Parketnummer: 24-001455-09
Parketnummers eerste aanleg: 07-420445-08 en 07-420144-09
Arrest van 9 maart 2010 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 28 mei 2009 in de oorspronkelijk onder de parketnummers 07-420445-08 en 07-420144-09 afzonderlijk aangebrachte, maar ter terechtzitting in eerste aanleg gevoegde strafzaken, hierna te noemen respectievelijk zaak A en zaak B, tegen:
[verdachte],
geboren op [1991] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. J.H. Rump, advocaat te Zwolle.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis, in de gevoegde zaken, wegens misdrijven veroordeeld tot een maatregel, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep op 21 juli 2009 en 23 februari 2010, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren met de bijzondere voorwaarden zoals deze zijn opgenomen in het reclasseringsrapport van 12 november 2009.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
zaak A
1
hij op of omstreeks 19 september 2008 in de gemeente [gemeente 1], door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 1] (geboren [1999]) en/of [slachtoffer 2]
(geboren [1999]) heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit het doen en/of laten betasten en/of vastpakken en/of aanraken van zijn, verdachtes, penis en/of schaamstreek
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit;
- het dreigend tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] zeggen dat hij ze in elkaar zou slaan als ze het niet zouden doen en/of
- het dreigend (in aanwezigheid van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]) tegen ene [naam] zeggen dat deze die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] naar hem toe moest trekken, anders zou hij die [naam] in elkaar slaan en/of
- het misbruik maken van het uit de feitelijke verhoudingen voortvloeiende overwicht en/of
- het misbruik/gebruik maken van zijn fysieke en/of psychische overwicht en/of het overwicht dat hij als (veel) oudere persoon had;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 19 september 2008 te/nabij [plaats 1], gemeente [gemeente 1], met [slachtoffer 1] (geboren [1999]) en/of [slachtoffer 2] (geboren 26 mei 1999), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het doen en/of laten betasten en/of vastpakken en/of aanraken van zijn verdachtes, penis en/of schaamstreek;
2
hij op of omstreeks 19 september 2008 in de gemeente [gemeente 1] opzettelijk een of meer afbeeldingen en/of gegevendragers bevattende één of meer afbeelding(en), waarvan de vertoning schadelijk was te achten voor personen
beneden de leeftijd van zestien jaar, heeft vertoond aan een of meer minderjarigen te weten [slachtoffer 2] (geboren op [1999]) en/of [slachtoffer 1] (geboren [1999]) van wie hij wist of rederlijkerwijs had moeten vermoeden, dat deze jonger was/waren dan de leeftijd van zestien jaren, immers heeft verdachte toen daar opzettelijk op één of meerdere
internetsite(s) één of meer pornografische afbeeldingen en/of foto's en/of filmpjes, waarop onder andere seksuele handelingen van geheel of gedeeltelijk ontklede vrouwen en/of mannen te zien waren, laten zien en/of laten tonen;
zaak B
hij op of omstreeks 6 februari 2009 te [plaats 2], gemeente [gemeente 2], opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 3]), een kopstoot tegen/op het hoofd heeft gegeven, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
zaak A
1
hij op 19 september 2008 in de gemeente [gemeente 1], door bedreiging met geweld [slachtoffer 1] (geboren [1999]) en [slachtoffer 2] (geboren [1999]) heeft gedwongen tot het plegen van een ontuchtige handeling, bestaande uit het betasten van zijn, verdachtes, penis en/of schaamstreek en bestaande die bedreiging met geweld uit;
- het dreigend tegen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zeggen dat hij ze in elkaar zou slaan als ze het niet zouden doen en
- het dreigend (in aanwezigheid van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]) tegen [naam] zeggen dat deze die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] naar hem toe moest trekken, anders zou hij die [naam] in elkaar slaan;
2
hij op 19 september 2008 in de gemeente [gemeente 1] opzettelijk afbeeldingen waarvan de vertoning schadelijk was te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, heeft vertoond aan minderjarigen te weten [slachtoffer 2] (geboren op [1999]) en [slachtoffer 1] (geboren op [1999]) van wie hij wist dat deze jonger waren dan de leeftijd van zestien jaren, immers heeft verdachte toen daar opzettelijk op (een) internetsite(s) pornografische afbeeldingen waarop onder andere seksuele handelingen van geheel of gedeeltelijk ontklede vrouwen en/of mannen te zien waren, laten zien;
zaak B
hij op 6 februari 2009 te [plaats 2], gemeente [gemeente 2], opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [slachtoffer 3], een kopstoot tegen het hoofd heeft gegeven, waardoor deze pijn heeft ondervonden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld in zaak A onder 1 primair en 2 en in zaak B meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
zaak A
1 primair: feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd;
2 een afbeelding, waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, vertonen aan een minderjarige van wie de dader weet, dat deze jonger is dan zestien jaar, meermalen gepleegd;
Strafbaarheid
Omtrent verdachte zijn door de gedragsdeskundigen M. van Heteren, GZ psycholoog, d.d. 10 april 2009, G.C.G.M. Broekman, kinder- en jeugdpsychiater, d.d. 31 maart 2009, R.R. Beth, forensisch gedragsdeskundige, orthopedagoog, d.d. 25 november 2009 en C.J.F. Kemperman, psychiater/neuroloog, d.d. 13 november 2009, psychologische en psychiatrische rapporten uitgebracht.
In deze rapporten wordt geconcludeerd dat bij verdachte ten tijde van het plegen van de hem ten laste gelegde feiten een zodanige gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens (in de zin van een persoonlijkheidsstoornis met antisociale en borderline kenmerken) bestond dat deze feiten hem slechts in enigszins respectievelijk (licht) verminderde mate kunnen worden toegerekend.
Het hof neemt deze conclusies over in die zin dat het hof de feiten enigszins verminderd aan verdachte zal toerekenen.
Gelet hierop en voorts in aanmerking genomen dat ten opzichte van verdachte geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht, acht het hof verdachte strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich op 19 september 2008 schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen met de destijds 9-jarige tweeling [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en heeft hij deze meisjes pornografische afbeeldingen getoond.
Verder heeft hij zich op 6 februari 2009 schuldig gemaakt aan mishandeling van een groepsgenoot, terwijl beiden verbleven in het [instelling].
Blijkens een uittreksel uit het justitieel documentatieregister d.d. 15 januari 2010 blijkt dat verdachte niet eerder in aanraking is geweest met politie en justitie.
Uit de rapporten van voormelde gedragsdeskundigen Kemperman en Beth alsmede de rapportage van de reclassering Nederland d.d. 12 november 2009 komt naar voren dat er bij verdachte sprake is van ernstige gedragsproblemen met daarbij agressieproblematiek. Het gevaars- en recidiverisico wordt als hoog aangeduid.
Voormelde deskundigen zijn allen van oordeel dat behandeling van verdachte in het kader van een voorwaardelijke PIJ-maatregel noodzakelijk is. Polikliniek De Tender te Deventer blijkt verdachte waarschijnlijk een passende behandeling te kunnen bieden.
Uit het reclasseringsrapport van 12 november 2009 en het verhandelde ter zitting van het hof van 23 februari 2010 blijkt voorts dat de thuissituatie van verdachte sinds medio 2009 is verbeterd.
Daarnaast heeft verdachte ter terechtzitting van het hof verklaard dat hij het eens is met de conclusies van de deskundigen dat hij een behandeling nodig heeft en dat deze behandeling zou moeten plaatsvinden in De Tender.
Het hof neemt de conclusies dat verdachte een behandeling dient te ondergaan van voormelde (gedrags)deskundigen over en maakt die tot de zijne.
Gelet op de aard en ernst van de bewezenverklaarde feiten acht het hof de oplegging van een vrijheidsstraf geboden. Het hof is echter op grond van het ontbreken van recidive en op grond van de relatief beperkte omvang van de bewezenverklaarde handelingen van oordeel dat niet hoeft te worden overgegaan tot oplegging van de vergaande maatregel tot (voorwaardelijke) plaatsing in een inrichting voor jeugdigen. Het hof is van oordeel dat met oplegging van de straf van jeugddetentie kan worden volstaan. Om zoveel mogelijk zeker te stellen dat verdachte zich inzet voor de noodzakelijk geachte behandeling, waaraan verdachte thans zijn medewerking ook wil verlenen, en overigens om recidive zoveel mogelijk te voorkomen, zal het hof die jeugddetentie voorwaardelijk opleggen en daarbij de medewerking aan de behandeling in de voorwaarden opnemen. Derhalve zal het hof verdachte na te melden straf opleggen.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 27, 77a, 77i, 77x, 77y, 77z, 77gg, 240a, 246 en 300 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte in zaak A onder 1 primair en 2 en in zaak B ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als hiervoor vermeld in zaak A onder 1 primair en 2 en in zaak B meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot jeugddetentie voor de duur van zes maanden;
bepaalt, dat deze straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd:
stelt als bijzondere voorwaarde:
dat de veroordeelde zich zal stellen onder toezicht van de Stichting Reclassering Nederland en zich zal gedragen naar de aanwijzingen van die instelling, ook indien dit inhoudt een (ambulante) behandeling in De Tender te Deventer;
draagt genoemde instelling op de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen;
bepaalt dat dit toezicht door genoemde instelling reeds tijdens de proeftijd kan worden beëindigd;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de eventuele uitvoering van de voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht;
heft op het - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. H.J. Deuring, voorzitter, mr. P.J.M. van den Bergh en mr. G.J. Niezink, in tegenwoordigheid van G.G. Eisma als griffier, zijnde mr. G.J. Niezink buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.