Parketnummer: 24-001245-08
Parketnummer eerste aanleg: 07-607483-06
Arrest van 15 februari 2010 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 25 april 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1981] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
thans verblijvende in PI Arnhem - HvB Arnhem Noord "De Berg" te Arnhem,
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. Th.H. Meeuwis, advocaat te Dronten.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straffen en heeft op een vordering tot tenuitvoerlegging beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
In het dossier bevindt zich een akte van intrekking van het hoger beroep d.d. 28 augustus 2009, ondertekend door mr. Stoel te Dronten, kantoorgenoot van de raadsman van verdachte. De raadsman heeft bij brief van 18 januari 2010 aan het hof meegedeeld dat hij al enige tijd geen contact meer heeft gehad met verdachte en dat zijn kantoorgenoot - op het moment dat hij het hoger beroep introk - daartoe niet gemachtigd kon zijn. Gelet op het voorgaande gaat het hof voorbij aan de akte van intrekking van het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 35 dagen met aftrek van voorarrest en tot een werkstraf van 90 uren, subsidiair 45 dagen hechtenis. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de vordering tot tenuitvoerlegging zal worden toegewezen.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 15 november 2006 in de gemeente [gemeente], gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, te weten omstreeks 02.00 uur, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een winkelpand (gelegen aan het [straat]) heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid speelgoed, waaronder meerdere computerspelletjes en/of dozen Knex en/of meerdere rollerskates, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat:
hij op 15 november 2006 in de gemeente [gemeente], gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, te weten omstreeks 02.00 uur, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een winkelpand gelegen aan het [straat] heeft weggenomen een grote hoeveelheid speelgoed, waaronder meerdere computerspelletjes en dozen Knex en meerdere rollerskates, toebehorende aan [slachtoffer], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van een valse sleutel.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
diefstal gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van een valse sleutel.
Strafbaarheid
Verdachte is strafbaar. Strafuitsluitingsgronden zijn niet aanwezig.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met anderen in de nacht van 15 november 2006 te Dronten schuldig gemaakt aan diefstal van speelgoed uit een speelgoedwinkel. Door zo te handelen hebben verdachte en zijn medeverdachten inbreuk gemaakt op de eigendomsrechten van de rechthebbende.
Uit een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 1 december 2009 blijkt dat verdachte meerdere malen is veroordeeld ter zake van strafbare feiten, waaronder ook soortgelijke feiten.
De raadsman heeft betoogd dat verdachte in eerste aanleg zwaarder is gestraft dan zijn medeverdachte, terwijl de politierechter hun rol gelijkwaardig achtte. Zowel verdachte als zijn medeverdachte hebben zich eerder schuldig gemaakt aan het plegen van strafbare feiten. De raadsman heeft bepleit dat daarom aan verdachte dezelfde straf dient te worden opgelegd als aan zijn medeverdachte, te weten een werkstraf van 140 uren.
Ter terechtzitting van het hof heeft de advocaat-generaal bevestigd dat aan de medeverdachte een werkstraf van 140 uren is opgelegd. Het hof is van oordeel dat nu uit het dossier niet blijkt dat de rol van verdachte bij de inbraak groter is geweest dan de rol van zijn medeverdachte en voorts niet is gebleken van omstandigheden die rechtvaardigen dat aan verdachte een zwaardere straf dient te worden opgelegd, een werkstraf van 140 uren een passende bestraffing is.
Tenuitvoerlegging
Bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Breda d.d. 17 augustus 2006, is veroordeelde - voor zover hier van belang - veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee weken voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Blijkens het onderzoek ter terechtzitting is voormeld vonnis onherroepelijk geworden op 27 september 2006. De proeftijd is op 27 september 2006 ingegaan. De officier van justitie heeft op 31 maart 2008 gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van voormelde voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf, omdat veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd heeft schuldig gemaakt aan het onderhavige ten laste gelegde feit. Ook de advocaat-generaal heeft de tenuitvoerlegging gevorderd.
Nu gebleken is dat veroordeelde het hiervoor bewezenverklaarde feit heeft begaan voor het einde van de bij voormeld vonnis gestelde proeftijd, zal het hof op grond van het vorenstaande de tenuitvoerlegging gelasten van voormelde straf.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14g, 22c, 22d, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van honderdveertig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van zeventig dagen zal worden toegepast;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde v??r de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de voormelde werkstraf geheel in mindering wordt gebracht, berekend naar de maatstaf van twee uren werkstraf per dag;
gelast de tenuitvoerlegging van de aan veroordeelde bij vonnis van de politierechter te Breda van 17 augustus 2006 voorwaardelijk opgelegde straf, te weten:
gevangenisstraf voor de duur van twee weken.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. A.J. Rietveld, voorzitter, mr. P.J.M. van den Bergh en mr. J.A. Wiarda, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Mulder als griffier, zijnde mr. J.A. Wiarda buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.