/of
- het binnendringen van de vagina met haar eigen vingers door die [slachtoffer 2],
te plegen of zodanige handelingen van verdachte te dulden;
art 248a Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
2 subsidiair
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 december 2007 tot en met 12 juni 2008 te Vaassen, gemeente Epe en/of IJsselstein en/of elders in Nederland,
ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om
een of meermalen door giften of beloften van geld of goed of misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of misleiding
een persoon, [slachtoffer 2], geboren op 28 augustus 1995, waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt,
opzettelijk te bewegen ontuchtige handelingen te plegen (waaronder het met haar eigen vingers betasten van de vagina van die [slachtoffer 2] en/of het betasten van haar eigen borsten en/of het binnendringen van de vagina met haar eigen vingers) of zodanige handelingen van verdachte te dulden
opzettelijk
- zich op internet eerst heeft voorgedaan als een jongen van 14 jaar, althans een jonger persoon en vervolgens heeft gedaan alsof deze jongen zijn zoon was en in het ziekenhuis lag en/of
- misbruik heeft gemaakt van het uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, te weten het (grote) leeftijdsverschil en/of
- die [slachtoffer 2] een geldbedrag heeft aangeboden en/of
- die [slachtoffer 2] een ritje in zijn [merk auto] heeft aangeboden
terwijl dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Art 248a Wetboek van Strafrecht
3.
hij op één of meerdere tijdstip(pen)in of omstreeks de periode van 1 december 2007 tot en met 12 juni 2008 te Rotterdam en/of Vaassen, gemeente Epe, althans elders in Nederland een of meermalen door geweld of een andere feitelijkheid of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer 3]
-terwijl hij, verdachte, haar instrueerde via de telefoon- heeft gedwongen
tot het plegen en/of dulden van ontuchtige handelingen, bestaande uit:
- het met haar eigen vingers betasten van de vagina door die [slachtoffer 3] en/of - het betasten van haar borsten door die [slachtoffer 3] en/of
- het binnendringen van de vagina met haar eigen vingers door die [slachtoffer 3],
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit:
- het aanbieden van een geldbedrag en/of beltegoed en/of andere goederen en/of
- het misbruik maken van het uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, te weten het (grote) leeftijdsverschil tussen verdachte en die [slachtoffer 3], en/of
- het zich eerst op internet voordoen als een jongen van 21 jaar, althans een jonger persoon en vervolgens het doen alsof deze jongen zijn zoon was en in het ziekenhuis lag en/of
- het aanbieden om lingerie met die [slachtoffer 3] te gaan kopen en/of
- het voortdurend en vasthoudend contact zoeken met die [slachtoffer 3] via internet en/of sms en/of telefoon en/of zeer frequent voeren van seksueel getinte gesprekken en/of maken van seksueel getinte opmerkingen via internet en/of sms en/of telefoon met die [slachtoffer 3]
art 246 Wetboek van Strafrecht
en/of
hij op één of meerdere tijdstip(pen)in of omstreeks de periode van 1 december 2007 tot en met 12 juni 2008 te Rotterdam en/of Vaassen, gemeente Epe, althans elders in Nederland een of meermalen door giften of beloften van geld of goed of misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of door misleiding, te weten
- het aanbieden van een geldbedrag en/of beltegoed voor haar mobiele telefoon en/of andere goederen en/of
- het misbruik maken van het uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, te weten het (grote) leeftijdsverschil, en/of
- het zich eerst op internet voordoen als een jongen van 21 jaar, althans een jonger persoon en vervolgens het doen alsof deze jongen zijn zoon was en in het ziekenhuis lag en/of
- het aanbieden om lingerie met die [slachtoffer 3] te gaan kopen en/of
- het voortdurend en vasthoudend contact zoeken met die [slachtoffer 3] via internet en/of sms en/of telefoon en/of zeer frequent voeren van seksueel getinte gesprekken en/of maken van seksueel getinte opmerkingen via internet en/of sms en/of telefoon met die [slachtoffer 3]
een persoon, [slachtoffer 3], geboren op 7 januari 1994, waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen, terwijl hij haar instrueerde door de telefoon, te weten
- het met haar eigen vingers betasten van de vagina door die [slachtoffer 3] en/of - het betasten van haar borsten door die [slachtoffer 3] en/of
- het binnendringen van de vagina met haar eigen vingers door die [slachtoffer 3], te plegen of zodanige handelingen van verdachte te dulden.
art 248a Wetboek van Strafrecht
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
5. Bewijs1
5.1 Onweersproken/tevens vaststaande feiten
5.1.1 Aanleiding
Aanleiding tot de onderhavige zaak is geweest een melding op 25 februari 2008 bij de Regiopolitie Noord- en Oost-Gelderland dat de toen 16-jarige2 [slachtoffer 1] op haar oppasadres was aangerand door een onbekende man. Deze man had zij via Internet leren kennen. Uit de (eerste) verklaringen van [slachtoffer 1] en onderzoek van haar telefoons en computer, kwam verdachte naar voren als de persoon die haar op 25 februari 2008 zou hebben aangerand. Ten aanzien van verdachte is toen een Internettap geplaatst en later ook een telefoontap. Hieruit kwamen onder meer seksueel getinte contacten naar voren van verdachte met de toen 12-jarige3 [slachtoffer 2], een concrete poging van verdachte op 12 juni 2008 om deze [slachtoffer 2] te ontmoeten, alsmede een afspraak om op 16 juni 2008 een ontmoeting te hebben. Verdachte is hierop, op 12 juni 2008, aangehouden. Uit de eerste verklaringen van verdachte kwam naar voren dat hij ook seksueel getinte telefoon- en internetcontacten had gehad met de toen 14-jarige4 [slachtoffer 3] . Door of namens [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] is aangifte gedaan tegen verdachte en alle drie zijn zij (nader) door de politie gehoord5 Zij zijn daarbij in de gelegenheid gesteld, voor zover nog nodig, hun mening over de te hunnen aanzien gepleegde feiten kenbaar te maken.6 Na de vrijspraak van verdachte door de rechtbank, zijn de meisjes op vordering van het openbaar ministerie nader gehoord door de rechter-commissaris.7
5.1.2 [slachtoffer 1]
Verdachte en [slachtoffer 1] hebben elkaar op enig moment in de tweede helft van 2007 of in januari 2008 via het Internet leren kennen.8 Vast staat - beiden hebben dit in hun verklaringen bevestigd - dat zij nadien veelvuldig contact met elkaar hebben gehad via telefoon en Internet (MSN en e-mail), waarbij ook over seks werd gesproken/geschreven.9 Voorts staat vast dat zij in totaal vier maal fysiek seksueel contact met elkaar hebben gehad: tweemaal in de auto van verdachte, eenmaal in een door verdachte gehuurde hotelkamer, en eenmaal op een oppasadres van [slachtoffer 1]. Deze laatste keer was op 25 februari 2008, waarbij [slachtoffer 1] en verdachte werden "betrapt" door de moeder van [slachtoffer 1], hetgeen aanleiding is geweest tot de eerdergenoemde melding bij de politie en het opsporingsonderzoek in de onderhavige zaak.
Ter gelegenheid van de eerste ontmoeting in de auto is er gezoend.10 Bij de tweede ontmoeting in de auto hebben seksuele c.q. ontuchtige handelingen tussen verdachte en [slachtoffer 1] plaatsgehad in de vorm van vingeren, beffen en (kort) pijpen.11 Verdachte heeft [slachtoffer 1] bij die gelegenheid een bedrag betaald van EUR 100 of EUR 125.12 Bij de ontmoeting in het hotel hebben genoemde handelingen ook plaatsgevonden, alsook strelen van het ontblote lichaam van [slachtoffer 1] en aftrekken.13 Bij de ontmoeting op het oppasadres heeft verdachte [slachtoffer 1] ook weer op haar ontblote lichaam gestreeld, haar gelikt en gevingerd.14 Ter gelegenheid van de eerste ontmoeting en de laatste twee ontmoetingen is er geen geld betaald.15
5.1.3 [slachtoffer 2]
Verdachte en [slachtoffer 2] hebben elkaar in november of december 200716 leren kennen via Internet.17 Bij de eerste contacten wendde verdachte een veel jongere leeftijd dan zijn werkelijke leeftijd voor.18 Later introduceerde hij een tweede identiteit, waarbij hij zich tegenover [slachtoffer 2] voordeed als de vader van de eerder geïntroduceerde (fictieve) jongere persoon (beiden genaamd [verdachte])19, waarbij ook nog werd voorgewend dat die jonge [verdachte] met kanker naar het ziekenhuis zou gaan respectievelijk daarin zou liggen.20 Vanaf het begin dacht of wist verdachte dat [slachtoffer 2] minderjarig was.21 Er hebben vele Internet- en telefooncontacten plaatsgevonden tussen verdachte en [slachtoffer 2]. In die telefoongesprekken is ook over seks gesproken.22 Op de avond van 12 juni 2008 heeft verdachte met zijn auto voor het huis van [slachtoffer 2] gestaan. Hij kwam naar eigen zeggen geld brengen23 en hij daagde [slachtoffer 2] uit, per sms, om naar buiten te komen.24 In een daaropvolgend telefoongesprek nodigde hij haar ook uit voor een ritje, op een andere dag, in zijn [merk auto]. In dat gesprek begon verdachte met ontuchtige toespelingen, maar [slachtoffer 2] ging daar niet duidelijk op in.25 Later die avond belde verdachte wederom met [slachtoffer 2], welk gesprek uitmondde in ontuchtige uitlatingen over en weer.26
5.1.4 [slachtoffer 3]
Het contact tussen verdachte en [slachtoffer 3] is op hoofdlijnen volgens hetzelfde stramien verlopen als het hiervoor beschreven contact tussen verdachte en [slachtoffer 2]. Verdachte en [slachtoffer 3] hebben elkaar in november of december 200727 leren kennen via een spelletjessite op Internet.28 Bij de eerste contacten wendde verdachte een veel jongere leeftijd dan zijn werkelijke leeftijd voor.29 Later introduceerde hij een tweede identiteit, waarbij hij zich tegenover [slachtoffer 3] voordeed als de vader van de eerder geïntroduceerde (fictieve) jongere persoon (beiden genaamd [verdachte]), waarbij ook nog werd voorgewend dat die jonge [verdachte] - op enig moment - in het ziekenhuis zou liggen.30 Op enig moment wist verdachte dat [slachtoffer 3] minderjarig was.31 Er hebben vele Internet- en telefooncontacten plaatsgevonden tussen verdachte en [slachtoffer 3]. In een aantal gesprekken hebben verdachte en [slachtoffer 3] telefoonseks gehad, waarbij [slachtoffer 3] ontuchtige handelingen met zichzelf heeft gepleegd (vingeren).32
5.1.5 Gebruik in beslag genomen voorwerpen
Onder verdachte en bij doorzoeking in zijn woning zijn een mobiele telefoon, een computerkast Acer, een computerkast Qmotion en een fotocamera Fujifilm in beslag genomen.33 Met de in beslag genomen telefoon had verdachte gesprekken en/of sms-contacten met in elk geval [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] gehad.34 Met de computer Acer had verdachte Internetcontacten met in elk geval [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] gehad.35 Van de computer Qmotion en de fotocamera is niet vastgesteld dat verdachte hiermee enige handeling heeft verricht in relatie tot de contacten met [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] of [slachtoffer 3].36
5.2 Standpunten verdachte, verdediging en openbaar ministerie
5.2.1 Standpunt verdachte en verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van al hetgeen aan verdachte is ten laste gelegd. Wettig bewijs acht de verdediging aanwezig, maar niet overtuigend bewijs.
Met betrekking tot [slachtoffer 1] heeft de raadsman betoogd dat [slachtoffer 1] door het door verdachte geboden/betaalde geld niet tot seks met verdachte is bewogen; het geld zou voor haar niet redengevend zijn geweest. Verder maakt volgens de raadsman de enkele omstandigheid van het grote leeftijdsverschil tussen verdachte en [slachtoffer 1] nog niet dat sprake is geweest van een ([slachtoffer 1] tot seks aanzettend) "uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht". De raadsman heeft ook nog opgemerkt dat de verklaringen van [slachtoffer 1] "nogal wat tegenstrijdigheden" bevatten. Hij heeft deze stelling verder echter niet gespecificeerd of onderbouwd, noch daaraan een duidelijke conclusie verbonden.37
Met betrekking tot [slachtoffer 2] heeft de raadsman betoogd dat uit de verklaringen van [slachtoffer 2] moet worden afgeleid dat zij nooit geld van verdachte heeft ontvangen of, in relatie tot seks, heeft aangeboden gekregen, geen druk van verdachte heeft ervaren, en niet op verzoek van verdachte seksuele handelingen heeft verricht. Het te harer aanzien aan verdachte ten laste gelegde kan volgens de raadsman niet worden bewezen.
Met betrekking tot [slachtoffer 3] heeft de raadsman in essentie ook weer bewijsverweer gevoerd. Uit de verklaringen van [slachtoffer 3] moet volgens hem worden afgeleid dat voor haar niet zozeer druk als wel medelijden de drijfveer is geweest om de contacten met verdachte te (blijven) onderhouden. Op de vraag of verdachte overwicht had op [slachtoffer 3], antwoordde [slachtoffer 3] ten overstaan van de rechter-commissaris ontkennend.
5.2.2. Standpunt openbaar ministerie
Het openbaar ministerie heeft het betoog van de raadsman bestreden en heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van jeugdprostitutie ten aanzien van [slachtoffer 1] (feit 1 subsidiair), poging tot verleiding van een minderjarige tot het plegen van ontuchtige handelingen ten aanzien van [slachtoffer 2] (feit 2 subsidiair) en verleiding van een minderjarige tot het plegen van ontuchtige handelingen ten aanzien van [slachtoffer 3] (feit 3, tweede tekstblok).
5.3 Beoordeling
5.3.1 [slachtoffer 1]
Aan verdachte is in relatie tot [slachtoffer 1] primair ten laste gelegd dat hij haar door middel van misleiding, het aanbieden van geld en/of misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, kort gezegd tot ontucht met hem heeft bewogen. De tenlastelegging legt hier - limitatief38 - een tweetal concrete feitelijke gedragingen aan ten grondslag: aanbieden van geld en misbruik maken van het uit het grote leeftijdsverschil voortvloeiende overwicht door verdachte. Slechts deze in de tenlastelegging genoemde gedragingen staan dus aan het hof voor zijn bewijsbeslissing ter beoordeling.
Wat betreft het aangeboden geld: uit de uiteenlopende verklaringen van verdachte en [slachtoffer 1] kan niet met voldoende zekerheid worden afgeleid van wie nu het eerste initiatief is uitgegaan tot betaalde seks.39 Ook is niet duidelijk of dit voor of na de eerste ontmoeting is geweest.40 Wel staat vast dat [slachtoffer 1] op enig moment prijzen aan verdachte heeft genoemd voor diverse seksuele handelingen41, en verdachte heeft op zijn beurt zelf ook wel eens een prijsvoorstel gedaan.42 Gelet hierop staat voor het hof onvoldoende vast dat de bereidheid van verdachte om [slachtoffer 1] te betalen, op zichzelf voor [slachtoffer 1] redengevend is geweest om met verdachte seks te hebben. Het hof neemt hierbij mede in aanmerking de verklaring van verdachte dat [slachtoffer 1] zich in hun Internetcontacten had voorgedaan als iemand die het voor geld deed (ook met anderen)43 en de verklaring van [slachtoffer 1] bij de rechter-commissaris naar aanleiding van vragen hierover: "Als er geen geld geboden was, dan was ik er waarschijnlijk ook op ingegaan."44
Wat betreft het leeftijdsverschil tussen verdachte en [slachtoffer 1] staat vast, en staat ook buiten debat, dat dat zeer groot is (en dus was). Het maakt de seksuele handelingen tussen verdachte en de minderjarige [slachtoffer 1] ontuchtig. De vraag is echter of dit leeftijdsverschil kan worden gekwalificeerd als feitelijke omstandigheid waarvan verdachte misbruik heeft gemaakt en waarmee hij [slachtoffer 1] tot seks met hem heeft bewogen. Ter beantwoording van deze vraag diene het navolgende. Bij de rechter-commissaris heeft [slachtoffer 1] desgevraagd verklaard dat de druk die volgens haar van verdachte uitging, ervoor zorgde dat zij, bij herhaling, instemde met seksueel contact. De hogere leeftijd van verdachte heeft volgens de verklaring van [slachtoffer 1] wel voor meer druk gezorgd. Dat speelde kennelijk volgens [slachtoffer 1] dus wel een rol - naast reeds uit andere omstandigheden voortvloeiende druk. Als gezegd staat gegeven de bewoordingen van de tenlastelegging evenwel slechts ter beoordeling of het uit het leeftijdsverschil voortvloeiend overwicht c.q. de daaruit voortvloeiende druk [slachtoffer 1] heeft bewogen om seks met verdachte te hebben. Uit de verklaringen van [slachtoffer 1] kan het hof niet met voldoende zekerheid afleiden dat de door haar bedoelde druk, voor zover voortvloeiend uit het leefdtijdsverschil, op zichzelf beschouwd, haar tot seks met verdachte heeft bewogen.
Het hof acht evenmin bewezen dat het geboden geld en de uit het leeftijdsverschil voortvloeiende overwicht van verdachte in onderlinge samenhang [slachtoffer 1] tot seks met verdachte hebben bewogen. Het hof kan niet met voldoende zekerheid vaststellen dat deze factoren gezamenlijk van zodanig gewicht waren, mede in de context van de eigen autonomie van [slachtoffer 1] die uit het dossier aannemelijk is geworden, om te kunnen vaststellen dat deze [slachtoffer 1] werkelijk (beslissend) tot seks met verdachte hebben bewogen. Het hof komt aldus tot vrijspraak van het onder 1 primair ten laste gelegde.
Aan verdachte is in relatie tot [slachtoffer 1] subsidiair ten laste gelegd dat hij kort gezegd ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer 1], die zich daartoe tegen betaling beschikbaar had gesteld aan verdachte. Voor bewijs van dit feit is niet noodzakelijk dat wordt vastgesteld van wie het initiatief is uitgegaan, of er op enigerlei wijze druk is uitgeoefend, dan wel of [slachtoffer 1] wellicht ook zonder betaling bereid zou zijn geweest om met verdachte seks te hebben. Het gaat er slechts om of [slachtoffer 1] zich tegenover verdachte beschikbaar had gesteld om tegen betaling seks te hebben en of zij vervolgens, in die context, ook seks met elkaar hebben gehad. Het hof stelde reeds vast, op grond van de op dit punt eensluidende verklaringen van verdachte en [slachtoffer 1], dat zij eenmaal in de auto van verdachte seksuele handelingen hebben verricht, waarbij verdachte [slachtoffer 1] heeft betaald. Dat was vooraf ook afgesproken.45 Dit noodzaakt reeds wat betreft dit incident, tot bewezenverklaring van het sub 1 subsidiair ten laste gelegde.
Dit geldt niet voor de afspraak in het hotel. Verdachte heeft verklaard dat [slachtoffer 1] hiervoor geen geld verlangde46 en ook [slachtoffer 1] heeft verklaard dat hierover geen financiële afspraken waren gemaakt.47 Denkbaar is dat dat ("gratis") contact toch op enigerlei wijze als (eenmalig) vervolg op het eerdere betaalde contact in de auto was bedoeld, of vooruitlopend op verdere betaalde seks. Uit de verklaringen van verdachte en [slachtoffer 1] blijkt dit echter niet en het hof kan er verder ook niets over vaststellen. Ten aanzien van dit incident acht het hof het sub 1 subsidiair ten laste gelegde derhalve niet bewezen.
Verdachte heeft wel verklaard dat hij achteraf heeft besloten om [slachtoffer 1] toch geld te gaan betalen voor de ontmoeting die zij hadden gehad in het hotel, en dat hij haar daarvoor op haar oppasadres had opgezocht.48 Dit wordt ook weer verklaard door [slachtoffer 1].49 Vervolgens hebben verdachte en [slachtoffer 1] op dat oppasadres weer seks met elkaar gehad. Het hof ziet hier wel weer een voldoende relevante financiële context waarbinnen de seksuele handelingen hebben plaatsgevonden. Daaraan staat niet in de weg dat verdachte en [slachtoffer 1] naar eigen zeggen de bedoeling hebben gehad dat dat geld (slechts) zou worden betaald ter zake van eerder seksueel contact. Evenmin is van belang dat er uiteindelijk niet is betaald (aan te nemen valt: omdat verdachte en [slachtoffer 1] werden "betrapt" door de moeder van [slachtoffer 1]). Het gaat om de feitelijke gang van zaken dat verdachte volgens afspraak naar [slachtoffer 1] ging om geld te geven in verband met seks en dat zij ter plaatse vervolgens seks met elkaar hebben gehad. Het hof acht ter zake van dit incident het sub 1 subsidiair ten laste gelegde aldus wel weer bewezen.
5.3.2 [slachtoffer 2]
Het hof acht niet bewezen dat ten aanzien van [slachtoffer 2] van een voltooid delict sprake is geweest. Het hof grondt deze vaststelling mede op de stellige verklaring van [slachtoffer 2] bij de rechter-commissaris dat zij tijdens haar telefoongesprekken met verdachte geen seksuele handelingen met zichzelf heeft verricht.50 Het hof zal verdachte aldus vrijspreken van het sub 2 primair ten laste gelegde.
Aan verdachte is ten aanzien van [slachtoffer 2] subsidiair ten laste gelegd dat hij heeft gepoogd om haar tot ontucht te verleiden, kort gezegd door zich voor te doen als een jonge jongen en daarna als de vader van die (fictieve) jongen, door misbruik te maken van het (in werkelijkheid) grote leeftijdsverschil tussen hem en [slachtoffer 2] en door [slachtoffer 2] een geldbedrag en een ritje in zijn auto aan te bieden.51
Dat verdachte zich voor een (zieke) jonge jongen en daarna voor diens vader heeft uitgegeven en dat hij [slachtoffer 2] geld en een ritje in zijn [merk auto]heeft aangeboden, heeft het hof hiervoor reeds vastgesteld. De vraag die nog voorligt, is of verdachte misbruik heeft gemaakt van het grote leeftijdsverschil tussen hem en [slachtoffer 2], en of hij door middel van een of meer van de hier genoemde handelingen heeft gepoogd om [slachtoffer 2] tot ontucht te verleiden. Het hof acht dit bewezen.
Wat betreft het voorwenden van een jongere leeftijd (misleiding) heeft verdachte verklaard dat hij dit deed om (meer) kans te kunnen maken op contact.52 Het voorwenden dat de
- fictieve - "jonge [verdachte]" met kanker naar het ziekenhuis ging of daarin lag leende zich er naar zijn aard voor om medelijden en/of affectie op te wekken en aldus nauwer contact te krijgen, terwijl het verdachte van aanvang af, althans op enig moment ten tijde van deze misleiding53,op enigerlei wijze mede om seksueel contact te doen was. Uit de verklaringen van [slachtoffer 2] blijkt ook dat deze - misleidende - mededelingen van verdachte daadwerkelijk medelijden en betrokkenheid bij [slachtoffer 2] hebben opgewekt en dat (ook) dat haar heeft bewogen om het contact met verdachte aan te houden.54
Het aan [slachtoffer 2] aangeboden geld en het aangeboden autoritje passen ook in deze intentie van verdachte. Daaraan doet niet af dat dit een en ander niet uitdrukkelijk in ruil voor seks of iets dergelijks werd aangeboden. Naar hun aard leenden deze vooruitzichten zich voor het verder aantrekken van de band met [slachtoffer 2], waarbij het verdachte, als gezegd, uiteindelijk steeds mede om seks was te doen.
Tot slot de vraag of het grote leeftijdsverschil tussen verdachte en [slachtoffer 2] een omstandigheid is die tot overwicht van verdachte op [slachtoffer 2] leidde en waarvan verdachte misbruik heeft gemaakt in een poging om [slachtoffer 2] tot ontucht te verleiden. [slachtoffer 2] heeft bij de rechter-commissaris verklaard niet te weten of verdachte overwicht op haar had.55 Het hof acht niettemin wel bewezen dat het leeftijdsverschil een rol heeft gespeeld die zorgde voor overwicht van verdachte op [slachtoffer 2], in combinatie met alle gedragingen van verdachte en de omstandigheden waaronder hij deze verrichte. Tussen volwassenen en kinderen is normaliter al sprake van meer of minder overwicht in verband met enkel leeftijdsverschil. Dit geldt zeker tussen een twaalfjarig kind en een zevenenveertigjarige man, zoals verdachte en [slachtoffer 2] zich toen tot elkaar verhielden. Verder geldt dat het kunnen aanbieden van het geld, het ritje in [merk auto], het kunnen medelijden opwekken met de (fictieve) zoon, het überhaupt geloofwaardig aan telefoonseks kunnen doen, althans in combinatie slechts konden bestaan bij de gratie van de (substantieel) hogere leeftijd van verdachte. Dit alles zorgde voor overwicht en verdachte maakte daar misbruik van.
Poging tot verleiding acht het hof dus bewezen. Dit geldt ook voor zover de tenlastelegging inhoudt dat verdachte niet alleen uit was op telefoonseks maar ook op lijfelijk contact. [slachtoffer 2] heeft verklaard dat verdachte haar had gezegd dat hij in zijn auto of elders seks met haar wilde hebben.56 Verder is uit eerdergenoemde telefoontap gebleken dat verdachte op de avond van 12 juni 2008 met zijn auto voor [slachtoffer 2]s huis heeft gestaan, haar toen heeft uitgedaagd om naar buiten te komen, en een afspraak met haar heeft gemaakt om een paar dagen later uit rijden te gaan. Al deze gedragingen zijn naar hun uiterlijke verschijningsvorm duidelijk gericht op fysiek seksueel contact. Dat verdachte daar niettemin niet op uitwas, zoals hij heeft verklaard57, acht het hof niet geloofwaardig.
5.3.3. [slachtoffer 3]
Ten aanzien van [slachtoffer 3] is aan verdachte kort gezegd zowel feitelijke aanranding van de eerbaarheid ten laste gelegd als verleiding tot ontucht met een minderjarige. Het eerste, feitelijke aanranding van de eerbaarheid, acht het hof niet bewezen. Hiertoe diene dat het hof op geen enkele wijze is gebleken van dwang van de zijde van verdachte, door (dreiging met) geweld of andere feitelijkheid noch anderszins.
De verleiding (misleiding, aanbieden van geld of goed, misbruik maken van overwicht) zou er volgens de tenlastelegging in hebben bestaan dat verdachte aan [slachtoffer 3] geld, beltegoed of andere goederen heeft aangeboden, misbruik heeft gemaakt van uit het grote leeftijdsverschil voortvloeiend overwicht, zich heeft voorgedaan als een 21-jarige zieke jongen die naar het ziekenhuis gaat dan wel daarin ligt en later als diens vader, heeft aangeboden om samen lingerie te gaan kopen, en kort gezegd steeds indringend (seks)contact heeft gezocht met [slachtoffer 3] via telefoon, sms en Internet.58
Het hof heeft reeds vastgesteld dat verdachte zich (ook) jegens [slachtoffer 3] heeft bediend van valse identiteiten zoals ten laste gelegd. Gelijk het hof met betrekking tot [slachtoffer 2] heeft overwogen strekt dit gedrag er naar zijn aard toe om in contact te kunnen treden met een jong meisje, respectievelijk medelijden op te wekken en contact te versterken. Ook in het geval van [slachtoffer 3] - gelijk in het geval van [slachtoffer 2] - moet het verdachte hierom te doen zijn geweest, met van aanvang af, althans op enig moment ten tijde van de misleiding59, het oog op seksueel contact. Het contact is aldus ook tot stand gekomen. Wat betreft de voorgewende jongere leeftijd stelt het hof vast dat deze daadwerkelijk heeft bijgedragen aan het contact met [slachtoffer 3].60 Hetzelfde geldt door de door verdachte voorgewende vaderrol ten opzichte van de (zieke) "jonge [verdachte]".61
Wat betreft de overige in de tenlastelegging genoemde elementen, overweegt het hof als volgt. Aanbieden van beltegoed: het hof acht bewezen dat dit is gebeurd62 en ook dat dit - naar zijn aard reeds63 - heeft bijgedragen aan het telefoonsekscontact tussen verdachte en [slachtoffer 3]. Hetzelfde geldt voor het aanbieden om samen lingerie te kopen.64 Ook acht het hof bewezen: misbruik maken van uit het grote leeftijdsverschil voortvloeiende overwicht. Hoewel [slachtoffer 3] bij de rechter-commissaris heeft verklaard dat zij dacht dat de hogere leeftijd van verdachte niet heeft bijgedragen aan het sekscontact65, heeft zij evenzeer verklaard dat het, met name, het medelijden met verdachte (in de hoedanigheid van de "oude [verdachte]") was dat haar bewoog tot het (blijven) onderhouden van contact met hem. Het hof meent dat die meelijwekkendheid die [slachtoffer 3] kennelijk heeft ervaren wel rechtstreeks verband houdt met de (veel) hogere leeftijd van verdachte. Daar komt bij, zoals het hof hiervoor al heeft overwogen, dat een volwassene in het algemeen reeds in meer of mindere mate overwicht pleegt te hebben op kinderen. Dat geldt zeker wanneer het leeftijdsverschil substantieel is, zoals bij verdachte en [slachtoffer 3]. De suggestie van [slachtoffer 3] in haar verhoor bij de rechter-commissaris dat leeftijd misschien geen rol speelde omdat zij ook telefoonseks had gehad met de "jonge [verdachte]" (in wiens identiteit zij toen kennelijk nog geloofde), brengt het hof niet tot een ander oordeel. Daargelaten nog dat die "jonge [verdachte]" ook al ruim ouder was dan zijzelf (21 versus 13 of 14), heeft het hof juist vastgesteld - in lijn met de eigen verklaringen van [slachtoffer 3] - dat het contact met hem juist mede het gevolg was van misleiding. Dat sluit bepaald niet uit dat in het contact met de "oude [verdachte]" het leeftijdsverschil in meer of mindere mate voor overwicht zorgde, waarvan verdachte misbruik heeft gemaakt. Intensief (sex)contact zoeken via telefoon: het hof acht dit bewezen.66 Het hof acht evenzeer bewezen, gegeven reeds de aard van dit gedrag, dat dit overwicht constitueerde van verdachte op [slachtoffer 3].67 Sms, Internet: wel is er sms- en internetcontact geweest68, waarbij ook het initiatief van verdachte is uitgegaan, maar uit de verklaringen van verdachte en [slachtoffer 3] blijkt niet of althans met onvoldoende zekerheid dat (ook) die contacten erotische inhoud hadden. Aanbieden geld of andere goederen: daarvan is niet gebleken.69
De in de tenlastelegging genoemde elementen, voor zover het hof hiervan in het voorgaande heeft vastgesteld dat deze hebben bijgedragen aan de telefoonsekscontacten van verdachte met [slachtoffer 3], acht het hof gezamenlijk van zodanig gewicht dat het bewezen acht dat verdachte [slachtoffer 3] hiermee - beslissend - tot de gebleken ontuchtige handelingen van [slachtoffer 3] heeft bewogen. In zoverre acht het hof het onder 3 subsidiair aan verdachte ten laste gelegde bewezen.
6. Vrijspraak
Het hof heeft blijkens het voorgaande uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder feit 1 primair, feit 2 primair of feit 3 eerste tekstblok tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
7. Bewezenverklaring
Blijkens het in paragraaf 5 van dit arrest overwogene heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het 1 subsidiair, 2 subsidiair en 3 tweede tekstblok tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
Feit 1 subsidiair:
hij op tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 december 2007 tot en met 25 februari 2008 te Eefde, gemeente Lochem en/of Vaassen, gemeente Epe en/of Zutphen, in elk geval in Nederland ontucht heeft gepleegd, met [slachtoffer 1], geboren op 18 juni 1991, die zich beschikbaar had gesteld tot het verrichten van seksuele handelingen met verdachte tegen betaling en die de leeftijd van 16 jaren maar nog niet de leeftijd van 18 jaren had bereikt, welke ontucht bestond uit het laten aftrekken van verdachte door die [slachtoffer 1] en het pijpen van verdachte door [slachtoffer 1] en het vingeren en of beffen door verdachte van die [slachtoffer 1] en het aanraken en strelen van het ontblote lichaam van die [slachtoffer 1].
Feit 2 subsidiair
hij op tijdstippen in de periode van 1 december 2007 tot en met 12 juni 2008 te Vaassen, gemeente Epe en/of IJsselstein en/of elders in Nederland,
ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om
een of meermalen door beloften van geld of misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of misleiding
een persoon, [slachtoffer 2], geboren op 28 augustus 1995, waarvan verdachte wist dat deze de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt,
opzettelijk te bewegen ontuchtige handelingen te plegen (waaronder het met haar eigen vingers betasten van de vagina van die [slachtoffer 2] en/of het betasten van haar eigen borsten en/of het binnendringen van de vagina met haar eigen vingers) of zodanige handelingen van verdachte te dulden
opzettelijk
- zich op internet eerst heeft voorgedaan als een jonger persoon en vervolgens heeft gedaan alsof deze jongen zijn zoon was en in het ziekenhuis lag en
- misbruik heeft gemaakt van het uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, te weten het (grote) leeftijdsverschil en
- die [slachtoffer 2] een geldbedrag heeft aangeboden en
- die [slachtoffer 2] een ritje in zijn [merk auto] heeft aangeboden
terwijl dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Feit 3 tweede tekstblok
hij op tijdstippen in de periode van 1 december 2007 tot en met 12 juni 2008 te Rotterdam en/of Vaassen, gemeente Epe, althans elders in Nederland een of meermalen door beloften van geld of goed of misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of door misleiding, te weten
- het aanbieden van beltegoed voor haar mobiele telefoon en
- het misbruik maken van het uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, te weten het grote leeftijdsverschil, en
- het zich eerst op internet voordoen als een jonger persoon en vervolgens het doen alsof deze jongen zijn zoon was en in het ziekenhuis lag en
- het aanbieden om lingerie met die [slachtoffer 3] te gaan kopen en/of
- het voortdurend en vasthoudend contact zoeken met die [slachtoffer 3] via internet en sms entelefoon enfrequent voeren van seksueel getinte gesprekken enmaken van seksueel getinte opmerkingen via telefoon met die [slachtoffer 3]
een persoon, [slachtoffer 3], geboren op 7 januari 1994, waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen, terwijl hij haar instrueerde door de telefoon, te weten
- het met haar eigen vingers betasten van de vagina door die [slachtoffer 3] en/of
- het betasten van haar borsten door die [slachtoffer 3] en/of
- de het binnendringen van de vagina met haar eigen vingers door die [slachtoffer 3],
te plegen;
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
8. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
ten aanzien van het onder 1 subsidiair bewezenverklaarde:
Ontucht plegen met iemand die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde70 tegen betaling en die de leeftijd van zestien maar nog niet van achttien jaren heeft bereikt.
ten aanzien van het onder 2 subsidiair bewezenverklaarde:
Poging tot het door belofte van geld of misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of misleiding een persoon, waarvan de dader weet dat deze de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereik, opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen te plegen.
ten aanzien van het 3 tweede tekstdeel bewezenverklaarde:
Door belofte van een goed of misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of misleiding een persoon, waarvan de dader weet dat deze de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereik, opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen te plegen.
9. Strafbaarheid van de verdachte
Op 16 september 2008 heeft mr.drs. R.A. Sterk, psycholoog, rapport uitgebracht omtrent de verdachte. In dat rapport wordt onder meer gerelateerd - zakelijk weergegeven - dat ten tijde van het begaan van de ten laste gelegde feiten bij betrokkene sprake was een parafilie in de vorm van pedofilie van het niet exclusieve type. Betrokkene kan op grond hiervan, naar het oordeel van de rapporteur, worden beschouwd als enigszins verminderd toerekeningsvatbaar.
Het hof verenigt zich met de conclusie van deze rapportage op grond van de motivering ervan. Het hof is van oordeel dat op grond van het strafdossier, het verhandelde ter terechtzitting en de rapportage van voornoemde deskundige, voldoende is komen vast te staan dat de ten laste gelegde en bewezen verklaarde feiten in enigszins verminderde mate aan de verdachte kunnen worden toegerekend.
Overigens is niet gebleken van omstandigheden op grond waarvan verdachte niet strafbaar zou zijn.
10. Oplegging van straf en/of maatregel
10.1 Inleiding
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
10.2 Vordering officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte wordt veroordeeld wegens verleiding van minderjarigen tot het plegen en/of ondergaan van ontuchtige handelingen (feit 1 en 3) en feitelijke aanranding der eerbaarheid en verleiding van een minderjarige tot het dulden en/of ondergaan van ontuchtige handelingen (feit 2) tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 (dertig) maanden waarvan 10 (tien) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 (drie) jaren ten aanzien van de algemene voorwaarde en een proeftijd van 2 (twee) jaren ten aanzien van de bijzondere voorwaarde van reclasseringscontact, ook als dat inhoudt een ambulante behandeling bij Kairos of een soortgelijke instelling. Voorts heeft de officier van justitie verbeurdverklaring geëist van de inbeslaggenomen telefoon en computers en teruggave van de camera aan verdachte.
10.3 Vonnis rechtbank Zutphen
De rechtbank Zutphen heeft de verdachte van alle aan hem ten laste gelegde feiten vrijgesproken en teruggave gelast van de onder hem in beslag genomen goederen.
10.4 Vordering advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld zoals hiervoor is weergegeven71, tot een eenzelfde gevangenisstraf, onder dezelfde voorwaarden, zoals die in eerste aanleg door de officier van justitie was geëist. Voorts heeft de advocaat-generaal verbeurdverklaring geëist van de inbeslaggenomen telefoon en teruggave van de inbeslaggenomen computers aan verdachte.
10.5 Pleidooi raadsman
De raadsman heeft ervoor gepleit dat indien het hof tot veroordeling van verdachte mocht komen, aan verdachte slechts een geheel voorwaardelijke straf wordt opgelegd. Namens verdachte heeft de raadsman voorts verklaard dat verdachte desnodig bereid is tot het verrichten van een werkstraf.
10.6 Beoordeling hof
Het hof heeft bij de bepaling van de straf tot uitgangspunt genomen dat de door verdachte gepleegde delicten in beginsel aanleiding geven tot oplegging van een substantiële onvoorwaardelijke vrijheidsstraf. Met zijn gedrag heeft verdachte een zeer ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke, lichamelijke en seksuele integriteit van zijn nog jonge tot zeer jonge slachtoffers. Uit de getuigenissen van deze slachtoffers en uit de slachtofferverklaring van [slachtoffer 1] blijkt dat zij met weerzin terugkijken naar de episode in hun leven waarin verdachte zijn in alle opzichten kwalijke rol heeft gespeeld. De lange duur en het indringende en manipulatieve karakter van zijn activiteiten en de intensiteit waarmee hij deze heeft uitgevoerd, beschouwt het hof als zeer ernstig. Daarbij overweegt het hof dat aannemelijk is geworden, voor zover niet al binnen de grenzen van de tenlastelegging bewezen, dat verdachte alle drie de meisjes in eerste instantie op listige wijze en met een fictieve identiteit voor zich heeft weten te winnen en hen vervolgens met aanhoudend hoge frequentie en indringendheid is blijven benaderen, zijn (pedo)seksuele neigingen en verlangens daarbij veelal op ongeremde wijze opdringend. Dit alles rekent het hof verdachte zwaar aan.
Hier staat tegenover, zoals hiervoor overwogen, dat verdachte zijn gedrag niet helemaal volledig kan worden toegerekend vanwege de gebleken ziekelijke stoornis, die voor zijn gedrag mede oorzakelijk kan worden geacht. Ten voordele van verdachte weegt het hof voorts mee dat hij overigens een blanco strafblad heeft en dat hij ter terechtzitting heeft uitgesproken (gelijk eerder ter gelegenheid van zijn verhoren in het opsporingsonderzoek en ter terechtzitting in eerste aanleg) ernstig berouw van zijn handelingen en gedrag in deze periode van zijn leven te hebben. Voorts neemt het hof bij de bepaling van de straf in aanmerking dat verdachte door de rechtbank geheel is vrijgesproken en sedertdien
- geruime tijd - vrij man is geweest, waarbij bovendien niet is gebleken dat hij zich op enigerlei wijze aan strafbare feiten heeft schuldig gemaakt.
Eerdergenoemde rapporteur mr.drs. R.A. Sterk heeft in de rapportage geadviseerd dat behandeling van verdachte vanuit forensisch oogpunt geïndiceerd is, waarbij de behandeling zich zou dienen te richten op de geconstateerde ziekelijke stoornis pedofilie. De rapporteur heeft in dit kader in overweging gegeven om een eventueel op te leggen straf ten minste deels voorwaardelijk op te leggen, met als bijzondere voorwaarde daderbehandeling voor daders van seksueel misbruik van minderjarigen bij Kairos, polikliniek van de Pompestichting, afdeling Apeldoorn. Het hof zal de rapporteur volgen in dit advies door gevangenisstraf deels voorwaardelijk op te leggen, met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht. Het hof wil het aan de reclassering overlaten om te beoordelen of op het moment dat de voorwaarde ingaat een dergelijke behandeling inderdaad nog steeds geïndiceerd is en hoe en waar die, bij bevestigende beantwoording, precies zal moeten worden ingevuld.
Het hof zal verdachte veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest. Een nog langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf acht het hof niet meer opportuun gezien verdachtes persoonlijke situatie. Wel zal, als hiervoor overwogen, aan verdachte een aanvullende voorwaardelijke gevangenisstraf worden opgelegd, met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht, hetgeen mede het volgen van een ambulante behandeling bij Kairos of een soortgelijke instelling zal kunnen inhouden. De duur van deze voorwaardelijke gevangenisstraf bedraagt 12 maanden. Tevens zal aan verdachte, in verband met de ernst van de delicten waaraan verdachte zich heeft schuldig gemaakt, een werkstraf van 240 uur worden opgelegd.
Wat betreft de in beslag genomen goederen zal het hof beslissen dat de Acer-computer en de telefoon, zijnde voorwerpen die aan verdachte toebehoren en waarmee hij het ten laste gelegde en bewezenverklaarde heeft voorbereid en begaan, zullen worden verbeurdverklaard. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte. De Qmotion-computer en de fotocamera dienen te worden teruggegeven aan verdachte.
11. Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 24, 33, 33a, 45, 57, 248a en 248b van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat verdachte het feit 1 primair, feit 2 primair en feit 3 eerste tekstblok tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat verdachte het 1 subsidiair, 2 subsidiair en 3 tweede tekstblok ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden en 99 (negenennegentig) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 12 (twaalf) maanden, niet zal worden ten uitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat verdachte zich vóór het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de na te melden bijzondere voorwaarde heeft geschonden.
Bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, te weten 99 (negenennegentig) dagen,
bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat verdachte gedurende de proeftijd zich stelt onder het toezicht van Reclassering Nederland en zich gedraagt naar de voorschriften en aanwijzingen, door deze instelling te geven in het reclasseringsbelang van verdachte, ook indien deze voorschriften en aanwijzingen inhouden het volgen van een (landurige) ambulante behandeling bij Kairos of een soortgelijke instelling.
Geeft eerstgenoemde instelling opdracht de verdachte bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van 240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 4 (vier) maanden hechtenis.
De in beslag genomen voorwerpen
Verklaart verbeurd de navolgende inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen:
- telefoon Nokia;
- computer Acer;
Gelast teruggave aan verdachte van de navolgende inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen:
- computer Qmotion
- fotocamera Fujifilm
Aldus gewezen door
mr H.W. Koksma, voorzitter,
mr M.H.M. Boekhorst Carrillo en mr J.W. Frieling, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr G.W. Jansink, griffier,
en op 25 maart 2010 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
--------------------------------------------------------------------
1 Tenzij anders aangeduid, hebben verwijzingen in het navolgende betrekking op het algemeen proces-verbaal, behorende bij het procesdossier van de politie Noord- en Oost-Gelderland, district IJsselstreek, team recherche, afdeling zeden, proces-verbaalnummer 08-203665, alsmede de daarbij behorende bijlagen in de vorm van processen-verbaal en overige bescheiden. Verwijzingen naar pagina's van dit - doorgenummerde - dossier worden aangeduid met "dp" (dossierpagina). Verklaringen waarnaar in het navolgende wordt verwezen betreffen steeds, tenzij anders aangeduid, verklaringen die zijn opgetekend in bevoegdelijk en in de wettige vorm door een of meer opsporingsambtenaren opgemaakte processen-verbaal, deel uitmakend van het hier bedoelde dossier. Dit geldt niet voor de verklaring van [slachtoffer 2], die is in de vorm van een ondertekende verklaring opgenomen op dp. 330-339. Ook andere processen-verbaal (p-v) waarnaar in het navolgende wordt verwezen betreffen steeds bevoegdelijk en in de wettige vorm door een of meer opsporingsambtenaren opgemaakte processen-verbaal.
2 Uit het dossier blijkt niet dat de leeftijd/geboortedatum van [slachtoffer 1] met de hulp van een identiteitsbewijs of andere documentatie is vastgesteld. De (toenmalige) leeftijd c.q. minderjarigheid van [slachtoffer 1] staat naar het oordeel van het hof niettemin voldoende vast op grond van de - door de verdediging onweersproken - eigen opgave van [slachtoffer 1] (p-v ambtelijk verslag, dp. 153, p-v aangifte zoals door [slachtoffer 1] gecorrigeerd, dp. 172 en p-v verhoor rechter-commissaris) en de verklaring van [getuige 1] van 14 april 2008, voor zover van belang inhoudende dat zij [slachtoffer 1] in de eerste klas van het VMBO had leren kennen en dat zij [slachtoffer 1] nu vier jaar kende (dp. 199).
3 Uit het dossier blijkt niet dat de leeftijd/geboortedatum van [slachtoffer 2] met de hulp van een identiteitsbewijs of andere documentatie is vastgesteld. De (toenmalige) leeftijd c.q. minderjarigheid van [slachtoffer 2] staat naar het oordeel van het hof niettemin voldoende vast op grond van de - door de verdediging onweersproken - eensluidende eigen opgaven door [slachtoffer 2] (dp. 329 en p-v verhoor rechter-commissaris) en haar vader (dp. 326).
4 Uit het dossier blijkt niet dat de leeftijd/geboortedatum van [slachtoffer 3] met de hulp van een identiteitsbewijs of andere documentatie is vastgesteld. De (toenmalige) leeftijd c.q. minderjarigheid van [slachtoffer 3] staat naar het oordeel van het hof niettemin voldoende vast op grond van de - door de verdediging onweersproken - eigen opgave door [slachtoffer 3] (dp. 329 en p-v verhoor rechter-commissaris).
5 Deze gehele gang van zaken wordt beschreven in het overzichts-p-v op dp. 5-20.
6 Vlg. artikel 167a Wetboek van Strafvordering, van belang voor zover verleiding (artikel 248a Wetboek van Strafrecht) ten laste is gelegd. Zie voor [slachtoffer 1] p-v 10 september 2008, door [verbalisant 1], kenmerk PL0630/08231835-1*, waarin genoemde verbalisant zijn telefoongesprek van 8 september 2008 met [slachtoffer 1] weergeeft, waarin [slachtoffer 1] heeft verklaard dat verdachte in haar ogen gevangenisstraf verdient, en hulp nodig heeft. Zie voor [slachtoffer 2] dp. 339: "U vraagt wat voor straf [verdachte] moet krijgen. Hij moet lang opgesloten worden." [slachtoffer 3], dp. 374: "Ik wil hebben dat [verdachte] straf krijgt. Ik wil hebben dat hij niet meer jonge meisjes gaat lastigvallen."
7 Processen-verbaal van 23 september en 9 november 2009.
8 Verdachte noemt december 2007 of januari 2008 (dp. 114). [slachtoffer 1] heeft het over november/december 2007 (dp. 161) respectievelijk september of eerder of later (dp. 184). Hoe het contact precies is gelegd kan het hof niet met voldoende zekerheid vaststellen. Verdachte heeft verklaard dat hij [slachtoffer 1] via een chatsite heeft ontmoet (dp. 114), [slachtoffer 1] heeft hierover wisselend verklaard (via MSN: dp. 161; via "vakantievriend" Christiaan en daarna via MSN (en daarna pas lijfelijk): p-v verhoor rechter-commissaris, p. 1-2).
9 Verdachte: dp. 115, dp. 118. [slachtoffer 1]: dp. 162, p-v verhoor rechter-commissaris, p. 2-3.
10 Verdachte: dp. 105. [slachtoffer 1] bevestigt dat ze naast de hierna te bespreken ontmoeting in de auto, waarbij ze is betaald, nog een andere ontmoeting met verdachte in diens auto heeft gehad, dp. 191 (midden).
11 Verdachte: dp. 119-120. [slachtoffer 1]: dp. 186 en 190 (onderaan).
12 Verdachte zegt EUR 125, dp. 105 en 120. [slachtoffer 1] zegt EUR 100, dp. 187 en 193.
13 Verdachte: dp. 121 en verklaring ter terechtzitting in hoger beroep. [slachtoffer 1]: dp. 188-190.
14 Verdachte: dp. 123. [slachtoffer 1]: dp. 165.
15 P-v verhoor [slachtoffer 1] bij rechter-commissaris, p. 4.
16 Verdachte heeft het over "zo ongeveer in december 2007", dp. 102 onderaan. [slachtoffer 2] heeft het over november 2007, dp. 333 voorlaatste alinea.
17 Hoe dit contact precies tot stand is gekomen kan het hof niet met voldoende zekerheid vaststellen. [slachtoffer 2] verklaart dat verdachte eenvoudig rechtstreeks contact met haar zocht via MSN, dp. 333, voorlaatste alinea. Volgens verdachte was het MSN-contact met [slachtoffer 2] voorafgegaan door chatcontact via een spelletjessite, dp. 102-103.
18 Volgens verdachte wendde hij een leeftijd voor van 21: dp. 102 onderaan. [slachtoffer 2] verklaart dat verdachte zich voordeed als iemand van 14: dp. 334, tweede alinea, en p-v verhoor rechter-commissaris, p. 3.
19 Verdachte: dp. 102. [slachtoffer 2]: dp. 334.
20 [slachtoffer 2]: dp. 334 en p-v verhoor rechter-commissaris, p. 3 onderaan.
21 Verdachte: dp. 103: "Ze had eerst gezegd dat zij 16 jaar was. Later kwam ik erachter dat zij 12 was."
22 Verdachte: dp. 103-104. [slachtoffer 2]: dp. 333-338.
23 Tapverslag op dp. 318, bovenaan.
24 Sms-bericht op dp. 315.
25 Tapverslag op dp. 319.
26 Tapverslag, dp. 321-324.
27 Verdachte heeft het over december 2007, dp. 108 onderaan. [slachtoffer 3] heeft het over november 2007, dp. 371 tweede alinea.
28 [slachtoffer 3]: p-v verhoor rechter-commissaris, p. 1 en dp. 371, tweede alinea. Verdachte: dp. 109.
29 [slachtoffer 3] verklaart dat verdachte zich voordeed als iemand van (ongeveer) 21: dp. 371, derde alinea, en p-v verhoor rechter-commissaris, p. 3.
30 [slachtoffer 3]: dp. 372, eerste alinea. Verdachte verklaart hierover niet. Bij verdachte was in zijn contact met [slachtoffer 2] al van deze modus operandi gebleken.
31 Verdachte: dp. 108, op de vraag hoe oud [slachtoffer 3] is c.q. was: "15 of 16 jaar, dat heeft ze althans een keer gezegd". Op de vraag of verdachte op 12 juni 2008 wist dat [slachtoffer 2] 12 jaar was: "Ja, dat wist ik" (dp. 135 bovenaan).
32 Volgens verdachte drie keer, dp. 110, of tien keer, dp. 130 onderaan. [slachtoffer 3] (ook over de daadwerkelijke seksuele handelingen): dp. 372, eerste en derde alinea, noemt geen precies aantal (maar hieruit blijken wel eenmaal voor de "oude [verdachte]", ten minste eenmaal voor de "jonge [verdachte]").
33 Telefoon Nokia N73: overzichtsp-v, dp. 16 onderaan. Computers en camera: p-v verslag binnentreden en inbeslagname, dp. 86-87 en p-v veiligstellen pc's en fotocamera, dp. 88-93, op p. 88.
34 Verdachte verklaarde op 13 juni 2008 ongeveer een half jaar over een mobiele telefoon te beschikken, een Nokia N73 met telefoonnummer 0651867546. Dit is ook het nummer dat getapt is (overzichts-p-v, dp. 12 onderaan) en waarop sms- en telefoon(seks)gesprekken tussen verdachte en [slachtoffer 2] zijn onderschept, p-v op. dp. 304-306, met bijlagen op dp. 307-324. Ook sms-verkeer tussen verdachte en [slachtoffer 3] is vastgesteld, p-v onderzoek mobiele telefoontoestel Priscilla, dp. 375-389.
35 Verdachte, dp. 100, verklaart een eigen computer te hebben: "Ik meen een Acer met een Samsung beeldscherm. Ik heb die pc nu een jaar." Verder verklaart hij dat er nog een computer op de kamer van zijn zoon staat. En hij had net nog (daags voor het gerelateerde verhoor dat werd gehouden op 13 juni 2008) een laptop gekregen van zijn werk, die nog ingericht moest worden. Bij de doorzoeking zijn twee computerkasten inbeslaggenomen, waarvan één Acer, zie p-v verslag binnentreden en inbeslagname, dp. 86-87 en p-v veiligstellen pc's en fotocamera, dp. 88-93, op p. 88. Uit het p-v veiligstellen pc's en fotocamera, dp. 88-93, blijkt dat slechts op de Acer gegevens zijn aangetroffen die verband houden met de contacten van verdachte met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] (e-mailadressen 1 en 3 in de lijst op dp. 92, behorende bij [slachtoffer 1] (zie dp. 153) respectievelijk [slachtoffer 3] (zie dp. 370)). Zie dp. 91-92, die vermelden dat deze gegevens werden aangetroffen in een folder beginnend met kenmerk 08-0666-1, het door de recherche aan de bestanden van de Acer toegekende webbasenummer (zie dp. 89-90).
36 In p-v veiligstellen pc's en fotocamera, dp. 88-93, wordt vermeld dat de inhoud van zowel de Qmotion- als de Acer-computer is onderzocht, maar het vermeldt alleen resultaten van onderzoek van de Acer-computer. Het relateert niets over onderzoek van de camera of resultaten daarvan.
37 De denkbare conclusie dat de verklaringen van [slachtoffer 1] in het kader van de te nemen bewijsbeslissing als onbetrouwbaar en/of ongeloofwaardig buiten beschouwing zouden moeten worden gelaten, lijkt de raadsman in elk geval niet te hebben beoogd, gegeven dat hij zich ter ontlasting van verdachte juist op onderdelen van deze verklaringen heeft beroepen. Het hof laat deze stelling van de raadsman dus voor wat deze is. Dit laat onverlet dat het hof de verklaringen van [slachtoffer 1] slechts voor het bewijs bezigt en zal bezigen, dan wel tot ontlasting van verdachte in aanmerking zal nemen, voor zover het deze verklaringen betrouwbaar en geloofwaardig acht.
38 Door middel van de tweemaal gebezigde bewoordingen "te weten" zonder connectie met "onder meer" of bewoordingen van gelijke strekking.
39 De verklaring van verdachte op dp. 119, tweede alinea, suggereert dat het initiatief bij [slachtoffer 1] lag. De verklaring van [slachtoffer 1] bij de rechter-commissaris, p. 2-3, suggereert dat het initiatief van verdachte was uitgegaan.
40 In de auto, waarbij ook is gezoend, zie hiervoor.
41 Verdachte: dp. 119. [slachtoffer 1]: dp. 192 (onderaan).
42 E-mail van 7 februari 2008, onder meer afgedrukt op dp. 287.
43 Dp. 119.
44 P-v verhoor rechter-commissaris, p. 3 (derde nieuwe alinea).
45 Verdachte: dp. 119. [slachtoffer 1]: dp. 192-193.
46 Dp. 120.
47 Dp. 189 (bovenaan).
48 Dp. 122-123.
49 Dp. 195.
50 P-v verhoor rechter-commissaris, p. 3.
51 Ook op dit punt is het ten laste gelegde weer beperkt tot de vier specifieke feitelijke gedragingen die erin, als feitelijke vormen van misleiding, aanbieden van geld of goed, of misbruik maken van overwicht, worden genoemd.
52 Dp. 102, onderaan: hij deed dit "[o]mdat de meesten alleen met jongeren willen praten."
53 De illusie is bij [slachtoffer 2] gedurende het gehele contact met verdachte in meer of minder sterke mate blijven bestaan. Vlg. de verklaring van [slachtoffer 2] die zij op 19 juni 2008, dus na de aanhouding van verdachte, heeft afgelegd en waaruit blijkt dat zij het zelfs toen nog niet helemaal zeker wist: "Maar achteraf denk ik dat die zoon en de vader gewoon een [het hof leest: één] persoon was" (dp. 334).
54 Dp. 334: "Ik had eigenlijk best wel medelijden met de zoon. Ik had ook medelijden met de vader [...]." P-v verhoor rechter-commissaris, p. 3-4: "Zijn zoon had kanker, daar hoef je niet mee te spotten. Daarom heb ik het contact met de oude [verdachte] aangehouden, daarom ben ik door blijven praten. Het was uit betrokkenheid."
55 P-v verhoor rechter-commissaris, p. 3, vierde alinea (slot).
56 Dp. 336, voorlaatste alinea, dp. 338, eerste en tweede alinea.
57 Dp. 135, tweede alinea.
58 Ook hier geldt weer dat vanwege de limitatieve opsomming in de tenlastelegging eventuele andere feitelijke vormen van verleiding waarvan uit het dossier mocht blijken, niet voor beoordeling in het kader van de te nemen bewijsbeslissing in aanmerking komen.
59 Uit de verklaring van [slachtoffer 3] blijkt dat dat zij seksuele handelingen bij zichzelf verrichte terwijl ze nog in de veronderstelling verkeerde dat er in werkelijkheid een vader en een zoon [verdachte] waren: "De eerste keer heb ik me ook gevingerd voor Vader [verdachte]." (dp. 372).
60 Het hof leidt dit af uit de beschrijving van [slachtoffer 3] op dp. 371-372 van hoe het contact met de "jonge [verdachte]" verliep: leuk, niet over seks, complimenteus, aardig, vertrouwd, en uitmondend in (Internet)verkering; het hof acht deze gang van zaken ondenkbaar wanneer verdachte direct voor zijn werkelijke identiteit was uitgekomen.
61 P-v verhoor rechter-commissaris, p. 2: "Ook toen ik doorhad dat het een oudere man betrof ben ik blijven bellen. Ik had een soort band met de jonge [verdachte] gekregen en daarom hield ik waarschijnlijk het contact met de vader aan."
62 Verdachte bekent eenmaal, maar zegt dat het was voordat er telefoonseks was, dp. 110. Het hof acht meerdere keren bewezen basis van de verklaring van [slachtoffer 3], dp. 373: ik heb wel af en toe beltegoed van [verdachte] gekregen. Ik heb een keer 20 EURO gekregen, maar meestal 10 EURO." Ook bij de rechter-commissaris spreekt [slachtoffer 3] over telefoonkaarten in meervoud (p-v verhoor, p. 2, derde alinea).
63 Daaraan doet niet af dat volgens verdachte en [slachtoffer 3] nooit beltegoed met zoveel woorden "in ruil voor seks" was aangeboden. [slachtoffer 3], p-v verhoor rechter-commissaris, p. 2: "Voor alle duidelijkheid, [verdachte] heeft mij nooit geld aangeboden om voor elkaar te krijgen dat ik telefoonseks met hem had. Ook de telefoonkaarten waren daar niet voor bedoeld." Verdachte: dp. 110.
64 Verklaring [slachtoffer 3], dp. 373, derde alinea.
65 P-v verhoor rechter-commissaris, p. 2: "Als ik medelijden krijgt met iemand dan maakt zijn leeftijd niet zoveel uit. Dat denk ik tenminste. Naar mijn herinnering heb ik mij bij de jonge [verdachte] ook een keer gevingerd. Daar speelde de leeftijd dus niet mee."
66 [slachtoffer 3]: "[verdachte] begon mij toen te bellen rond 24.00 uur a 00.30 uur. [verdachte] was dan steeds aan het hijgen aan de telefoon [...] Hij belde mij ongeveer 2 keer per dag [...] 's Avonds begon hij over seks. Ik voelde mij er eigenlijk helemaal niet prettig bij. Ik moest me eigenlijk ieder telefoongesprek, 's avonds vingeren [...] De telefoongesprekken duurden ongeveer 1 uur a 1,5 uur. Ik werd dan altijd gebeld door vader [verdachte]." P-v verhoor rechter-commissaris, p. 2: "[verdachte] belde het merendeel naar mij".
67 Zie ook de in de vorige voetnoot geciteerde passages uit de verklaring van [slachtoffer 3].
68 Verklaringen van [slachtoffer 3] (dp. 371-374) en verdachte (dp. 108-110).
69 Verklaring [slachtoffer 3] op dp. 373: " Behalve het beltegoed heeft [verdachte] de vader, mij niets aangeboden".
70 Met betrekking tot het sub 1 subsidiair bewezenverklaarde merkt het hof volledigheidshalve op dat uit de parlementaire geschiedenis van artikel 248a van het Wetboek van Strafrecht blijkt dat de wetgever met het begrip "derde" in deze bepaling, beoogd heeft de adressant van de delictsomschrijving aan te duiden, niet een daar nog weer buiten staande derde. Het hof verwijst naar de toelichting op het tot invoering van deze bepaling strekkende amendement (TK vergaderjaar 1998-1999, 25 437, nr. 9) en hetgeen hierover ter gelegenheid van de mondelinge behandeling van het betreffende wetsvoorstel in de Tweede Kamer is besproken (Handelingen TK 28 januari 1999, p. 45-3115, 45-3143, 45-3146-7 en 45-3159). In overeenstemming met deze klaarblijkelijke bedoeling van de wetgever kwalificeert het hof het bewezenverklaarde aldus, dat waar [slachtoffer 1] zich beschikbaar had gesteld om seksuele handelingen te verrichten met verdachte, verdachte (tevens) wordt aangemerkt en aangeduid als derde in de zin van bedoelde bepaling.
71 Paragraaf 5.2.2 van dit arrest.