ECLI:NL:GHARN:2010:BL8330

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
22 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000649-08
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervalsing van facturen en niet-nakoming van sociale verzekeringsverplichtingen door een rechtspersoon

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 22 maart 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, geboren in 1949, was betrokken bij een vennootschap die Poolse werknemers, voornamelijk rietdekkers, naar Nederland haalde. Deze werknemers werkten op papier als zelfstandigen, terwijl zij in werkelijkheid in dienst waren van de vennootschap. De verdachte heeft feitelijk leiding gegeven aan deze constructie en is veroordeeld voor het opmaken van valse facturen en het niet opgeven van het verdiende loon aan het UWV. De rechtbank had de verdachte eerder vrijgesproken van enkele tenlastegelegde feiten, maar het hof heeft deze veroordeling in hoger beroep vernietigd voor de feiten 2 primair en 4. De advocaat-generaal had een werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf geëist, maar het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden. Het hof overwoog dat de verdachte, door zijn handelen, niet alleen de uitvoeringsinstelling benadeelde, maar ook het vertrouwen in de authenticiteit van geschriften in het maatschappelijk verkeer ondermijnde. De verdachte heeft bijgedragen aan het niet afdragen van premies, wat ook concurrenten benadeelde die wel aan hun verplichtingen voldeden. Het hof heeft de straf bepaald op basis van de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

Parketnummer: 24-000649-08
Parketnummer eerste aanleg: 07-996508-05
Arrest van 22 maart 2010 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 26 februari 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1949] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. R. ter Haar, advocaat te Emmeloord.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis, met vrijspraak van het onder 1 primair, 1 subsidiair, 3 primair en 3 subsidiair ten laste gelegde, wegens misdrijven veroordeeld tot straffen, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen. Het hoger beroep is gericht tegen de veroordeling wegens het onder 2 primair en 4 ten laste gelegde.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte wegens het onder 2 primair en onder 4 ten laste gelegde zal veroordelen tot een werkstraf voor de duur van tweehonderdveertig uren, subsidiair honderdtwintig dagen hechtenis en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier maanden, met een proeftijd van twee jaren.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis, voor zover aan hoger beroep onderworpen, vernietigen en in zoverre opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is -voor zover hier van belang - ten laste gelegd, dat:
2.
[bedrijf] op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari 2004 tot en met 21 april 2005 te [plaats 1] en/of [plaats 2] en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meerdere natuurlijke perso(o)n(en) en/of rechtsperso(o)n(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
a.
een of meerdere factu(u)r(en) (vindplaats dossier: bijlage D-020, D-021, D-053, D-054 en D-084), - (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of laten opmaken of vervalst of laten vervalsen, immers heeft/hebben [bedrijf] en/of haar mededader(s) (telkens) valselijk en/of in strijd met de waarheid
op een factuur d.d. 21 juni 2004 (vindplaats dossier: bijlage D-020), voorzien van factuurnummer 00012004 en gericht aan [bedrijf 2] een onjuist bedrag vermeld of laten vermelden
en/of
vermeld of laten vermelden dat er sprake was van betaling à contant aan dhr. [naam 2]
en/of
vermeld of laten vermelden dat de betreffende factuur afkomstig was van [bedrijf 3]. en/of [bedrijf 4]en/of [bedrijf 5],
en/of
op een factuur d.d. 20 juli 2004 (vindplaats dossier: bijlage D-053) voorzien van factuurnummer 00032004 vermeld of laten vermelden dat de factuur afkomstig is van [bedrijf 6]
en/of
betaling à contant voldaan d.d. 20/07/04 voor ontvangst getekend
en/of
een handtekening geplaatst en/of laten plaatsen welke moest doorgaan voor de handtekening van [naam 3]
en/of
op een factuur d.d. 17 augustus 2004 (vindplaats dossier: bijlage D-054) voorzien van factuurnummer 00042004 vermeld of laten vermelden dat de factuur afkomstig is van [bedrijf 6],
en/of
betaling à contant voldaan d.d. 20/07/04 voor ontvangst getekend,
en/of
een handtekening geplaatst en/of laten plaatsen welke moest doorgaan voor de handtekening van [naam 3]
zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte, tezamen en in vereniging met een of meerdere natuurlijke perso(o)n(en) en/of rechtsperso(o)n(en), althans alleen (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden gedraging(en) verdachte tezamen en in vereniging met een of meerdere natuurlijke perso(o)n(en) en/of rechtsperso(o)n(en), althans alleen (telkens) leiding heeft gegeven;
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari 2004 tot en met 21 april 2005 te [plaats 1] en/of [plaats 2] en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meerdere natuurlijke perso(o)n(en) en/of rechtsperso(o)n(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
a.
een of meerdere factu(u)r(en) (vindplaats dossier: bijlage D-020, D-021, D-053, D-054 en D-084),
- (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of laten opmaken of vervalst of laten vervalsen, immers heeft/hebben verdachte en/of verdachtes mededader(s) (telkens) valselijk en/of in strijd met de waarheid
op een factuur d.d. 21 juni 2004 (vindplaats dossier: bijlage D-020), voorzien van factuurnummer 00012004 en gericht aan [bedrijf 2] een onjuist bedrag vermeld of laten vermelden
en/of
vermeld of laten vermelden dat er sprake was van betaling à contant aan dhr. [naam 2]
en/of
vermeld of laten vermelden dat de betreffende factuur afkomstig was van [bedrijf 3]. en/of [bedrijf 4] en/of [bedrijf 5],
en/of
op een factuur d.d. 20 juli 2004 (vindplaats dossier: bijlage D-053) voorzien van factuurnummer 00032004 vermeld of laten vermelden dat de factuur afkomstig is van [bedrijf 6]
en/of
betaling à contant voldaan d.d. 20/07/04 voor ontvangst getekend
en/of
een handtekening geplaatst en/of laten plaatsen welke moest doorgaan voor de handtekening van [naam 3]
en/of
op een factuur d.d. 17 augustus 2004 (vindplaats dossier: bijlage D-054) voorzien van factuurnummer 00042004 vermeld of laten vermelden dat de factuur afkomstig is van [bedrijf 6],
en/of
betaling à contant voldaan d.d. 20/07/04 voor ontvangst getekend,
en/of
een handtekening geplaatst en/of laten plaatsen welke moest doorgaan voor de handtekening van [naam 3]
zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
4.
[bedrijf] op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari 2004 tot en met 21 april 2005 te [plaats 1] en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meerdere natuurlijke perso(o)n(en) en/of rechtsperso(o)n(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, opzettelijk haar verplichting als werkgever in de zin van de Coördinatiewet sociale verzekeringen, met inachtneming van de door de Minister van sociale zaken en werkgelegenehid gestelde regels, niet, niet juist of niet volledig is nagekomen, immers heeft/hebben [bedrijf] en/of haar mededader(s) niet voldaan aan haar verplichting opgave te doen aan het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen van het door [naam 4] en/of [naam 5] en/of [naam 6], en/of [naam 7] en/of [naam 8] en/of [naam 3] en/of [naam 9], en/of [naam 10] althans van het door (al) haar werknemer(s) genoten loon, tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte, tezamen en in vereniging met een of meerdere natuurlijke perso(o)n(en) en/of rechtsperso(o)n(en), althans alleen (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden gedraging(en) verdachte tezamen en in vereniging met een of meerdere natuurlijke perso(o)n(en) en/of rechtsperso(o)n(en), althans alleen (telkens) leiding heeft gegeven;
Overweging ten aanzien van de ten laste gelegde feiten
Daderschap van de rechtspersoon
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad1 kan een rechtspersoon worden aangemerkt als dader van een strafbaar feit indien de desbetreffende gedraging redelijkerwijs aan hem kan worden toegerekend. De vraag wanneer een (verboden) gedraging in redelijkheid kan worden toegerekend is afhankelijk van de concrete omstandigheden van het geval, waartoe mede behoort de aard van de (verboden) gedraging. Ofschoon een algemene regel zich bezwaarlijk laat formuleren is een belangrijk oriëntatiepunt bij de toerekening of de gedraging heeft plaatsgevonden in de sfeer van de rechtspersoon. Hiervan zal onder andere sprake kunnen zijn wanneer het gaat of handelen of nalaten van iemand die hetzij uit hoofde van een dienstbetrekking hetzij uit andere hoofde werkzaam is ten behoeve van de rechtspersoon, de gedraging past in de normale bedrijfsvoering van de rechtspersoon, de gedraging de rechtspersoon dienstig is geweest en de rechtspersoon erover vermocht te beschikken of de gedraging al dan niet zou plaatsvinden.
Feitelijke gang van zaken
Op grond van de verklaring van verdachte ter terechtzitting van het hof, alsmede de stukken in het dossier staat naar het oordeel van het hof de volgende feitelijke gang van zaken vast:
In 2003 is door [naam 11] en [naam 2], besloten tot de oprichting van een vennootschap onder firma die zich -kort gezegd - zou bezighouden met bemiddeling tussen Poolse arbeiders en werkgevers in Nederland. Verdachte zou dit bedrijf opzetten en hij zou de administratie daarvan gaan voeren. Uiteindelijk heeft dit geleid tot de oprichting van [bedrijf] De aandeelhouders van deze besloten vennootschap waren respectievelijk: [naam 12] (zoon van [naam 11], met 33 aandelen), [naam 2] (met 33 aandelen), [naam 13] (dochter van verdachte, met 33 aandelen) en [naam 11] (met 1 aandeel). Ondanks deze aandelenverdeling werden de lakens voornamelijk uitgedeeld door [naam 11] en [naam 2], hetgeen voortvloeit uit - onder meer - de verklaring van verdachte dat zijn dochter en [naam 12] feitelijk niets deden met betrekking tot de B.V., alsmede uit de correspondentie die is weergegeven op dossier op dossierpagina's 1588 tot en met 15922.
Door [naam 11] en [naam 2] werden Poolse arbeiders (voornamelijk rietdekkers) naar Nederland gehaald om in Nederland te werken. Er werd daarbij gebruik gemaakt van een constructie waarin de Polen op papier hun werkzaamheden als zelfstandige werknemers verrichtten, terwijl zij in werkelijkheid werkten voor- en betaald werden door [bedrijf][naam 1] werden door tussenkomst van verdachte als zelfstandige, telkens in de vorm van een vennootschap onder firma, ingeschreven bij de Kamer van Koophandel (telkens met als vestigingsadres het adres van verdachte's administratiekantoor). De acquisitie van werk, de afspraken met klanten, de facturering en betaling van het werk, de vaststelling van loon en de uitbetaling daarvan geschiedde echter door [naam 11] en [naam 2], op naam van [bedrijf]
Verdachte trad in contacten naar derden, zoals de Kamer van Koophandel en de notaris (onder meer in verband met een statutenwijziging in de B.V.) en bij gelegenheid van een aandeelhoudersvergadering op 22 februari 2005 op als vertegenwoordiger en/of gevolmachtigde van de B.V. en haar aandeelhouders.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
2 primair.
[bedrijf] in de periode van 1 januari 2004 tot en met 21 april 2005 te [plaats 1] en/of elders in Nederland, meerdere facturen (vindplaats dossier: bijlage D-020, D-053 en D-054),
- elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt, immers heeft [bedrijf] valselijk en in strijd met de waarheid
op facturen d.d. 21 juni 2004 (vindplaats dossier: bijlage D-020), voorzien van factuurnummer 00012004 en gericht aan [bedrijf 2] een onjuist bedrag vermeld en vermeld dat er sprake was van betaling à contant aan dhr. [naam 2] en vermeld dat de betreffende factuur afkomstig was van respectievelijk [bedrijf 3]., [bedrijf 4] en [bedrijf 5],
en
op een factuur d.d. 20 juli 2004 (vindplaats dossier: bijlage D-053) voorzien van factuurnummer 00032004 vermeld dat de factuur afkomstig is van [bedrijf 6] en betaling à contant voldaan d.d. 20/07/04 voor ontvangst getekend en een handtekening geplaatst welke moest doorgaan voor de handtekening van [naam 3]
en
op een factuur d.d. 17 augustus 2004 (vindplaats dossier: bijlage D-054) voorzien van factuurnummer 00042004 vermeld dat de factuur afkomstig is van [bedrijf 6], en betaling à contant voldaan d.d. 20/07/04 voor ontvangst getekend, en een handtekening geplaatst welke moest doorgaan voor de handtekening van [naam 3]
zulks met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, aan welke bovenomschreven verboden gedragingen verdachte tezamen en in vereniging met een of meer natuurlijke perso(o)n(en) telkens leiding heeft gegeven;
4.
[bedrijf] in de periode van 1 januari 2004 tot en met 21 april 2005 te [plaats 1] opzettelijk haar verplichting als werkgever in de zin van de Coördinatiewet sociale verzekeringen, met inachtneming van de door de Minister van sociale zaken en werkgelegenehid gestelde regels, niet, niet juist of niet volledig is nagekomen, immers heeft [bedrijf] niet voldaan aan haar verplichting opgave te doen aan het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen van het door [naam 5] en [naam 6] en [naam 7] en [naam 8] en [naam 3] en [naam 9] en [naam 10] genoten loon, aan welke bovenomschreven verboden gedragingen verdachte tezamen en in vereniging met een of meer natuurlijke perso(o)n(en) telkens feitelijk leiding heeft gegeven.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 2 primair en onder 4 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
feit 2 primair:
medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd, begaan door een rechtspersoon terwijl hij feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging;
feit 4:
medeplegen van opzettelijk een der in artikel 10 van de Coördinatiewet Sociale Verzekering bedoelde verplichtingen niet nakomen, meermalen gepleegd, begaan door een rechtspersoon terwijl hij feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedragening.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft, samen met zijn mededaders, leiding gegeven aan een rechtspersoon die meermalen valsheid in geschrift pleegde en die meermalen haar verplichtingen op grond van de Coördinatiewet sociale verzekeringen niet nakwam. Doel van het plegen van deze strafbare feiten was telkens persoonlijk financieel gewin.
Door zijn handelwijze heeft verdachte eraan bijgedragen dat minder premies werden afgedragen dan waartoe waartoe een verplichting bestond. Niet alleen is de uitvoeringsinstelling hierdoor benadeeld, maar dergelijk handelen werkt ook vervalsend ten opzichte van concurrenten in dezelfde sector die wel aan hun verplichtingen voldoen. Daarnaast heeft verdachte, door met facturen te sjoemelen, het vertrouwen beschaamd dat men in het maatschappelijk verkeer in de authenticiteit van geschriften moet kunnen stellen.
Bij de bepaling van aard en hoogte van de straf heeft het hof voorts laten meewegen dat verdachte blijkens een hem betreffend Uittreksel Justiti?le Documentatie d.d. 27 januari 2010 - onder meer - werd veroordeeld:
* op 30 maart 2001 door de politierechter in de rechtbank Alkmaar wegens meermalen gepleegde valsheid in geschrift tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier weken;
* op 28 augustus 2003 door de politierechter in de rechtbank Alkmaar wegens valsheid in geschrift en het medeplegen van oplichting tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes weken, bij welke gelegenheid tevens de tenuitvoerlegging werd bevolen van de op 30 maart 2001 voorwaardelijk opgelegde straf.
Uit dit uittreksel blijkt voorts dat verdachte daarnaast nog meerdere keren wegens soortgelijke delicten werd veroordeeld.
Gelet op de maatschappelijke schade die feiten als de onderhavige teweegbrengen en gelet op de hiervoor genoemde omstandigheden acht het hof, anders dan de in eerste aanleg opgelegde en door de advocaat-generaal gevorderde straf, oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 47, 51, 57, 63 en 225 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 10 en 17a van de Co?rdinatiewet Sociale Verzekering, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, voor zover aan hoger beroep onderworpen, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 2 primair en onder 4 ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 2 primair en onder 4 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van vier maanden;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. G. Dam, voorzitter, mr. L.T. Wemes en mr. W. Foppen, in tegenwoordigheid van mr. A. Meester als griffier.
1 Hoge Raad 21 oktober 2010, LJN AF7938
2 opgenomen in ordner 6 van het dossier inzake onderzoeksnummer NO-032-04, Marcas