GERECHTSHOF ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.033.509
(zaaknummer rechtbank 101518 / KG ZA 09-104)
arrest van de vijfde civiele kamer van 3 november 2009
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Sprekersplatform B.V.,
gevestigd te Apeldoorn,
appellante,
advocaat: mr. F.A.M. Knüppe,
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde,
advocaat: mr. F.W. Aartsen.
1. Het geding in eerste aanleg
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van het vonnis van 16 april 2009 dat de voorzieningenrechter van de rechtbank Zutphen tussen appellante (hierna ook te noemen: Sprekersplatform) als eiseres in conventie en verweerster in reconventie en geïntimeerde (hierna ook te noemen: [geïntimeerde]) als gedaagde in conventie en eiser in reconventie heeft gewezen. Van dat vonnis is een fotokopie aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in hoger beroep
2.1 Sprekersplatform heeft bij exploot van 14 mei 2009 [geïntimeerde] aangezegd van het vonnis van 16 april 2009 in hoger beroep te komen, met dagvaarding van [geïntimeerde] voor dit hof. In het exploot heeft zij acht grieven tegen het bestreden vonnis aangevoerd en toegelicht en producties in het geding gebracht. Zij heeft geconcludeerd dat het hof bij (voor zover mogelijk) uitvoerbaar bij voorraad verklaard arrest het bestreden vonnis zal vernietigen en, in conventie opnieuw recht doende, [geïntimeerde] alsnog zal veroordelen tot hetgeen in eerste instantie is gevorderd en, in reconventie opnieuw recht doende, [geïntimeerde] in zijn vordering niet-ontvankelijk zal verklaren, althans deze vordering zal afwijzen en [geïntimeerde] zal veroordelen tot betaling van al hetgeen hij door voldoening door Sprekersplatform ter zake de tenuitvoerlegging van genoemd vonnis van de Voorzieningenrechter heeft ontvangen te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van betaling, alsmede [geïntimeerde] zal veroordelen in de kosten van deze procedure in beide instanties.
2.2 Bij memorie van antwoord heeft [geïntimeerde] verweer gevoerd, heeft hij bewijs aangeboden en producties in het geding gebracht. Hij heeft geconcludeerd dat het hof bij (zover mogelijk) uitvoerbaar bij voorraad te verklaren arrest, zo nodig met verbetering van gronden, het bestreden vonnis zal bekrachtigen, met veroordeling van Sprekersplatform in de kosten van de procedure in hoger beroep.
2.3 Ter zitting van 11 september 2009 hebben partijen de zaak doen bepleiten, Sprekersplatform door mr. J.H. van der Velden, advocaat te Utrecht, en [geïntimeerde] door mr. F.W. Aartsen, advocaat te Harderwijk. Beide advocaten hebben daarbij pleitnotities in het geding gebracht.
Mr. Van der Velden voornoemd heeft voorafgaand aan de zitting aan [geïntimeerde] en het hof de producties 22 a tot en met d, 23 a, 23 b en 24 gezonden. Mr. Van Aartsen voornoemd heeft voorafgaand aan de zitting aan Sprekersplatform en het hof de productie C toegezonden. Mrs. Van der Velden en Van Aartsen hebben verklaard de producties tijdig te hebben ontvangen en tegen het in het geding brengen van de producties geen bezwaar te hebben, waarna het hof aan mrs. Van der Velden en Van Aartsen akte heeft verleend van het in het geding brengen van respectievelijk de producties 22 a tot en met d, 23 a en 23 b en 24 en de productie C.
2.4 Vervolgens hebben partijen de stukken voor het wijzen van arrest aan het hof overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.
3.1 De voorzieningenrechter heeft in het vonnis van 16 april 2009 onder 2.1 tot en met 2.15 feiten vastgesteld. Aangezien daartegen geen grieven zijn aangevoerd of bezwaren zijn geuit, zal het hof in hoger beroep ook van die feiten uitgaan.
3.2 Op grond van hetgeen verder is gesteld en niet of onvoldoende weersproken kan hieraan het volgende vaststaande feit worden toegevoegd.
3.3 Sprekersplatform heeft naar aanleiding van de bij het bestreden vonnis uitgesproken veroordeling tot betaling van het achterstallige loon en vakantiegeld een (totaal)bedrag van € 12.384,- (inclusief proceskosten) aan [geïntimeerde] betaald.
4. De motivering van de beslissing in hoger beroep
4.1 Het gaat in dit geding – kort gezegd – om het volgende. [geïntimeerde] is met ingang van 1 juni 2008 in dienst getreden van Sprekersplatform als statutair directeur. Sprekersplatform heeft als bedrijfsomschrijving het organiseren van lezingen en presentaties door bekende Nederlanders en buitenlanders. De tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst, ondertekend door partijen op 24 april 2008, bevat – voor zover relevant – de volgende bedingen:
“(…)
7.3 Het is werknemer niet toegestaan, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de vennootschap, nevenwerkzaamheden te verrichten, al dan niet tegen betaling, hetzij voor zichzelf, hetzij voor derden.
7.4 De vennootschap zal aan werknemer normaliter toestemming verlenen voor nevenwerkzaamheden, die buiten zijn normale werkuren vallen en niet op de een of andere wijze in strijd zijn met het belang van de vennootschap of met haar gelieerde ondernemingen.
(…)
8.3 Werknemer is, tijdens deze arbeidsovereenkomst en na afloop daarvan, verplicht tot algehele geheimhouding over alle bedrijfsgegevens en bedrijfsinformatie van de vennootschap en de met haar gelieerde ondernemingen, alsmede over alle gegevens, waarvan het vertrouwelijk karakter hem bekend moet zijn.
(….)
9.3 Het is werknemer verboden om gedurende drie jaar nadat deze arbeidsovereenkomst zal zijn beëindigd, op welke wijze deze ook eindigt, werkzaamheden te verrichten ten behoeve van of in opdracht van op het tijdstip van beëindiging van deze arbeidsovereenkomst bestaande of in drie jaren daaraan voorafgaande bestaan hebbende relaties van de vennootschap, soortgelijk aan die van Sprekersplatform B.V. Onder relaties worden in dit kader verstaan, de natuurlijke of rechtspersonen ten behoeve waarvan Sprekersplatform gedurende de laatste drie jaren voor beëindiging van deze arbeidsovereenkomst werkzaam is geweest, aan zowel de zijde van de opdrachtgever als aan de zijde van alle personen voor wie de vennootschap heeft bemiddeld bij het verkrijgen van een opdracht, de zogenaamde “sprekers”.
(…..)
10.1 Het is werknemer verboden om binnen een tijdvak van een jaar na beëindiging van de arbeidsovereenkomst, op welke wijze deze ook eindigt, binnen Nederland in enigerlei vorm betaald of onbetaald werkzaam te zijn bij, of financieel deel te nemen in een onderneming gelijk, gelijksoortig of aanverwant aan Sprekersplatform B.V.
10.2 Het in lid 1 vermelde verbod geldt niet indien werknemer daartoe schriftelijke toestemming heeft gekregen van werkgever, aan welke toestemming werkgever voorwaarden kan verbinden.
(….)
11.1 Voor iedere overtreding van de artikelen 7, 8, 9 en/of 10 verbeurt werknemer aan de vennootschap een onmiddellijk opeisbare boete van € 50.000,-- per overtreding of voor iedere dag dat de overtreding voortduurt.
11.2 Naast de in het vorige lid genoemde boete heeft de vennootschap het recht de werkelijk door haar geleden schade door overtredingen van werknemer van hem te vorderen.
(…..)”
[geïntimeerde] heeft bij brief van 31 januari 2009 zijn arbeidsovereenkomst met Sprekersplatform opgezegd tegen 1 maart 2009. Sinds 16 februari 2009 staat in het handelsregister van de Kamer van Koophandel een door [geïntimeerde] gedreven onderneming [naam] Management Ondersteuning mijnagent.nl ingeschreven. Deze onderneming heeft als bedrijfsomschrijving: [naam] Management Ondersteuning: het bieden van management ondersteuning; mijnagent.nl: het zakelijk vertegenwoordigen van zelfstandigen (agentschap). Op 13 februari 2009 heeft [geïntimeerde] zijn werkzaamheden bij Sprekersplatform feitelijk beëindigd. Vervolgens is hij per 1 maart 2009 krachtens arbeidsovereenkomst voor 24 uur per week in dienst getreden van FM at Work B.V. te Zwanenburg in de functie van commercieel directeur. Op 11 maart 2009 is [naam] Management Ondersteuning een samenwerkingsovereenkomst aangegaan met BITS in Communications. Sprekersplatform heeft zich op het standpunt gesteld dat [geïntimeerde] heeft gehandeld in strijd met het in de arbeidsovereenkomst tussen partijen opgenomen verbod op het verrichten van nevenwerkzaamheden, het gebod tot geheimhouding, het relatiebeding en het concurrentiebeding. Sprekersplatform heeft onder meer een schriftelijke verklaring gevorderd inhoudende welke concurrerende activiteiten [geïntimeerde] heeft verricht en met welke relaties hij contacten heeft onderhouden en op welke wijze, een opgave van vertrouwelijke bedrijfsgegevens die [geïntimeerde] nog ter beschikking heeft alsmede aflevering aan Sprekersplatform hiervan. Daarnaast heeft zij gevorderd nakoming van het geheimhoudingsbeding, relatiebeding, concurrentiebeding op straffe van een dwangsom en betaling van een voorschot op verschuldigde boete(s) ten bedrage van € 45.000,-. [geïntimeerde] heeft verweer gevoerd tegen de vorderingen van Sprekersplatform en heeft in reconventie betaling van achterstallig loon over de maand februari 2009 gevorderd. De voorzieningenrechter heeft in conventie de vorderingen van Sprekersplatform afgewezen en in reconventie de vorderingen van [geïntimeerde] toegewezen.
4.2 De grieven 1 tot en met 5 leggen het geschil in conventie in volle omvang aan het hof voor. Met de grieven 1 en 2 richt Sprekersplatform zich met name tegen het oordeel van de voorzieningenrechter dat voorshands onvoldoende aannemelijk is dat sprake is van een handelen in strijd met het verbod op het verrichten van nevenwerkzaamheden, maar eerder van onrechtmatig handelen en dat daarom de vordering tot betaling van de overeengekomen boete moet worden afgewezen. Grief 3 richt zich tegen de afwijzing door de voorzieningenrechter van de vorderingen van Sprekersplatform om [geïntimeerde] te veroordelen zich stipt te houden aan het geheimhoudings-, relatie- en concurrentiebeding. Grief 4 richt zich tegen de afwijzing van de vordering van Sprekersplatform tot veroordeling van [geïntimeerde] om opgave te doen van de vertrouwelijke bedrijfsgegevens die hij nog ter beschikking heeft en deze ten kantore van Sprekersplatform af te leveren. Het hof begrijpt dat Sprekersplatform met deze grieven de door haar ingestelde vorderingen handhaaft. Het hof zal in het navolgende dan ook de vorderingen van Sprekersplatform één voor één bespreken.
4.3 Het hof begrijpt uit de toelichting in de memorie van grieven (zie onder andere pagina 11 eerste zin) en de door Sprekersplatform ter terechtzitting gegeven toelichting (zie pleitnotitie punt 17 laatste 2 alinea’s), dat zij haar vordering tot veroordeling van [geïntimeerde] om binnen 24 uur na het te wijzen vonnis/arrest schriftelijk te verklaren welke concurrerende activiteiten hij heeft verricht en met welke relaties van Sprekersplatform hij contacten heeft onderhouden en zo ja, op welke wijze, eveneens handhaaft. Volgens Sprekersplatform heeft zij belang bij een dergelijke vordering omdat volgens haar gebleken is dat [geïntimeerde] concurrerende activiteiten verricht, alsmede relaties van Sprekersplatform heeft benaderd en nog steeds benadert en [geïntimeerde] bij navraag hierover ontkennend of niet reageert.
4.4 Naar het oordeel van het hof is voorshands voldoende aannemelijk geworden dat [geïntimeerde] ook na het einde van zijn dienstverband activiteiten verricht, dan wel heeft verricht die eventueel zouden kunnen worden gekwalificeerd als concurrerend, waardoor Sprekersplatform er voldoende belang bij heeft te weten welke activiteiten dit precies betreft. Voornoemde vordering van Sprekersplatform dient dan ook te worden toegewezen. Het hof komt tot deze conclusie op basis van het volgende. Ter terechtzitting van het hof heeft [geïntimeerde] aangegeven dat zijn eenmanszaak een samenwerkingsverband heeft met het bedrijf BITS in Communications en dat hij in naam van BITS in Events (een dochteronderneming van BITS in Communications) evenementen organiseert. Volgens [geïntimeerde] kan het voorkomen dat BITS in Events een spreker inhuurt voor een door haar georganiseerd evenement. [geïntimeerde] heeft vervolgens erkend dat hij in het kader van een mogelijk door BITS in Events te organiseren “Award”-uitreiking [A] heeft benaderd om bij deze uitreiking als dagvoorzitster op te treden. BITS in Events heeft de opdracht om dit evenement te organiseren echter niet gekregen, aldus [geïntimeerde]. Naar het (voorlopig) oordeel van het hof komt deze activiteit, waarbij door BITS in Events sprekers worden benaderd voor een door haar georganiseerd evenement, zodanig overeen met de activiteiten van Sprekersplatform, dat hier sprake zou kunnen zijn van concurrerende activiteiten. Dat [geïntimeerde], zoals hij heeft aangevoerd, [A] slechts heeft gepolst en van plan was om haar via Sprekersplatform of een ander bureau te boeken, acht het hof onvoldoende aannemelijk. Overigens ligt ook het “polsen” van sprekers op het vlak van activiteiten die als concurrerend met die van Sprekersplatform zijn aan te merken.
4.5 Het hof zal aan de veroordeling van [geïntimeerde] om binnen 24 uur na het te wijzen vonnis/arrest schriftelijk te verklaren welke concurrerende activiteiten hij heeft verricht en met welke relaties van Sprekersplatform hij contacten heeft onderhouden, de door Sprekersplatform gevorderde dwangsom verbinden van € 50.000,- per overtreding, hetgeen in het onderhavige geval betekent het niet tijdig overleggen van een schriftelijke verklaring.
4.6 Het hof acht de vordering van Sprekersplatform tot veroordeling van [geïntimeerde] om binnen 24 uur na het te wijzen arrest opgave te doen van de vertrouwelijke bedrijfsgegevens die hij nog ter beschikking heeft en deze binnen 48 uur na het te wijzen arrest ten kantore van Sprekersplatform af te leveren niet toewijsbaar. De stelling van Sprekersplatform dat [geïntimeerde] vertrouwelijke bedrijfsgegevens in zijn bezit heeft, is door hem gemotiveerd betwist en is in dit geding onvoldoende aannemelijk geworden. De omstandigheid dat [geïntimeerde] toegeeft zijn mailbox bij Sprekersplatform voor zijn vertrek te hebben geschoond maakt dit niet anders, nu hieruit niet volgt dat hij nog vertrouwelijke bedrijfsgegevens ter beschikking heeft. Nu deze kort gedingprocedure zich ook niet leent voor nadere bewijslevering, kan de hierboven genoemde vordering niet worden toegewezen.
4.7 Met betrekking tot de vorderingen van Sprekersplatform tot veroordeling van [geïntimeerde] zich stipt te houden aan respectievelijk het geheimhoudings-, het relatie en het concurrentiebeding (de in de arbeidsovereenkomst opgenomen artikelen 8.3, 9.3 en 10.1), overweegt het hof als volgt. De desbetreffende bedingen in de arbeidsovereenkomst leggen aan [geïntimeerde] reeds een verplichting op zich daaraan te houden, dan wel een verbod op om de desbetreffende bepaling te overtreden. Met haar vorderingen vraagt Sprekersplatform het hof niets anders te bepalen dan wat in de voornoemde artikelen reeds is opgenomen. Bovendien is in de arbeidsovereenkomst in artikel 11.1 reeds een sanctie in de vorm van een boete opgenomen die wordt verbeurd bij het overtreden van de genoemde bepalingen. Sprekersplatform heeft derhalve naar het oordeel van het hof onvoldoende aangevoerd wat haar belang is bij een veroordeling als door haar met betrekking tot het geheimhoudings-, relatie- en concurrentiebeding gevorderd. Dat een arrest met daaraan verbonden een dwangsom een toegevoegde waarde bovenop de in de arbeidsovereenkomst opgenomen bepalingen heeft, zoals door Sprekersplatform ter terechtzitting is aangevoerd, kan het hof niet volgen. Immers zal Sprekersplatform, ook in het geval dat het hof de door Sprekersplatform gevraagde veroordelingen zou uitspreken, nog steeds een bodemprocedure moeten starten wanneer een geschil tussen partijen ontstaat over overtreding van de bedingen en het verbeurd zijn van een boete.
4.8 Met betrekking tot de door Sprekersplatform gevorderde betaling van een voorschot op de verschuldigde contractuele boete, dient voorop te worden gesteld dat met betrekking tot een voorziening in kort geding, bestaande in een veroordeling tot betaling van een geldsom, terughoudendheid op zijn plaats is en dienaangaande naar behoren feiten en omstandigheden moeten worden aangewezen die meebrengen dat een zodanige voorziening uit hoofde van onverwijlde spoed geboden is (vgl. HR 14 april 2000, NJ 2000, 489). Dergelijke feiten en omstandigheden zijn door Sprekersplatform onvoldoende gesteld en deze zijn ook niet gebleken. Voor zover Sprekersplatform ter terechtzitting nog heeft aangevoerd dat het spoedeisend belang gelegen is in het snel laten voelen van de contractuele boete, oordeelt het hof dat dit argument in het onderhavige geval niet opgaat, omdat de gevorderde boete een overtreding van het verbod op het verrichten van nevenwerkzaamheden betreft. Ten aanzien van deze overtreding geldt dat deze tijdens het dienstverband heeft plaatsgevonden. Het risico van herhaling is uitgesloten nu het dienstverband is beëindigd, zodat het snel laten voelen van de boete geen afschrikkend effect (meer) heeft.
4.9 De slotsom in conventie is dat het bestreden vonnis voor wat betreft de conventie zal worden vernietigd en dat de vordering van Sprekersplatform tot veroordeling van [geïntimeerde] om schriftelijk te verklaren welke concurrerende activiteiten hij heeft verricht, alsmede met welke relaties van Sprekersplatform hij contacten heeft onderhouden, inclusief de gevorderde dwangsom, alsnog zal worden toegewezen. De termijn waarbinnen dit dient te gebeuren, zal het hof stellen op 72 uur. De overige vorderingen van Sprekersplatform zullen worden afgewezen.
4.10 Met grief 6 handhaaft Sprekersplatform haar beroep op verrekening. Volgens Sprekersplatform heeft [geïntimeerde] artikel 7.3 (verbod op het verrichten van nevenwerkzaamheden) van de arbeidsovereenkomst overtreden en is daarom op grond van artikel 11.1 van de arbeidsovereenkomst een boete verbeurd van € 50.000,-. Deze vordering op [geïntimeerde] wenst zij te verrekenen met de vordering van [geïntimeerde] betreffende achterstallig loon over de maand februari 2009 en het vakantiegeld over de gehele periode van het dienstverband. Volgens Sprekersplatform had de vordering van [geïntimeerde] in reconventie, nu de verschuldigde boete de vordering van [geïntimeerde] ver overtreft, moeten worden afgewezen.
4.11 Deze grief slaagt. Het hof heeft weliswaar in het voorgaande overwogen dat Sprekersplatform onvoldoende heeft aangevoerd dat zij een spoedeisend belang heeft bij een voorschot op de verbeurde boete, maar dit neemt niet weg dat het hof wel kan beoordelen of de bodemrechter hoogstwaarschijnlijk een overtreding van het in de arbeidsovereenkomst opgenomen verbod op het verrichten van nevenwerkzaamheden zal constateren, en of daardoor een boete is verbeurd die [geïntimeerde] (gedeeltelijk) zal moeten voldoen aan Sprekersplatform.
4.12 Naar het oordeel van het hof is voldoende aannemelijk geworden dat [geïntimeerde] tijdens zijn dienstverband het in artikel 7.3 van de arbeidovereenkomst opgenomen verbod tot het verrichten van nevenwerkzaamheden heeft overtreden. Op 23 februari 2009 kwam Sprekersplatform er achter dat [geïntimeerde] omstreeks 19 februari 2009 namens zijn eigen bedrijf “Mijnagent.nl” een opdrachtbevestiging had gestuurd naar haar klant Synpact betreffende een boeking van spreker [B], terwijl het eerste contact over deze opdracht in naam van Sprekersplatform was verlopen. [geïntimeerde] heeft erkend dat hij nog tijdens zijn dienstverband de voornoemde opdrachtbevestiging heeft gestuurd. Anders dan de voorzieningenrechter in eerste aanleg is het hof (voorlopig) van oordeel dat het bij deze handeling van [geïntimeerde] wel degelijk gaat om het verrichten van nevenwerkzaamheden tijdens dienstverband als bedoeld in artikel 7.3 van de arbeidsovereenkomst. Het betreft hier een niet toegestane handeling naast het normale dienstverband die bovendien in strijd is met het belang van Sprekersplatform. [geïntimeerde] heeft het desbetreffende beding naar het (voorlopig) oordeel van het hof ook niet anders kunnen en mogen begrijpen, althans is het door hem op dit punt ingenomen standpunt door hem onvoldoende onderbouwd. Het feit dat [geïntimeerde] reeds zijn laatste werkdag had gehad en de handeling heeft verricht tijdens hem nog resterende vakantie, maakt dit oordeel niet anders, aangezien het dienstverband van [geïntimeerde] officieel voortduurde tot 1 maart 2009 en [geïntimeerde] geen toestemming had gevraagd of verkregen als bedoeld in artikel 7.4 van de arbeidsovereenkomst. Het hof acht voldoende aannemelijk dat de bodemrechter de door Sprekersplatform gevorderde contractuele boete op grond van de overtreding van het verbod op het verrichten van nevenwerkzaamheden zal toewijzen, in ieder geval tot een bedrag hoger dan het bij de reconventionele vordering van [geïntimeerde] gevorderde bedrag.
4.13 Uit het voorgaande volgt dat [geïntimeerde], nu door Sprekersplatform reeds aan de veroordeling van de voorzieningenrechter in eerste aanleg is voldaan, het door hem ontvangen bedrag dient terug te betalen. Het gaat hierbij om een bedrag van € 12.384,- (inclusief proceskosten).
4.14 De grieven 7 en 8 in reconventie behoeven geen bespreking meer.
4.15 De slotsom met betrekking tot de reconventie is dat één grief slaagt en de overige grieven geen bespreking behoeven. Het bestreden vonnis zal ook voor wat betreft de reconventie worden vernietigd en de vordering van [geïntimeerde] zal alsnog worden afgewezen.
In conventie en reconventie
4.16 Nu partijen in deze procedure (in conventie dan wel in reconventie) voor een deel in het gelijk en voor een deel in het ongelijk zijn gesteld, ziet het hof aanleiding om de proceskosten te compenseren zodat iedere partij haar eigen kosten draagt, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep.
Het hof, recht doende in hoger beroep:
vernietigt het vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Zutphen van 16 april 2009 en doet opnieuw recht:
veroordeelt [geïntimeerde] om binnen 72 uur na betekening van dit arrest schriftelijk te verklaren welke concurrerende activiteiten hij heeft verricht en met welke relaties van Sprekersplatform hij contacten heeft onderhouden en zo ja op welke wijze;
veroordeelt [geïntimeerde] tot terugbetaling van al hetgeen hij door voldoening door Sprekersplatform ter zake de tenuitvoerlegging van het vonnis van 16 april 2009 heeft ontvangen (€ 12.384,-), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van betaling door Sprekersplatform;
compenseert de kosten van beide instanties aldus dat iedere partij haar eigen kosten draagt;
verklaart de voormelde veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. I.A. Katz-Soeterboek, M.L. Van der Bel en W. Duitemeijer en is in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 november 2009.