ECLI:NL:GHARN:2010:BL0978

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
19 januari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/00243
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake premie-inkomen en proceskostenveroordeling

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 19 januari 2010, betreft het een hoger beroep inzake de berekening van het premie-inkomen voor de inkomstenbelasting over het jaar 1994. De zaak is voortgekomen uit een eerdere uitspraak van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, die op 19 november 2003 werd gedaan. Na cassatie door de Hoge Raad op 10 juli 2009, werd de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof Arnhem voor een nadere beoordeling. Tijdens de mondelinge behandeling op 6 januari 2010 te Arnhem, waren zowel de gemachtigde van de belanghebbende als de Inspecteur aanwezig.

De belanghebbende, aangeduid als X, was het niet eens met de eerder opgelegde aanslag en had bezwaar aangetekend. De Inspecteur had in zijn conclusie na verwijzing een premie-inkomen berekend van ƒ 33 812, waar de gemachtigde van de belanghebbende zich tijdens de zitting mee verenigde. Het Hof oordeelde dat het beroep gegrond was en besloot de aanslag te verminderen tot het door de Inspecteur berekende premie-inkomen.

Daarnaast werd de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende, die berekend werden op € 483,28. Dit bedrag was gebaseerd op de kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, conform het Besluit proceskosten fiscale procedures. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door de voorzitter en de andere rechters in aanwezigheid van de griffier. De belanghebbende heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de verzenddatum van het proces-verbaal beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem
eerste meervoudige belastingkamer
nr. 09/00243
Proces-verbaal mondelinge uitspraak
belanghebbende : X
te : Z (België)
verweerder : de Inspecteur van de Belastingdienst/P
aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaarschrift tegen beschikking (artikel 12 Algemene wet inzake rijksbelastingen) en mede de nadien alsnog opgelegde aanslag (artikel 6:19, lid 1, van de Alge¬mene wet bestuursrecht)
soort belasting : premie volksverzekeringen
jaar : 1994
mondelinge behandeling : na cassatie van de uitspraak van het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch van 19 november 2003, nr. 99/01482, en verwijzing bij arrest van de Hoge Raad van 10 juli 2009, nr. 40 763, op 6 januari 2010 te Arnhem
waarbij verschenen : belanghebbendes gemachtigde alsmede de Inspecteur
gronden:
Ter zitting geeft de gemachtigde te kennen dat hij zich verenigt met het premie-inkomen dat door de Inspecteur in diens conclusie na verwijzing is berekend op ƒ 33 812.
slotsom:
Het Hof zal dienovereenkomstig beslissen. Het beroep is gegrond.
kosten:
In belanghebbendes proceskosten voor het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch is de Inspecteur door dat hof veroordeeld, welke beslissing door de Hoge Raad in stand is gelaten. De pro-ceskosten van belanghebbende zijn in overeenstemming met het Besluit proceskosten fisca-le procedures te berekenen op (conclusie na verwijzing à 0,5 punt en verschijnen ter zitting te Arnhem à 1 punt =) 1,5× ƒ 710 ×1= ƒ 1 065 ofwel € 483,28 aan kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
beslissing:
Het Gerechtshof:
– vermindert de aanslag tot een, berekend naar een premie-inkomen van ƒ 33 812;
– veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende voor een bedrag van € 483,28, te vergoeden door de Staat.
Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken te Arnhem op 19 januari 2010 door mr. J. van de Merwe, voorzitter, mr. J. Lamens en mr. A.J.H. van Suilen in tegenwoordigheid van mr. W.J.N.M. Snoijink als griffier.
Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.
De griffier, De voorzitter,
(W.J.N.M. Snoijink) (J. van de Merwe)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 19 januari 2010.
Binnen zes weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal kan ieder van de partijen tegen deze mondelinge uitspraak beroep in cassatie instellen bij
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer),
postbus 20 303, 2500 EH Den Haag
(bezoekadres: Kazernestraat 52).
Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. Bij het beroepschrift wordt een afschrift van dit proces-verbaal overgelegd.
2. Het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.
Tenzij de Hoge Raad anders bepaalt, zal het gerechtshof deze mondelinge uitspraak vervangen door een schriftelijke. In dat geval krijgt de indiener de gelegenheid alsnog gronden voor het beroep in cassatie aan te voeren.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad worden verzocht om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.