ECLI:NL:GHARN:2010:BL1886

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
3 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
21.000692/09
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor moord, poging tot moord en wederrechtelijke vrijheidsberoving met terbeschikkingstelling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 3 februari 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Utrecht. De verdachte is veroordeeld voor moord, twee pogingen tot moord en wederrechtelijke vrijheidsberoving, gepleegd op 5 juni 2008. Het hof vernietigt het eerdere vonnis en legt een gevangenisstraf van 20 jaar op, met terbeschikkingstelling van de verdachte, die van overheidswege zal worden verpleegd. De feiten zijn schokkend: de verdachte heeft een vrouw vermoord en geprobeerd twee anderen te doden, terwijl hij hen ook van hun vrijheid beroofde. De slachtoffers hebben vreselijk leed ervaren, en de samenleving is ernstig geschokt door de gepleegde misdrijven. De verdachte had eerder een levensdelict gepleegd en zijn recidive heeft bijgedragen aan de zware strafoplegging. Het hof heeft de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, met uitzondering van de vordering van een derde benadeelde partij, die niet ontvankelijk werd verklaard. De beslissing van het hof is gebaseerd op de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en de recidive van de verdachte.

Uitspraak

Sector strafrecht
Parketnummer: 21-000692-09
Uitspraak d.d.: 3 februari 2010
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Utrecht van 13 februari 2009 in de strafzaak tegen
[Verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Suriname) op [geboortedatum] 1974,
thans verblijvende in P.I. Flevoland, HvB Lelystad te Lelystad.
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 15 oktober 2009 en 20 januari 2010 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, inhoudende de oplegging van een levenslange gevangenisstraf. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr M.TH.M. Zumpolle, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
Primair
hij op of omstreeks 5 juni 2008 te [Y], in elk geval in het arrondissement
[Y], opzettelijk en met voorbedachte rade [A] van het leven heeft
beroofd, immers heeft/is verdachte opzettelijk en na kalm beraad en rustig overleg
- die [A] meermalen, althans eenmaal, met een mes, in elk geval met een
scherp en/of puntig voorwerp, in de nek/keel/hals en/of de halswervelkolom
gestoken, en/of
- op de nek/keel/hals van die [A] gaan staan,
tengevolge waarvan die [A] is overleden;
Subsidiair
hij op of omstreeks 5 juni 2008 te [Y], in elk geval in het arrondissement
[Y],
opzettelijk [A] van het leven heeft beroofd, immers heeft/is verdachte opzettelijk
- die [A] meermalen, althans eenmaal, met een mes, in elk geval met een
scherp en/of puntig voorwerp, in de nek/keel/hals en/of de halswervelkolom
gestoken, en/of
- op de nek/keel/hals van die [A] gaan staan,
tengevolge waarvan die [A] is overleden,
welke vorenomschreven doodslag werd gevolgd en/of vergezeld en/of voorafgegaan
van een of meer strafba(a)r(e) feit(en), te weten
- diefstal van een hoeveelheid geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan
die [A] en/of [B] en/of [C], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte, voorafgegaan en/of vergezeld en/of
gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [A] en/of
[B] en/of [C] en/of [D], het zoontje van die [A], gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan
zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te
verzekeren (strafbaar gesteld bij artikel 312 Wetboek van Strafrecht), en/of
- opzettelijk die [A] en/of [B] en/of [C] en/of [D], het zoontje van die [A], wederrechtelijk
van de vrijheid beroven/beroofd houden (strafbaar gesteld bij artikel 282 Wetboek van
Strafrecht), en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van
die/dat feit(en) voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op
heterdaad, aan zichzelf straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene
te verzekeren;
2.
Primair
hij op of omstreeks 5 juni 2008 te [Y], in elk geval in het arrondissement [Y],
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade [B] van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg
- zijn hand(en) (tegelijkertijd) op de neus en/of de mond van die [B] heeft gedaan, en/of
- de neus en/of de mond van die [B] (tegelijkertijd) heeft dichtgedrukt/dichtgeknepen
en/of (enige tijd) heeft dichtgedrukt/dichtgeknepen gehouden, en/of
- het hoofd van die [B] heeft beetgepakt en/of (vervolgens) de nek/het hoofd van die
[B] naar links heeft gedraaid, om zodoende de nek van die [B] te breken,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
Subsidiair
hij op of omstreeks 5 juni 2008 te [Y], in elk geval in het arrondissement [Y],
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [B] van het leven te beroven, met dat opzet
- zijn hand(en) (tegelijkertijd) op de neus en/of de mond van die [B] heeft gedaan, en/of
- de neus en/of de mond van die [B] (tegelijkertijd) heeft dichtgedrukt/dichtgeknepen
en/of (enige tijd) heeft dichtgedrukt/dichtgeknepen gehouden, en/of
- het hoofd van die [B] heeft beetgepakt en/of (vervolgens) de nek/het hoofd van die
[B] naar links heeft gedraaid, om zodoende de nek van die [B] te breken,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid,
welke vorenomschreven poging tot doodslag werd gevolgd en/of vergezeld en/of voorafgegaan van een of meer strafba(a)r(e) feit(en), te weten
- diefstal van een of meer geldbedrag(en), geheel of ten dele toebehorende aan
[A] en/of die [B] en/of [C], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [A] en/of die [B] en/of [C] en/of [D], het zoontje van [A], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren (strafbaar gesteld bij artikel 312 Wetboek van Strafrecht), en/of
- opzettelijk [A] en/of die [B] en/of [C] en/of [D], het zoontje van [A], wederrechtelijk van de vrijheid beroven/beroofd houden (strafbaar gesteld bij artikel 282 Wetboek van Strafrecht), en welke poging tot doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van die/dat feit(en) voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
Meer subsidiair
hij op of omstreeks 5 juni 2008 te [Y], in elk geval in het arrondissement [Y],
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [B] opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, althans met dat opzet,
- zijn hand(en) (tegelijkertijd) op de neus en/of de mond van die [B] heeft
gedaan, en/of
- de neus en/of de mond van die [B] (tegelijkertijd) heeft dichtgedrukt/dichtgeknepen
en/of (enige tijd) heeft dichtgedrukt/dichtgeknepen gehouden, en/of
- het hoofd van die [B] heeft beetgepakt en/of (vervolgens) de nek/het hoofd van die
[B] naar links heeft gedraaid, om zodoende de nek van die [B] te breken,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
3.
Primair
hij op of omstreeks 5 juni 2008 te [Y], in elk geval in het arrondissement [Y],
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade [C] van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg de neus van die [C] heeft dichtgeknepen en/of dichtgeknepen gehouden
en/of (tegelijkertijd) zijn hand op de mond van die [C] heeft gedaan en/of (aldus) de mond van die [C] heeft dichtgehouden,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
Subsidiair
hij op of omstreeks 5 juni 2008 te [Y], in elk geval in het arrondissement [Y],
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [C] van het leven te beroven, met dat opzet de neus van die [C] heeft dichtgeknepen en/of dichtgeknepen gehouden en/of (tegelijkertijd) zijn hand op de mond van die [C] heeft gedaan en/of (aldus) de mond van die [C] heeft dichtgehouden,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid,
welke vorenomschreven poging tot doodslag werd gevolgd en/of vergezeld en/of
voorafgegaan van een of meer strafba(a)r(e) feit(en), te weten
- diefstal van een of meer geldbedrag(en), geheel of ten dele toebehorende aan
[A] en/of [B] en/of die [C], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld
tegen [A] en/of [B] en/of die [C] en/of [D], het zoontje van [A], gepleegd met het oogmerk
om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op
heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren (strafbaar gesteld bij artikel 312 Wetboek van Strafrecht), en/of
- opzettelijk [A] en/of [B] en/of die [C] en/of [D], het zoontje van [A], wederrechtelijk van
de vrijheid beroven/beroofd houden (strafbaar gesteld bij artikel 282 Wetboek van
Strafrecht), en welke poging tot doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de
uitvoering van die/dat feit(en) voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij
betrapping op heterdaad, aan zichzelf straffeloosheid en/of het bezit van het
wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
Meer subsidiair
hij op of omstreeks 5 juni 2008 te [Y], in elk geval in het arrondissement [Y],
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [C] opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, althans met dat opzet, de neus van die [C] heeft dichtgeknepen en/of dichtgeknepen gehouden en/of (tegelijkertijd) zijn hand op de mond van die [C] heeft gedaan en/of (aldus) de mond van die [C] heeft dichtgehouden,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
4.
hij op of omstreeks 5 juni 2008 te [Y], in elk geval in het arrondissement [Y],
opzettelijk [A] en/of haar zoontje [D] en/of [B] en/of [C] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft hij, verdachte, toen daar opzettelijk wederrechtelijk
- die [A] en/of die [D] meegenomen naar de woning van die [B],
en/of
- tegen die [A] en/of die [D] en/of die [B] en/of die [C] gezegd- zakelijk weergegeven - dat iedereen binnen blijft, en/of
- (met kracht) tegen de borst, in elk geval het bovenlichaam, van die [C]
gestoten/gestompt en/of die [C] geduwd, en/of
- een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) vastgepakt en/of gericht en/of
gericht gehouden op en/of voorgehouden aan die [C] en/of voorgehouden
aan die [A] en/of die [B], en/of
- die [C] vastgebonden aan de leuning van een trap, en/of
- die [A] en/of die [D] en/of die [B] gedwongen in een auto te gaan zitten en/of naar een of meer pinautoma(a)t(en) te rijden, en/of
- die [B] vastgebonden aan de leuning van een trap en/of op een stoel, en/of
- een prop in de mond van die [B] en/of die [C] gedaan, en/of
- tape over de mond van die [B] en/of die [C] gedaan, en/of
- toen die [A] de woning van die [B] was uitgerend/uitgelopen, die
[A] naar binnen getrokken, en/of
- die [A] (meermalen) op een stoel vastgebonden, en/of
- de voordeur van de woning waarin die [A] en/of die [D] en/of die [B] en/of die [C] zich bevond(en), op slot gedaan.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het standpunt van de verdediging
Door de verdediging is aangevoerd dat de gemoedstoestand van verdachte ten tijde van het delict dusdanig was dat niet kan worden gezegd dat hij tot zijn besluit is gekomen na kalm beraad en rustig overleg. De raadsman verwijst daartoe onder meer naar de door psycholoog Van Giessen en psychiater De Mon omtrent verdachte uitgebrachte rapportages, waaruit zou blijken dat verdachte door het bestaan van een pervasieve ontwikkelingsstoornis beperkt was in zijn gedragsalternatieven en niet in staat was om zijn wil in vrijheid te bepalen.
Gedreven door angst en spanning had hij (verdachte) steeds minder grip op de situatie zonder dat hij (verdachte) in staat was om zijn plan bij te stellen.
De verdediging is dan ook van mening dat het bepalende element voor moord, namelijk het nemen van het besluit tot doden na kalm beraad en rustig overleg, ontbreekt.
Het hof verwerpt dit verweer. Het hof verwijst naar hetgeen de rechtbank heeft overwogen met betrekking tot de feitelijke gang van zaken en naar de verklaring van verdachte ter terechtzitting van dit hof van 15 oktober 2009. Op die zitting verklaarde verdachte: “Het klopt dat ik mijn plan bijstelde en dat er geen getuigen mochten achterblijven. (…) Het klopt dat ik eerst mevrouw [B] wilde doden omdat dan de drempel om [A] om het leven te brengen niet zo hoog zou zijn”.
Verdachte had de tijd voor kalm beraad en rustig overleg en heeft die tijd daarvoor ook benut. Het hof is op grond van de omtrent verdachte uitgebrachte rapportages van oordeel dat de geestestoestand van verdachte niet zodanig ernstig gestoord was dat hij niet in staat was tot kalm beraad en rustig overleg.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
Primair
hij op of omstreeks 5 juni 2008 te [Y], in elk geval in het arrondissement
[Y], opzettelijk en met voorbedachten rade [A] van het leven heeft
beroofd, immers heeft/is verdachte opzettelijk en na kalm beraad en rustig overleg
- die [A] meermalen, althans eenmaal, met een mes, in elk geval met een
scherp en/of puntig voorwerp, in de nek/keel/hals en/of de halswervelkolom
gestoken, en/of
- op de nek/keel/hals van die [A] gaan staan,
tengevolge waarvan die [A] is overleden;
2.
Primair
hij op of omstreeks 5 juni 2008 te [Y], in elk geval in het arrondissement [Y],
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade [B] van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg
- zijn hand(en) (tegelijkertijd) op de neus en/of de mond van die [B] heeft gedaan, en/of
- de neus en/of de mond van die [B] (tegelijkertijd) heeft dichtgedrukt/dichtgeknepen
en/of (enige tijd) heeft dichtgedrukt/dichtgeknepen gehouden, en/of
- het hoofd van die [B] heeft beetgepakt en/of (vervolgens) de nek/het hoofd van die
[B] naar links heeft gedraaid, om zodoende de nek van die [B] te breken,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
3.
Primair
hij op of omstreeks 5 juni 2008 te [Y], in elk geval in het arrondissement [Y],
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade [C] van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg
de neus van die [C] heeft dichtgeknepen en/of dichtgeknepen gehouden
en/of ( tegelijkertijd) zijn hand op de mond van die [C] heeft gedaan en/of (aldus) de mond van die [C] heeft dichtgehouden,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
4.
hij op of omstreeks 5 juni 2008 te [Y], in elk geval in het arrondissement [Y],
opzettelijk [A] en/of haar zoontje [D] en/of [B] en/of [C] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden,
immers heeft hij, verdachte, toen daar opzettelijk wederrechtelijk in de woning van die [B]
- die [A] en/of die [D] meegenomen naar de woning van die [B],
en/of
- tegen die [A] en/of die [D] en/of die [B] en/of die [C] gezegd- zakelijk weergegeven - dat iedereen binnen blijft, en/of
- (met kracht) tegen de borst, in elk geval het bovenlichaam, van die [C] gestoten/gestompt en/of die [C] geduwd, en/of
- een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) vastgepakt en/of gericht en/of
gericht gehouden op en/of voorgehouden aan die [C] en/of voorgehouden
aan die [A] en/of die [B], en/of
- die [C] vastgebonden aan de leuning van een trap, en/of
- die [A] en/of die [D] en/of die [B] gedwongen in een auto te gaan zitten en/of naar een of meer pinautoma(a)t(en) te rijden, en/of
- die [B] vastgebonden aan de leuning van een trap en/of op een stoel, en/of
- een prop in de mond van die [B] en/of die [C] gedaan, en/of
- tape over de mond van die [B] en/of die [C] gedaan, en/of
- toen die [A] de woning van die [B] was uitgerend/uitgelopen, die [A] naar binnen getrokken, en/of
- die [A] (meermalen) op een stoel vastgebonden, en/of
- de voordeur van de woning waarin die [A] en/of die [D] en/of die [B] en/of die [C] zich bevond(en), op slot gedaan.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
ten aanzien van het onder 1 primair bewezenverklaarde:
Moord.
ten aanzien van het onder 2 primair en 3 primair bewezenverklaarde:
telkens:
Poging tot moord.
ten aanzien van het onder 4 bewezenverklaarde:
Opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven.
meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Op 14 november 2008 is door E.J. Muller, psycholoog in opleiding tot GZ-psycholoog, A.J. de Groot, psycholoog en M.D. van Ekeren, psychiater, allen verbonden aan het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie, locatie Pieter Baan Centrum, Psychiatrische Observatiekliniek te Utrecht, gerapporteerd naar aanleiding van een door hen ingesteld onderzoek naar de geestvermogens van verdachte.
De deskundigen van het Pieter Baan Centrum concluderen dat er bij verdachte ten tijde van het plegen van de hem tenlastegelegde feiten weliswaar sprake was van een gebrekkige ontwikkeling en een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens, maar dat de feiten – indien bewezen – hem niettemin volledig kunnen worden toegerekend.
Verdachte is volgens de deskundigen een benedengemiddeld intelligente man bij wie sprake is van een persoonlijkheidsstoornis met hoofdzakelijk narcistische, maar ook ontwijkende, afhankelijke en antisociale kenmerken. Samenhangend met zijn persoonlijkheidsstoornis is tevens sprake van pathologisch gokken.
In het onderzoek is verdachte naar voren gekomen als een innerlijk lege, identiteitszwakke man bij wie een opvallend positief zelfbeeld, dat hem afhankelijk maakt van de waardering en erkenning van anderen, samengaat met een sterke afweer van emoties. De discrepantie tussen het zelfbeeld en de realiteit van het falende sociaal maatschappelijk leven, laat zich niet verdragen en dient zoveel mogelijk buiten het bewustzijn gehouden te worden. De hiermee samenhangende innerlijke deels afgeweerde spanningen worden gekanaliseerd in een gokverslaving, die tevens voldoet aan een zekere leegtevullende prikkelbehoefte. De agressiereregulatie van verdachte is daarbij niet gestoord.
Hoewel de druk voor verdachte in de door hemzelf gecreëerde delictssituatie ernstig moet zijn opgelopen, hebben de deskundigen geen enkele doorwerking van de persoonlijkheidsstoornis van verdachte in enig tenlastegelegd feit vastgesteld.
Het onderzoeksteam is van mening dat verdachte geheel toerekeningsvatbaar is te achten met betrekking tot het tenlastegelegde.
Op 7 oktober 2009 heeft B. van Giessen, klinisch psycholoog, een pro justitia rapportage uitgebracht naar aanleiding van een onderzoek omtrent verdachte.
Van Giessen stelt in dit rapport onder meer dat uit testpsychologisch onderzoek naar voren komt dat bij verdachte sprake is van rigiditeit en dat hij tracht overmatig controle over zichzelf te houden. Dit kan een persoonlijkheidskenmerk zijn, maar het wijst tevens op beperkingen in de executieve functies: een beperkt vermogen tot plannen, inflexibiliteit in het denken en moeilijk vooruit kunnen kijken. Beperkingen in de executieve functies is een van de kerntekorten bij de autisme spectrum stoornis.
Van Giessen ziet in de door hem in het rapport genoemde punten een bevestiging van het vermoeden dat bij betrokkene sprake is van een autisme spectrum stoornis (PDD-NOS). Er is volgens Van Giessen sprake van een overlap van de autistische stoornis (ook wel genoemd: pervasieve ontwikkelingsstoornis) met de persoonlijkheidsstoornis.
Het pathologisch gokken, waaruit verdachtes voortdurende geldnood ontstond, is volgens Van Giessen weliswaar als een stoornis in de impulsbeheersing te beschouwen, maar tevens kan het gezien worden als onderdeel van de pervasieve ontwikkelingsstoornis.
Bij verdachte is sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische en ontwijkende trekken. Voorts is sprake van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de vorm van een pervasieve ontwikkelingsstoornis nao, pathologisch gokken en misbruik van cannabis. Hiervan was ook sprake ten tijde van het tenlastegelegde. Van Giessen adviseert verdachte te beschouwen als zijnde verminderd toerekeningsvatbaar en hem de maatregel terbeschikkingsstelling met bevel tot verpleging van overheidswege op te leggen,
Op 7 oktober 2009 heeft drs P.A. de Mon, psychiater, een pro justitia rapportage uitgebracht naar aanleiding van een door haar ingesteld onderzoek omtrent de geestvermogens van verdachte. De Mon stelt dat er bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens namelijk pathologisch gokken, cannabismisbruik en mogelijk een pervasieve ontwikkelingsstoornis (PDD-NOS). Daarnaast is er sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in die zin dat er sprake is van een gemengde persoonlijkheidsstoornis waarbij vooral antisociale, narcistische en vermijdende trekken op de voorgrond staan. Deze aandoeningen waren volgens De Mon ook aanwezig ten tijde van hetgeen verdachte tenlaste wordt gelegd. Er bestaat volgens De Mon een causaal verband tussen de tenlastegelegde feiten en de aanwezige psychopathologie van verdachte.
Door de persoonlijkheidsstoornis en de mogelijke PDD-NOS heeft verdachte nauwelijks contact met zijn belevingswereld, mist hij enig introspectief vermogen waardoor hij weinig zicht heeft op wie hij is en wat hem beweegt en zijn zijn oplossingsstrategieën en copingsvaardigheden gering. Bovendien heeft verdachte zijn impulsen maar in zeer geringe mate onder controle. Vanwege zijn gebrekkige impulscontrole heeft verdachte zeker op momenten van stress en spanning maar weinig vat op zijn gedrag en kan hij de gevolgen van zijn gedrag niet goed overzien. Zodra verdachte onder hevige spanning staat is hij maar zeer beperkt in staat om zijn keuzes in alle vrijheid te bepalen. Bovendien is door de gebrekkige gewetensvorming weinig bijsturing van zijn impulsen te verwachten, waardoor de drempel om tot een gewelddadig delict te komen alleen maar lager wordt.
Verdachte dient volgens De Mon dan ook met betrekking tot het tenlastegelegde, indien bewezen, als verminderd toerekeningsvatbaar te worden beschouwd. De Mon adviseert een behandeling in het kader van een terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege.
In een schriftelijke reactie van 13 januari 2010 op de door Van Giessen en De Mon uitgebrachte rapportages, concluderen de deskundigen Muller en Van Ekeren dat Van Giessen en De Mon in hun rapportages weliswaar dezelfde fenomenen en symptomen betreffende de persoonlijkheid van verdachte hebben waargenomen, maar dat zij deze geheel anders hebben geïnterpreteerd dan in de PBC-rapportage. Muller en Van Ekeren zien geen aanleiding tot bijstelling van het eerder door hen uitgebrachte advies om verdachte voor de tenlastegelegde feiten volledig toerekeningsvatbaar te achten en evenmin voor een advies tot begeleiding of behandeling van verdachte in een gedwongen strafrechtelijk kader.
Het hof is gelet op de hiervoor genoemde rapportages en hetgeen ter terechtzitting is besproken van oordeel dat de diagnose dat er bij verdachte sprake is van een autisme spectrum stoornis (PDD-NOS) niet met voldoende zekerheid gesteld kan worden. Wel is er sprake van een persoonlijkheidsstoornis, zoals door alle deskundigen wordt onderkend. Het hof onderschrijft de conclusie van de deskundigen van het Pieter Baan Centrum en maakt die tot de zijne. Verdachte wordt niet verminderd toerekeningsvatbaar geacht omdat niet blijkt van een doorwerking van de stoornis op de tenlastegelegde en bewezenverklaarde feiten.
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft drie volwassenen en een klein kind gedurende uren van hun vrijheid beroofd, met als doel het verkrijgen van geld. Om te voorkomen dat er getuigen achter zouden blijven heeft hij vervolgens een vrouw vermoord door haar met een mes in de keel te steken en hij heeft geprobeerd de andere twee volwassenen door verstikking te doden. De gedode vrouw was een vriendin van hem Het kind betreft haar zoontje. De personen die verdachte heeft willen verstikken zijn de pleegmoeder van [A], mevrouw [B], en een vriend van mevrouw [B], de heer [C]. [A] en haar pleegmoeder hadden een warme, intensieve band. De plaats delict was de woning van mevrouw [B], het huis waar [A] opgroeide en waar ze nog zeer regelmatig kwam.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de slachtoffers doodsangsten uitgestaan moeten hebben, urenlang. [A] heeft gezien dat haar pleegmoeder en de heer [C] werden vastgebonden, terwijl ook [D] in de woning was. Toen verdachte haar pleegmoeder trachtte te verstikken heeft ze ingegrepen. Ze is daarop zelf gestoken door verdachte en is aan de gevolgen overleden. Mevrouw [B] en de heer [C] hebben haar horen gillen terwijl ze niet bij machte waren om in te grijpen. Zij hebben het overleefd: mevrouw [B] vermoedelijk dankzij het ingrijpen van [A], de heer [C] door de komst van de politie. Verdachte heeft vreselijk leed teweeg gebracht bij alle betrokkenen. [D] groeit op zonder moeder. Mevrouw [B] heeft haar pleegdochter verloren. Aan verdere familie en vrienden van de slachtoffers is onherstelbaar leed berokkend. Deze feiten hebben de samenleving ernstig geschokt.
Verdachte is eerder veroordeeld voor het plegen van een levensdelict. In 1999 heeft hij een vrouw van het leven beroofd en is daarvoor veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien jaren. De gruwelijke feiten en de recidive rechtvaardigen naar het oordeel van het hof een gevangenisstraf van zeer lange duur. Gelet op de straftoemeting in andere zeer ernstige strafzaken is het hof van oordeel dat voor de gepleegde feiten niet een levenslange gevangenisstraf opgelegd moet worden. De zeer ernstige misdrijven, waaraan verdachte zich onder bezwarende omstandigheden heeft schuldig gemaakt, rekent het hof mede gelet op de persoon van verdachte, niet tot de categorie, waarin levenslange gevangenisstraf gerechtvaardigd is.
Deze feiten en de recidive roepen echter de ook de vraag op of verdachte zo gevaarlijk is voor anderen dat de maatregel van terbeschikkingstelling overwogen moet worden.
Artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht bepaalt dat de verdachte bij wie tijdens het begaan van het feit gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond ter beschikking kan worden gesteld indien op het begane feit een gevangenisstraf van vier jaar of meer is gesteld en de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen het opleggen van die maatregel eist.
Uit de eerder weergegeven deskundigenrapporten volgt dat alle rapporteurs van oordeel zijn dat verdachte ten tijde van de gepleegde feiten leed aan een gebrekkige ontwikkeling en een ziekelijke stoornis van de geestvermogens. Een causaal verband tussen de feiten en de stoornis is voor het opleggen van de maatregel niet vereist. Het hof merkt daarbij op dat weliswaar een causaal verband tussen de stoornis en het dodelijke geweld niet met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld, maar dat de stoornis, waarvan de hardnekkige gokverslaving deel uitmaakt, er wel telkens toe leidt dat verdachte in geldnood komt. Vervolgens kiest hij desnoods criminele wegen om aan geld te komen.
Nu de gepleegde feiten met meer dan vier jaar gevangenisstraf bestraft kunnen worden resteert de vraag of de veiligheid van anderen of de algemene veiligheid van personen het opleggen van de maatregel eist, en of ook een bevel tot verpleging op die gronden nodig is.
Het hof beantwoordt beide vragen bevestigend. Verdachte is 37 jaar oud. Vrij kort na het uitzitten van een straf voor gekwalificeerde doodslag heeft hij opnieuw een levensdelict gepleegd, en twee pogingen daartoe. Verdachte heeft laten zien in staat te zijn tot het plegen van excessief geweld tegen anderen, hem bekend of onbekend. Het hof is van oordeel dat het risico dat verdachte zich nogmaals schuldig zal maken aan ernstige geweldsfeiten zo groot is dat een terbeschikkingstelling met dwangverpleging nodig is.
De vordering van de benadeelde partij [B]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 17.823,--, te vermeerderen met wettelijke rente. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen. De vordering is niet bestreden.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 primair, 2 primair en 4 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot het hierna te noemen bedrag zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
De vordering van de benadeelde partij [C]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 11.787,72, te vermeerderen met wettelijke rente. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen. De vordering is niet bestreden.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 3 primair en 4 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot het hierna te noemen bedrag zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
De vordering van de benadeelde partij [D]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 26.000,--, te vermeerderen met wettelijke rente. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet toegewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering. Namens verdachte is de vordering bestreden.
De vordering is niet van zo eenvoudige aard dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding (zie Hoge Raad 10 april 2007, NJ2007, 223). De benadeelde partij kan daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 24c, 36f, 37a, 37b, 45, 57, 282 en 289 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 (twintig) jaren.
Bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Gelast dat verdachte ter beschikking wordt gesteld en beveelt dat de ter beschikking gestelde van overheidswege zal worden verpleegd.
De vordering van de benadeelde partij [B]:
Veroordeelt verdachte aan de benadeelde partij, [B], te betalen een bedrag van
€ 17.823,00 (zeventienduizend achthonderddrieëntwintig euro); vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf de dag van het ontstaan van de schade tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij, genaamd [B], een bedrag te betalen van € 17.823,00 (zeventienduizend achthonderddrieëntwintig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 124 (honderdvierentwintig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij inzoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
De vordering van de benadeelde partij [C]:
Veroordeelt verdachte aan de benadeelde partij, [C], te betalen een bedrag van € 11.787,72 (elfduizend zevenhonderdzevenentachtig euro en tweeënzeventig cent); vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf de dag van het ontstaan van de schade tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij, genaamd [C], een bedrag te betalen van € 11.787,72 (elfduizend zevenhonderdzevenentachtig euro en tweeënzeventig cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 93 (drieënnegentig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij inzoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
De vordering van de benadeelde partij [D]:
Verklaart de benadeelde partij, [D], in haar vordering niet ontvankelijk en bepaalt dat zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Aldus gewezen door
mr R. van den Heuvel, voorzitter,
mr P.R. Wery en mr C. Caminada, raadsheren,
in tegenwoordigheid van J.R.M. Roetgerink, griffier,
en op 3 februari 2010 ter openbare terechtzitting uitgesproken.