ECLI:NL:GHARN:2009:BL1138

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
8 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.029.941
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geldvordering in kort geding; onvoldoende spoedeisend belang

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 8 september 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep van een kort geding. De appellant, vertegenwoordigd door mr. J.S. Wurfbain, heeft drie grieven ingediend tegen het vonnis van de kantonrechter in kort geding van 18 maart 2009, waarin de besloten vennootschap Nilfisk Advance B.V. als eiseres optrad. De appellant vorderde onder andere de vernietiging van het bestreden vonnis en terugbetaling van een door hem aan Nilfisk betaald bedrag, vermeerderd met wettelijke rente. Nilfisk, vertegenwoordigd door mr. F.A.M. Knüppe, heeft de grieven bestreden en geconcludeerd tot niet-ontvankelijk verklaring van de appellant in zijn appel, dan wel afwijzing van zijn vorderingen.

Tijdens de zitting op 21 augustus 2009 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Het hof heeft vastgesteld dat Nilfisk onvoldoende feiten heeft aangedragen die een spoedeisend belang rechtvaardigen. Het hof benadrukt dat voor toewijzing van een geldsom in kort geding niet alleen de vordering aannemelijk moet zijn, maar ook dat er sprake moet zijn van onverwijlde spoed. Het hof heeft geoordeeld dat de omstandigheden die door Nilfisk zijn aangevoerd, zoals aanmaningen en financiële problemen van de appellant, niet voldoende zijn om een spoedeisend belang aan te nemen.

Uiteindelijk heeft het hof het bestreden vonnis vernietigd en de vorderingen van Nilfisk afgewezen. Nilfisk is veroordeeld in de kosten van beide instanties. Dit arrest is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de veroordelingen onmiddellijk moeten worden nageleefd, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.029.941
(zaaknummer rechtbank 599614 VV EXPL 09-8022 JM/77/bl)
arrest van de vijfde civiele kamer van 8 september 2009
inzake
[appellant],
wonende te [woonplaats],
appellant,
advocaat: mr. J.S. Wurfbain,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Nilfisk Advance B.V.,
gevestigd te Almere,
geïntimeerde,
advocaat: mr. F.A.M. Knüppe.
1. Het geding in eerste aanleg
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van het vonnis van 18 maart 2009, dat de kantonrechter in kort geding (rechtbank Arnhem, sector kanton, locatie Wageningen) tussen appellant (hierna ook te noemen: [appellant]) als gedaagde en geïntimeerde (hierna ook te noemen: Nilfisk) als eiseres heeft gewezen; van dat vonnis is een fotokopie aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in hoger beroep
2.1 [appellant] heeft bij exploot van 30 maart 2009 Nilfisk aangezegd van dat vonnis van 18 maart 2009 in hoger beroep te komen, met dagvaarding van Nilfisk voor dit hof.
2.2 Bij memorie van grieven heeft [appellant] drie grieven tegen het bestreden vonnis aangevoerd en toegelicht, heeft hij bewijs aangeboden en vier nieuwe producties in het geding gebracht. Hij heeft gevorderd dat het hof, bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard arrest,
1. het bestreden vonnis zal vernietigen;
2. de vordering van Nilfisk in eerste aanleg alsnog zal afwijzen;
3. Nilfisk zal veroordelen om al hetgeen [appellant] ter uitvoering het bestreden vonnis aan Nilfisk heeft voldaan aan [appellant] terug te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van betaling tot de dag van terugbetaling;
4. Nilfisk zal veroordelen in de kosten van beide instanties, te vermeerderen met de nakosten, een en ander te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van (bedoeld zal zijn:) het arrest en - voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten, te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
2.3 Bij memorie van antwoord heeft Nilfisk de grieven bestreden. Zij heeft geconcludeerd dat het hof bij arrest, voorzover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I [appellant] in zijn appel niet-ontvankelijk zal verklaren, althans in het hoger beroep zijn vorderingen zal afwijzen;
II het bestreden vonnis, indien één der grieven zou slagen, onder verbetering van de gronden, zal bekrachtigen, en
III [appellant] zal veroordelen in (bedoeld zal zijn) de kosten van het hoger beroep.
2.4 Ter zitting van 21 augustus 2009 hebben partijen de zaak doen bepleiten, [appellant] door mr. J.S. Wurfbain, advocaat te Ede, en Nilfisk door mr. Q.M.F. Henselijn-Bosker, advocaat te Amsterdam. Beiden hebben daarbij pleitnotities in het geding gebracht.
Mr. Wurfbain voornoemd heeft voorafgaand aan de zitting, bij brief van 12 augustus 2009, ingekomen bij het hof op 14 augustus 2009, aan Nilfisk en het hof een aanvullende productie gezonden, inhoudende een brief met datum 7 april 2009, gericht aan de heer [A] van Nilfisk, met de bijlagen 1 en 2.
Het hof heeft, met partijen, geconstateerd dat voornoemde productie kort en eenvoudig te doorgronden is en dat de daarbij behorende bijlagen bij partijen reeds bekend waren.
Mr. Henselijn-Bosker voornoemd heeft tegen het in het geding brengen van die productie geen bezwaren geuit, waarna het hof aan mr. Wurfbain akte heeft verleend van het in het geding brengen van die productie.
2.5 Vervolgens hebben partijen de stukken voor het wijzen van arrest aan het hof overgelegd.
2.6 Vervolgens heeft het hof arrest bepaald.
3. De vaststaande feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist, staan vast de door de kantonrechter in het bestreden vonnis in kort geding onder het kopje ‘voorgeschiedenis’ vastgestelde feiten.
4. De motivering van de beslissing in hoger beroep
4.1 Nilfisk heeft in eerste aanleg een geldvordering ingesteld tegen [appellant]. Zij heeft daaraan ten grondslag gelegd dat zij het door haar betaalde bedrag terzake van loon over de periode van 17 november 2005 tot 1 februari 2006 onverschuldigd aan [appellant] heeft betaald, nu bij - in kracht van gewijsde gegaan - arrest van het hof Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, inmiddels is geoordeeld dat het door haar gegeven ontslag op staande voet aan [appellant] rechtsgeldig was. Daarnaast heeft Nilfisk de kosten van het door haar gelegde conservatoir beslag en de buitengerechtelijke incassokosten gevorderd.
4.2 Nilfisk stelt dat zij een spoedeisend belang heeft bij haar vordering. [appellant] heeft dit gemotiveerd betwist.
4.3 Het hof stelt voorop dat ingevolge vaste jurisprudentie toewijsbaarheid van een voorziening in kort geding, bestaande uit een veroordeling tot betaling van een geldsom, niet is uitgesloten, maar dat daarbij terughoudendheid moet worden betracht. Niet alleen moet het bestaan van de vordering voldoende aannemelijk zijn, maar ook dient sprake te zijn van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist. Daar komt nog bij dat niet beslissend is of in eerste aanleg al dan niet terecht een spoedeisend belang aanwezig is geacht. Het hof dient - zo nodig ambtshalve - te toetsen of in hoger beroep (nog steeds) sprake is van een spoedeisend belang.
4.4 Het hof is van oordeel dat Nilfisk onvoldoende feiten en/of omstandigheden heeft gesteld waaruit haar spoedeisend belang kan worden afgeleid. Het feit dat zij [appellant] meerdere keren en over een langere periode - zonder resultaat - heeft aangemaand en gesommeerd om tot terugbetaling over te gaan en [appellant] nog niet tot betaling is overgegaan, is geen omstandigheid die rechtvaardigt dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist. Het feit dat zij van de gemachtigde van [appellant] heeft vernomen dat hij financiële problemen heeft, is dit evenmin, nog daargelaten dat [appellant] ter zitting van het hof - onbestreden - heeft gesteld dat hij een andere baan heeft. Dat de vordering van Nilfisk voldoende aannemelijk is, is op zichzelf onvoldoende om een spoedeisend belang aan te nemen. Daar komt bij dat de niet nader onderbouwde stelling van Nilfisk tijdens het pleidooi bij het hof, dat [appellant] een Poolse partner heeft en meermaals de intentie heeft geuit om zich in Polen te vestigen, onvoldoende concreet is om daaruit een spoedeisend belang af te leiden. Bovendien heeft Nilfisk tot zekerheid voor haar vordering conservatoir beslag op het woonhuis van [appellant] gelegd.
4.5 De conclusie uit het voorgaande is dat het hof, bij gebreke van andere omstandigheden waaruit een spoedeisend belang kan worden afgeleid, van oordeel is dat het vereiste spoedeisend belang ontbreekt. Dit betekent dat de vordering van Nilfisk tot terugbetaling van het loon over de periode van 17 november 2005 tot 1 februari 2006 dient te worden afgewezen. De overige (neven)vorderingen van Nilfisk betreffende de kosten van conservatoir beslag en de buitengerechtelijke kosten, waarvan evenmin gesteld of gebleken is dat daarvoor een spoedeisend belang bestaat, zullen om dezelfde reden worden afgewezen.
4.6 De vordering van [appellant] om Nilfisk te veroordelen om al hetgeen [appellant] ter uitvoering van het bestreden vonnis aan Nilfisk heeft voldaan aan [appellant] terug te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, zal het hof afwijzen, nu [appellant] niet heeft gesteld en evenmin is gebleken dat hij enig bedrag ter uitvoering van het bestreden vonnis aan Nilfisk heeft voldaan.
4.7 De slotsom van het voorgaande is dat grief II slaagt, zodat het bestreden vonnis moet worden vernietigd. De overige grieven behoeven geen bespreking meer.
4.8 Als de in het ongelijk gestelde partij zal Nilfisk in de kosten van beide instanties worden veroordeeld.
5. De beslissing
Het hof, recht doende in hoger beroep:
1. vernietigt het tussen partijen in kort geding gewezen vonnis van de kantonrechter (rechtbank Arnhem, sector kanton, locatie Wageningen) van 18 maart 2009 en doet opnieuw recht:
2. wijst de vorderingen van Nilfisk alsnog af;
3. veroordeelt Nilfisk in de kosten van beide instanties, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [appellant] voor wat betreft de eerste aanleg begroot op € 200,-- voor salaris gemachtigde overeenkomstig het liquidatietarief en voor wat betreft het hoger beroep begroot op € 2.682,-- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief, op € 262,-- voor griffierecht en op € 72,25 wegens exploten;
4. veroordeelt Nilfisk in de nakosten, begroot op € 131,--, met bepaling dat dit bedrag zal worden verhoogd met € 68,-- in geval Nilfisk niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan deze uitspraak heeft voldaan én betekening heeft plaatsgevonden, zulks te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten, te rekenen vanaf veertien dagen na dagtekening van het arrest;
5. verklaart dit arrest, wat betreft de veroordelingen onder 3 en 4, uitvoerbaar bij voorraad;
6. wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. I.A. Katz-Soeterboek, C.J.H.G. Bronzwaer en
M.L. van der Bel en is in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 september 2009.