ECLI:NL:GHARN:2010:BL2072
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- P.J.M. van den Bergh
- E. Pennink
- H. Kalsbeek
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van opzetheling en schuldheling in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 4 februari 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld voor opzetheling en schuldheling, maar het hof heeft de verdachte vrijgesproken van deze beschuldigingen. Het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat de verdachte het hem ten laste gelegde feit had begaan. De verklaringen van de verdachte werden als geloofwaardig beschouwd, en het hof achtte het niet uitgesloten dat de verdachte de fiets te goeder trouw van een derde had geleend.
De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een werkstraf van 20 uren, subsidiair 10 dagen jeugddetentie, en had ook een gedeeltelijke tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde werkstraf gevorderd. Het hof heeft echter besloten het vonnis van de eerste aanleg te vernietigen en opnieuw recht te doen. De tenlastelegging, die betrekking had op de verwerving en het voorhanden hebben van een fiets die door misdrijf verkregen zou zijn, werd niet bewezen geacht.
Het hof heeft ook de vordering tot tenuitvoerlegging van de eerder opgelegde werkstraf afgewezen, omdat de verdachte niet schuldig was bevonden aan het ten laste gelegde feit. Dit arrest is gewezen door een meervoudige strafkamer van het hof, waarbij de voorzitter en de andere rechters buiten staat waren om het arrest mede te ondertekenen. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken en de bescherming van de rechten van de verdachte.