Parketnummer: 21-003585-09
Uitspraak d.d.: 25 maart 2010
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Almelo van 8 september 2009 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [plaats] op [geboortedatum]
wonende te [straat] [plaats]
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 11 maart 2010 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, inhoudende de oplegging van een gevangenisstraf voor duur van vier maanden geheel voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en de oplegging van een werkstraf voor de duur van 180 uren subsidiair 90 dagen hechtenis, met aftrek van 42 uren.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr M. van der Veen, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep om proceseconomische redenen vernietigen en daarom opnieuw rechtdoen.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 november 2007 tot en met 24 juli 2008,
in de gemeente Oldenzaal en/of in de gemeente Losser, althans (elders) in
Nederland,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) door geweld en/of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) een persoon genaamd [slachtoffer] heeft gedwongen tot het
ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit
het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer],
hebbende verdachte (telkens) zijn penis in de anus van die [slachtoffer] gestoken
en/of geduwd en/of gebracht en/of die [slachtoffer] zijn penis in de anus van hem, verdachte, laten steken en/of duwen en/of brengen en/of die [slachtoffer] afgetrokken
en/of afgezogen en/of zich door die [slachtoffer] laten aftrekken en/of afzuigen
en/of de penis en/of de billen van die [slachtoffer] betast en/of bevoeld en/of die [slachtoffer] zijn, verdachte's, penis en/of billen laten betasten en/of voelen
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging
met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte (als
leidinggevende/directe chef van die [slachtoffer]) (telkens) een dominante en/of
claimende houding aannam ten opzichte van die [slachtoffer] en/althans als volwassen man een fysiek en/of psychisch overwicht over die [slachtoffer] had en/of die [slachtoffer] complimentjes en/of cadeautjes gaf en/of tegen die [slachtoffer] zei dat hij niet aan zijn ouders mocht vertellen wat ze deden en/of (aldus) voor die [slachtoffer] (telkens) een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
hij in of omstreeks de periode van 1 november 2007 tot en met 24 juli 2008,
in de gemeente Oldenzaal en/of in de gemeente Losser, althans (elders) in
Nederland,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) door geweld en/of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) een persoon genaamd slachtoffer. heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en),
hebbende verdachte (telkens) zijn penis in de anus van die [slachtoffer] gestoken
en/of geduwd en/of gebracht en/of die [slachtoffer] zijn penis in de anus van hem, verdachte, laten steken en/of duwen en/of brengen en/of die [slachtoffer] afgetrokken
en/of afgezogen en/of zich door die [slachtoffer] laten aftrekken en/of afzuigen
en/of de penis en/of de billen van die [slachtoffer] betast en/of bevoeld en/of die [slachtoffer] zijn, verdachte's, penis en/of billen laten betasten en/of voelen
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging
met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte (als
leidinggevende/directe chef van die [slachtoffer]) (telkens) een dominante en/of
claimende houding aannam ten opzichte van die [slachtoffer] en/althans als volwassen man een fysiek en/of psychisch overwicht over die [slachtoffer] had en/of die [slachtoffer] complimentjes en/of cadeautjes gaf en/of tegen die [slachtoffer] zei dat hij niet aan zijn ouders mocht vertellen wat ze deden en/of (aldus) voor die [slachtoffer] (telkens) een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
althans voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, subsidiair, terzake dat
hij in of omstreeks de periode van 1 november 2007 tot en met 24 juli 2008,
in de gemeente Oldenzaal en/of in de gemeente Losser en/althans in Nederland,
een of meermalen door giften of beloften van geld of goed of misbruik vanuit
feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of door misleiding, een
persoon, genaamd [slachtoffer], geboren op 29 mei 1991, waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog
niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen, te weten
het (telkens) zijn penis in de anus van die [slachtoffer] brengen en/of houden en/of
(vervolgens) bewegen, en/of die [slachtoffer] zijn penis in de anus van hem,
verdachte, laten brengen en/of houden en/of (vervolgens) bewegen en/of
aftrekken en/of afzuigen van die [slachtoffer] en/of zich door die [slachtoffer] laten aftrekken en/of afzuigen en/of het betasten en/of bevoelen van de penis en/of
de billen van die [slachtoffer] en/of het zijn, verdachte's, penis en/of billen laten betasten en/of voelen door die [slachtoffer],
te plegen of zodanige handelingen van verdachte te dulden;
althans voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, meer subsidiair, terzake dat
hij in of omstreeks de periode van 1 november 2007 tot en met 24 juli 2008,
in de gemeente Oldenzaal en/of in de gemeente Losser en/althans in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) ontucht heeft gepleegd met de aan zijn
zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige en/of
minderjarige pupil en/of ondergeschikte genaamd [slachtoffer], geboren op 29 mei
1991, immers heeft hij, verdachte, (telkens) zijn penis in de anus van die
[slachtoffer] gebracht en/of gehouden en/of (vervolgens) bewogen, en/of die [slachtoffer]zijn penis in de anus van hem, verdachte, laten brengen en/of houden en/of
(vervolgens) bewegen en/of die [slachtoffer] afgetrokken en/of afgezogen en/of zich door die [slachtoffer] laten aftrekken en/of afzuigen en/of de penis en/of de billen van die [slachtoffer] betast en/of bevoeld en/of die [slachtoffer] zijn, verdachte's, penis en/of billen laten betasten en/of voelen;
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan
De advocaat-generaal acht het meer subsidiair tenlastegelegde bewezen, te weten dat verdachte ontuchtige handelingen met zijn ondergeschikte heeft gepleegd. De advocaat-generaal stelt hierbij dat verdachtes seksueel gerichte handelingen, gelet op de positie van het slachtoffer ten opzichte van verdachte, in strijd zijn met de heersende sociaal- ethische opvattingen en mitsdien ontuchtig zijn.
De raadsman stelt zich op het standpunt dat de verdachte dient te worden vrijgesproken nu verdachte ontkent de hem ten laste gelegde seksuele handelingen te hebben gepleegd. Daarnaast ontbreekt aanvullend bewijs die de lezing van aangever ondersteunt.
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde, te weten de verkrachting en feitelijke aanranding en het onder 1 subsidiair tenlastegelegde, te weten het verleiden tot ontuchtige handelingen, heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken. Met name heeft het hof niet de overtuiging dat verdachte door middel van dwang, dreiging, geweld of misleiding [slachtoffer]) heeft gedwongen tot het ondergaan van ontuchtige handelingen of hem daartoe door het geven van giften, beloften van geld of goed of op enerlei andere wijze heeft verleid. Uit de door [slachtoffer] afgelegde verklaring(en) zijn hiertoe, naar het oordeel van het hof, onvoldoende concrete aanwijzingen af te leiden. Het hof neemt daarbij ook in aanmerking dat [slachtoffer] heeft aangegeven dat hij hetgeen tussen hem en verdachte voorviel in eerste instantie spannend vond en hij voor een deel geïnteresseerd was in wat er allemaal tussen hem en de verdachte gebeurde.
Het hof is echter wel van oordeel dat verdachte ontuchtige handelingen met zijn minderjarige ondergeschikte [slachtoffer] heeft gepleegd. Het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van dit onderdeel van de tenlastelegging wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Meer in het bijzonder overweegt het hof het volgende.1
Verdachte werkte in de tenlastegelegde periode als [functie] bij het sportcentrum [naam sportcentrum] te [plaats]. [Slachtoffer], geboren op 29 mei 1991, is gedurende de periode van 11 november 2007 tot en met 24 juli 2008 werkzaam geweest in [naam sportcentrum]. Verdachte zelf heeft [slachtoffer] aangenomen en hem vervolgens ingewerkt. Verdachte geeft aan de leidinggevende van [slachtoffer] te zijn geweest en diens werkzaamheden werden door verdachte ingeroosterd.2 Verdachte was voorts verantwoordelijk voor het werk van [slachtoffer].3 Gelet hierop is het hof van oordeel dat [slachtoffer] gezien kan worden als een toen minderjarige ondergeschikte van verdachte.
[Slachtoffer] heeft in zijn aangifte op 5 augustus 2008 een uitgebreide en gedetailleerde verklaring afgelegd over hetgeen tussen hem en verdachte heeft plaatsgevonden. Zo heeft [slachtoffer] onder meer verklaard dat verdachte hem steeds probeerde te knuffelen, waarbij verdachte [slachtoffer] dan wilde omhelzen en zijn handen dan om de kont van [slachtoffer] legde en [slachtoffer] tegen zich aandrukte. Verder heeft [slachtoffer] verklaard dat hij en verdachte op 24 maart 2008 (2e Paasdag) na een dag werken samen in het bubbelbad zijn gaan liggen. Hierbij heeft verdachte [slachtoffer] afgetrokken en afgezogen. [Slachtoffer] heeft alleen met zijn voeten met de penis van verdachte gespeeld. Volgens [slachtoffer] zou verdachte nog geprobeerd hebben hem in zijn anus te neuken, maar is verdachte na [slachtoffer] te hebben gepenetreerd daarmee gestopt omdat het [slachtoffer] zeer deed. Op de werkdagen na die 2e Paasdag hebben [slachtoffer] en verdachte veel geknuffeld. [Slachtoffer] is een aantal keer bij verdachte thuis geweest. Bij verdachte thuis heeft verdachte [slachtoffer] een keer afgetrokken. Voorts hebben [slachtoffer] en verdachte bij verdachte thuis met elkaar geknuffeld. [Slachtoffer] heeft verder verklaard dat verdachte en hij na het werken soms naar het luchthok van het zwembad of de dojo gingen. In die ruimtes werd [slachtoffer] door verdachte afgetrokken of afgezogen. Dit is zo'n drie keer gebeurd. Eén van de keren is [slachtoffer] met zijn penis in de anus van verdachte binnengedrongen. Hoewel [slachtoffer] de anale seks met verdachte niet leuk vond en hij daarna geen ontmoetingen meer met verdachte wenste, heeft verdachte [slachtoffer] daarna nog één keer afgetrokken en afgezogen. Daarna heeft [slachtoffer] tegen verdachte gezegd dat hij geen seks meer met verdachte wilde en daarmee wilde stoppen. Verdachte werd toen volgens [slachtoffer] gemeen en boos.4
Het verweer van de raadsman dat de verklaringen van [slachtoffer] niet voldoende betrouwbaar zijn, verwerpt het hof. Het hof ziet, gelet op zich in het dossier bevindende stukken en het onderzoek ter terechtzitting, geen reden om aan de betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer] te twijfelen. [Slachtoffer] heeft tegenover zijn vader in soortgelijke bewoordingen over de seksuele handelingen verklaard. Daarnaast wordt zijn verklaring dat hij en verdachte bijna een keer zijn betrapt door [getuige] ondersteund door de verklaring van die [getuige], dat hij zich ongelegen voelde toen hij verdachte en [slachtoffer] samen in een kleedkamer aantrof, 5 en de verklaring van de vader van [slachtoffer] die vanaf januari 2008 gedragsveranderingen bij [slachtoffer] waarnam.6
Verdachte heeft, na twee ontkennende verklaringen op 17 november 2008, op 19 november 2008 bij de politie verklaard dat hij met [slachtoffer] seksuele handelingen heeft verricht. Verdachte verklaart hierbij over een voorval op 2e Paasdag in het bubbelbad en een voorval in de kleedkamer.7 Deze verklaring komt in onderdelen nagenoeg overeen met hetgeen [slachtoffer] over deze voorvallen heeft verklaard. Eén seksuele handeling heeft verdachte in zijn verklaring ten overstaan van de rechter-commissaris op 20 november 2009 bevestigd.
Verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg en ter terechtzitting van het hof van 11 maart 2010 deze deels bekennende verklaringen ingetrokken en hij heeft ontkend dat er seksuele handelingen tussen hem en [slachtoffer] hebben plaatsgevonden. Verdachte stelt de bekennende verklaringen onder druk van de politie te hebben afgelegd.
Het hof is van oordeel dat de deels bekennende verklaringen van verdachte voor het bewijs kunnen worden gebruikt. Tijdens het verhoor bij de rechter-commissaris van verdachte hebben verdachte noch zijn raadsman zich beklaagd over de druk die de politie zou hebben uitgeoefend om de bekennende verklaring te verkrijgen. Integendeel, verdachte heeft zijn bekennende verklaring zoals afgelegd bij de politie juist in het kort herhaald.8
Daar komt bij dat in een verslag van 25 juli 2008 van het gesprek op de Vondersweijde tussen [medewerker 1], verdachtes toenmalige werkgever, en verdachte, staat vermeld dat verdachte aangeeft dat er seksuele handelingen zijn geweest op het werk tussen hem en aangever.9 Verdachte heeft dit verslag onderaan mede ondertekend. Hoewel verdachte stelt dat de inhoud van de gespreksverslagen van [naam sportcentrum] pertinent onjuist zijn, wordt de juistheid van de inhoud van de verslagen van 25 juli 2008 en 28 juli 2008 bevestigd door de getuigen [medewerker 2]10 en [medewerker 1]11. [Medewerker 1] heeft verklaard dat verdachte ten overstaan van hem heeft bevestigd dat er seksuele handelingen tussen verdachte en aangever hebben plaatsgevonden. De ondertekening van het verslag op de tweede pagina door verdachte ziet het hof, anders dan door de verdediging is gesteld, als een bevestiging van de juistheid van het verslag, ondanks het ontbreken van een handtekening op de eerste pagina.
Naar het oordeel van het hof is, gelet op de bewijsmiddelen en op hetgeen hiervoor is overwogen, wettig en overtuigend bewezen dat er seksuele handelingen tussen verdachte en aangever hebben plaatsgevonden. Mogelijk was er bij het plegen van deze seksuele handelingen sprake van nieuwsgierigheid of vrijwilligheid van de kant van [slachtoffer], maar die vrijwilligheid is naar het oordeel van het hof wel degelijk beïnvloed door de afhankelijkheid van verdachte in diens functie van [functie] en de daaruit volgende begeleiding van [slachtoffer].
Verdachte heeft vanuit zijn functie een vertrouwensband met [slachtoffer] opgebouwd en die vertrouwensband vervolgens gebruikt voor het plegen van de seksuele handelingen.
Het gaat hier om seksuele handelingen, die in strijd zijn met de sociaal-ethische norm. Met andere woorden: de hier aan de orde zijnde handelingen van een hiërarchisch meerdere met zijn jonge werknemer zijn maatschappelijk niet aanvaardbaar.
Verdachte had beter had moeten weten en zich bewust moeten zijn van zijn bijzondere verantwoordelijkheid tegenover [slachtoffer]. Zeker nu verdachte bekend was met het feit dat [slachtoffer] een bepaalde vorm van autisme (PDD-NOS) had waardoor deze behoefte had aan een veilige werkplek en structuur. Dat verdachte daarvan op de hoogte was, is door verdachte ter zitting van het hof bevestigd, terwijl dit feit wordt ondersteund door de verklaring van de vader van [slachtoffer].12 Dat tussen verdachte en [slachtoffer] mogelijk sprake was van een wederzijdse affectieve relatie, doet daar niet aan af. Immers artikel 249, lid 1, van het Wetboek van Strafrecht strekt tot bescherming van de seksuele ontwikkeling van jonge mensen in een afhankelijke positie. Zij moeten juist vanwege hun jeugdige leeftijd tegen een ongewenste beïnvloeding van hun wil worden beschermd.
Gelet op de feiten en omstandigheden moeten de tussen verdachte en [slachtoffer] verrichte seksuele handelingen als ontuchtige worden aangemerkt.
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het meer subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 november 2007 tot en met 24 juli 2008,
in de gemeente Oldenzaal en/of in de gemeente Losser meermalen ontucht heeft gepleegd met de minderjarige ondergeschikte genaamd [slachtoffer], geboren op 29 mei 1991, immers heeft hij, verdachte, zijn penis in de anus van die
[slachtoffer] gebracht endgehouden en die [slachtoffer] zijn penis in de anus van hem, verdachte, laten brengen en die [slachtoffer] afgetrokken en afgezogen en zich door die [slachtoffer] laten aftrekken en afzuigen en de penis en de billen van die [slachtoffer] betast en die [slachtoffer] zijn, verdachte's, penis laten betasten.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op het misdrijf:
Ontucht plegen met zijn ondergeschikte, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de verdachte zich in de periode van 1 november 2007 tot en met 24 juli 2008 schuldig heeft gemaakt aan het plegen van ontucht met een minderjarige ondergeschikte. Verdachte heeft het door [slachtoffer] in hem gestelde vertrouwen beschaamd en een onaanvaardbare inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van [slachtoffer], die vanwege zijn leeftijd, zijn persoonlijkheid en zijn relatie tot de verdachte in een kwetsbare positie verkeerde en daardoor niet in afdoende mate in staat was om aan het handelen van de verdachte weerstand te bieden. Dergelijke handelingen kunnen in zijn algemeenheid door een slachtoffer als (zeer) ingrijpend worden ervaren en nadelige psychische gevolgen van mogelijk lange duur met zich meebrengen.
De verdachte heeft het ontuchtige karakter van het thans bewezenverklaarde feit na een aanvankelijke gedeeltelijke bekentenis- naar het oordeel van het hof: tegen beter weten in - betwist. Het hof verbindt hieraan de conclusie dat het de verdachte ontbreekt aan voldoende inzicht in de laakbaarheid van zijn handelen en dat hij geen oog heeft voor de schade die zijn handelen bij [slachtoffer] heeft aangericht. Integendeel, ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte zichzelf geprofileerd als slachtoffer van het gebeuren.
Nadat verdachte in feite door een collega was gewaarschuwd voor zijn houding ten opzichte van [slachtoffer], heeft hij zijn gedrag niet aangepast. Verdachte heeft daarmee het vertrouwen beschaamd dat [slachtoffer] in hem stelde en dat de ouders van [slachtoffer] in hem stelden en mochten stellen. Het hof vindt daarin de reden om, naast de na te noemen werkstraf, een langere voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen dan door de advocaat-generaal is gevorderd. Het hof heeft ten voordele van verdachte laten meewegen dat verdachte niet eerder voor enig feit is veroordeeld en dat hij als gevolg van het onderhavige feit zijn baan is kwijtgeraakt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57 en 249 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Spreekt de verdachte vrij van het hem onder primair en subsidiair tenlastegelegde.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat verdachte het meer subsidiair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat verdachte zich vóór het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van 180 (honderdtachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 90 (negentig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat bij de uitvoering van de taakstraf 42 (tweeënveertig) uren in mindering worden gebracht wegens de tijd door verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, te weten totaal 21 (eenentwintig) dagen.
De voorlopige hechtenis
Heft op het geschorste, tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door
mr H.W. Koksma, voorzitter,
mr M.H.M. Boekhorst Carrillo en mr J.W. Frieling, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr G.W. Jansink, griffier,
en op 25 maart 2010 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
--------------------------------------------------------------------
1 Wanneer hierna wordt verwezen (tenzij anders vermeld) naar pagina's, zijn dit pagina's uit het doorgenummerde dossier van het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van de Regiopolitie Twente, dossiernummer PL05KP/-008349, gesloten op 11 december 2008.
2 Verklaring van verdachte ter terechtzitting op 11 maart 2010 en de verklaring van de verdachte op pagina 54 en 55.
3 Verklaring van [medewerker 1], manager sportcentrum [naam sportcentrum], pagina 038.
4 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] van 5 augustus 2008, pagina 18 tot en met 22.
5 Proces-verbaal van verklaring van [getuige] van 15 september 2008, pagina 33 en 34.
6 Proces-verbaal van de verklaring van [vader slachtoffer] van 5 augustus 2008, pagina 026 tot en met 030.
7 Proces-verbaal van verhoor verdachte van 19 november 2008, pagina 66.
8 Proces-verbaal van de rechter-commissaris in de rechtbank Almelo van 20 november 2008, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte.
9 Een schriftelijk bescheid, te weten "Verslag naar aanleiding van een gesprek tussen [medewerker 1] en [verdachte], d.d. 25 juli 2008, pagina 69.
10 Proces-verbaal van verhoor getuige [medewerker 2], notulist, van 18 november 2008, pagina 35 en 36.
11 Proces-verbaal van verhoor getuige [medewerker 1] van 18 november 2008, pagina 39 en 40.
12 Proces-verbaal van de verklaring van [vader slachtoffer] van 5 augustus 2008, pagina 026 tot en met 030.