ECLI:NL:GHARN:2010:BL7893

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
26 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001363-09
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verduistering van een heftruck en schadevergoeding aan benadeelde partij

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 26 februari 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, geboren in Ankara, Turkije, was niet verschenen en het hof heeft verstek verleend. De verdachte was eerder veroordeeld voor verduistering van een elektrisch vorkheftruck en bijbehorende accessoires, die hij als huurder onder zich had, maar wederrechtelijk heeft toegeëigend. De tenlastelegging omvatte de periode van 7 juli 2005 tot en met 9 maart 2006, waarin de verdachte de heftruck en toebehoren in de gemeenten Lelystad en Almere had verduisterd.

De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een werkstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis, en toewijzing van de vordering van de benadeelde partij met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Het hof heeft de vordering van de benadeelde partij, die materiële schade van € 5288,40 vorderde, gedeeltelijk toegewezen. Het hof oordeelde dat de benadeelde partij niet ontvankelijk was in haar vordering voor de schadeposten die verband hielden met huur- en winstderving, omdat het wezenskenmerk van de verduistering niet het niet nakomen van een huurovereenkomst was, maar de wederrechtelijke toe-eigening van de heftruck.

Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 60 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de werkstraf niet naar behoren wordt verricht. Tevens is de verdachte verplicht gesteld tot betaling van € 1900,-- aan de benadeelde partij. Het hof heeft het vonnis van de eerste rechter vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het hof de verdachte strafbaar heeft verklaard voor het bewezen verklaarde feit. De vordering van de benadeelde partij is voor het overige niet-ontvankelijk verklaard, en het hof heeft bepaald dat de benadeelde partij haar vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001363-09
Parketnummer eerste aanleg: 07-602283-06
Verstek
Arrest van 26 februari 2010 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, zitting houdende te Arnhem, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 4 oktober 2006 in de strafzaak tegen:
(verdachte),
geboren te Ankara (Turkije),
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Het hof heeft verstek verleend tegen de niet verschenen verdachte.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een werkstraf van 60 (zestig) uren subsidiair 30 (dertig) dagen hechtenis en toewijzing van de vordering van de benadeelde partij met oplegging van de schadevergoedings-maatregel.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof komt tot een andere beslissing dan de eerste rechter.
Daarom zal het vonnis worden vernietigd en opnieuw recht worden gedaan.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is, na toegelaten wijziging tenlastelegging, ten laste gelegd, dat:
hij in of omstreeks de periode van 07 juli 2005 tot en met 9 maart 2006 in gemeente Lelystad en/of in de gemeente Almere, in ieder geval in Nederland, opzettelijk een elektrisch vorkheftruck (merk X, type SC3018-1.8) en/of een/de (bijbehorende) batterij (merk Hoppecke) en/of een/de (bijbehorende) oplader, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (benadeelde), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf, te weten als huurder, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Bewezenverklaring
Het hof is van oordeel dat de ontkenning van verdachte dat hij zich aan het ten laste gelegde heeft schuldig gemaakt wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof acht bewezen dat:
hij in of omstreeks de periode van 07 juli 2005 tot en met 9 maart 2006 in gemeente Lelystad en/of in de gemeente Almere, in ieder geval in Nederland, opzettelijk een elektrisch vorkheftruck (merk X, type SC3018-1.8) en/of een/de (bijbehorende) batterij (merk Hoppecke) en/of een/de (bijbehorende) oplader, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (benadeelde), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf, te weten als huurder, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
verduistering.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Verdachte heeft door zijn handelen het noodzakelijke vertrouwen in het handelsverkeer geschaad.
Het hof acht hiervoor een werkstraf van na te melden duur passend en geboden.
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding voor materiele schade. Deze bedraagt
€ 5288,40. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 5.288,--. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. Het hof heeft in hoger beroep te oordelen over de gevorderde schadevergoeding voor zover deze in eerste aanleg is toegewezen
De schade waarvan door de benadeelde partij vergoeding wordt gevorderd is als volgt opgebouwd.
A. De waarde van de vorkheftruck en toebehoren: € 1900,00
B. De huurderving over de maanden augustus en september 2005 € 813,60
C. Werkplaatskosten voor gereedmaking verhuur € 250,00
D. Transportkosten voor de verhuur € 100,00
E. De winstderving op het huurcontract € 2631,62
Door verdachte is contant bij de verhuur € 406,82 voldaan, zodat volgens de benadeelde partij per saldo € 5288,40 schade geleden is.
Het wezenskenmerk van de verduistering is in casu niet het niet nakomen van een huurovereenkomst, maar de wederrechtelijke toe-eigening van de heftruck. Om die reden kan de benadeelde partij in haar vordering waar het betreft de posten B tot en met E in deze procedure niet worden ontvangen en kan zij haar vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter. De contante aanbetaling van € 406,82 staat in relatie tot het huurcontract en niet tot de wederrechtelijke toe-eigening zodat er geen reden is om dit bedrag in mindering te brengen op de wel toewijsbare schade onder post A, te weten € 1900,00. Per saldo zal een bedrag van € 1900,00 worden toegewezen en zal de benadeelde partij voor het overige niet ontvankelijk worden verklaard in haar vordering.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 22c, 22d, 36f en 321 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP bij verstek:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
veroordeelt verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van
60 (zestig) uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van 30 (dertig) dagen zal worden toegepast;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
wijst toe de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 1.900,-- (duizend negenhonderd euro);
verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering;
bepaalt dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van
€ 1.900,-- (duizend negenhonderd euro) ten behoeve van de benadeelde partij;
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van 29 (negenentwintig dagen) zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen;
Dit arrest is aldus gewezen door
mr P.A.H. Lemaire, raadsheer, als voorzitter,
mr A.G. Coumans en mr J.M. van der Vaart, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr G.W. Jansink, als griffier.
Mr Van der Vaart is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.