Parketnummer: 24-000950-09
Parketnummer eerste aanleg: 07-481029-07 en 07-481054-06 (tul)
Arrest van 8 februari 2010 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 19 mei 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
volgens eigen opgave geheten: [verdachte],
geboren op [1985] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, heeft een maatregel opgelegd en heeft op de vordering van de benadeelde partij en op de vordering tot tenuitvoerlegging beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten zal veroordelen tot een werkstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen vervangende hechtenis. Daarnaast heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de vordering van de benadeelde partij en de vordering tot tenuitvoerlegging zal toewijzen. Tevens heeft hij gevorderd dat de schadevergoedingsmaatregel zal worden opgelegd.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
1.
hij op of omstreeks 24 maart 2007 in de gemeente [gemeente 1] en/of de gemeente [gemeente 2] opzettelijk beledigend (een) ambtena(a)r(en), te weten [benadeelde], werkzaam als hoofdconducteur van de Nederlandse Spoorwegen, tevens aangesteld als buitengewoon opsporingsambtenaar, gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in diens/dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "vuile kankerracist", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
2.
hij op of omstreeks 24 maart 2007 in de gemeente [gemeente 1], opzettelijk mishandelend een ambtenaar, te weten [benadeelde], werkzaam als hoofdconducteur van de Nederlandse Spoorwegen, tevens aangesteld als buitengewoon opsporingsambtenaar, gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in het gezicht heeft geslagen en/of gestompt, waardoor voornoemde ambtenaar letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 24 maart 2007 in de gemeente [gemeente 1] opzettelijk beledigend een ambtenaar, te weten [benadeelde], werkzaam als hoofdconducteur van de Nederlandse Spoorwegen, tevens aangesteld als buitengewoon opsporingsambtenaar, gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in diens tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "vuile kankerracist";
2.
hij op 24 maart 2007 in de gemeente [gemeente 1], opzettelijk mishandelend een ambtenaar, te weten [benadeelde], werkzaam als hoofdconducteur van de Nederlandse Spoorwegen, tevens aangesteld als buitengewoon opsporingsambtenaar, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in het gezicht heeft gestompt, waardoor voornoemde ambtenaar pijn heeft ondervonden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
1.
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
2.
mishandeling, terwijl het misdrijf wordt gepleegd tegen een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft op 24 maart 2007 aangever [benadeelde], werkzaam als hoofdconducteur bij de Nederlandse Spoorwegen en aangesteld als buitengewoon opsporingsambtenaar, beledigd door hem de woorden "vuile kankerracist" toe te voegen. Voorts heeft verdachte dezelfde avond die [benadeelde] mishandeld door hem in zijn gezicht te stompen. Hierdoor heeft [benadeelde] pijn ondervonden. Door aldus te handelen heeft verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van aangever.
Uit het de verdachte betreffende Uittreksel Justitieel Documentatieregister d.d. 3 november 2009 blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten. Bovendien heeft hij de onderhavige misdrijven begaan in een proeftijd van een hem eerder opgelegde voorwaardelijke werkstraf.
Op grond van het vorenstaande, in samenhang beschouwd, is het hof, met de advocaat-generaal, van oordeel dat de oplegging van een werkstraf van na te melden duur passend en geboden is.
Vordering benadeelde partij
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken, dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat haar vordering ad € 200,- in eerste aanleg geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van de gehele vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
De benadeelde partij heeft immateriële schade geleden ten gevolge van het onder 2. bewezenverklaarde feit. De vordering is van de zijde van verdachte niet weersproken. Derhalve kan deze worden toegewezen in voege als na te melden.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Het hof zal tevens voormeld bedrag toewijzen in de vorm van een schadevergoedingsmaatregel.
Beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging (07-481054-06)
Bij vonnis van de politierechter in de rechtbank te Zwolle-Lelystad d.d. 26 februari 2007 is veroordeelde onder meer een voorwaardelijke werkstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen vervangende hechtenis, opgelegd met een proeftijd van 2 jaren. De proeftijd is ingegaan op 13 maart 2007. De officier van justitie heeft d.d. 11 februari 2008 gevorderd dat last tot tenuitvoerlegging zal worden gegeven van voormelde werkstraf, omdat veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd heeft schuldig gemaakt aan de thans bewezenverklaarde feiten.
Nu gebleken is dat veroordeelde de bewezenverklaarde feiten heeft begaan voor het einde van de bij voormeld vonnis gestelde proeftijd, zal het hof op grond van het vorenstaande de tenuitvoerlegging gelasten van voormelde straf.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14g, 22c, 22d, 36f, 57, 63, 266, 267 en 300 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van veertig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van twintig dagen zal worden toegepast;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde], domicilie kiezende te [plaats], tot een bedrag van tweehonderd euro;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van tweehonderd euro ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde], domicilie kiezende te [plaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van vier dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen;
gelast de tenuitvoerlegging van de aan veroordeelde bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad d.d. 26 februari 2007 voorwaardelijk opgelegde straf, te weten:
taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van tachtig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van veertig dagen zal worden toegepast.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. H.M.E. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg, voorzitter, mr. P. Koolschijn en mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo, in tegenwoordigheid van mr. J. Brink als griffier.