ECLI:NL:GHARN:2009:BL0935

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
3 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
21-000099-09
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervoer van niet voor transport geschikte varkens door transportbedrijf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 3 november 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Zutphen. De verdachte, een transportbedrijf, werd beschuldigd van het vervoeren van varkens die niet geschikt waren voor transport, in strijd met artikel 6 van de EG-verordening nr. 1/2005 en artikel 59 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren. De feiten betroffen twee incidenten, één op 7 mei 2007 en één op 4 juni 2007, waarbij varkens in een slechte conditie werden vervoerd. De verdachte voerde aan dat er geen schuld was, omdat de chauffeurs de toestand van de varkens niet konden zien tijdens het inladen. Het hof verwierp dit verweer en oordeelde dat de verdachte niet alle nodige maatregelen had genomen om te voorkomen dat ongeschikte varkens werden vervoerd. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en verklaarde de verdachte strafbaar. De strafoplegging bestond uit twee geldboetes van elk € 900, waarvan de helft voorwaardelijk was, om herhaling van soortgelijke feiten te voorkomen. Het hof hield rekening met het feit dat de verdachte niet eerder was veroordeeld voor een strafbaar feit, wat leidde tot een lagere straf dan door de advocaat-generaal was gevorderd.

Uitspraak

Sector strafrecht
Parketnummer: 21-000099-09
Uitspraak d.d.: 3 november 2009
TEGENSPRAAK
Arrest van de economische kamer
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Zutphen van 22 december 2008 in de strafzaak tegen
[Verdachte],
gevestigd te [woonplaats, adres].
Het hoger beroep
De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 20 oktober 2009 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I). Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd, zoals deze tenlastelegging in hoger beroep is gewijzigd, dat:
Hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 7 mei 2007 tot en met 4 juni 2007 in de gemeente [A] en/of de gemeente [B], althans in Nederland, al dan niet opzettelijk, heeft gehandeld in strijd met artikel 6 van de EG-verordening nr. 1/2005, immers heeft hij als vervoerder van een of meer dieren, een of meer van die dieren niet in overeenstemming met de technische voorschriften behorende bij voornoemde verordening vervoerd, door:
? op of omstreeks 7 mei 2007 in de gemeente [B], althans in Nederland, een varken te vervoeren dat niet geschikt was voor het voorgenomen transport, daar dit varken ernstig kreupel was en/of probeerde alle poten te ontlasten en/of hijgde en/of een verdikte linker- en rechterschouder had;
en/of
? op of omstreeks 4 juni 2007 in de gemeente [A], althans in Nederland, een varken te vervoeren dat niet geschikt was voor het voorgenomen transport, daar dit varken ernstig kreupel was en/of een dikke linker voorpoot had en/of zijn linker voorpoot gestrekt naar achteren hield en/of zich uitsluitend op drie poten kon voortbewegen.
Art. 59 Gezondheids- en welzijnswet voor dieren
Art. 9 Regeling dierenvervoer 2007
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
Hij op tijdstippen in of omstreeks de periode van 7 mei 2007 tot en met 4 juni 2007 in de gemeente [A] en/of de gemeente [B], heeft gehandeld in strijd met artikel 6 van de EG-verordening nr. 1/2005, immers heeft hij als vervoerder van dieren, een of meer van die dieren niet in overeenstemming met de technische voorschriften behorende bij voornoemde verordening vervoerd, door:
? op 7 mei 2007 in de gemeente [B] een varken te vervoeren dat niet geschikt was voor het voorgenomen transport, daar dit varken ernstig kreupel was en probeerde alle poten te ontlasten en hijgde en een verdikte linker- en rechterschouder had;
en
? op 4 juni 2007 in de gemeente [A], een varken te vervoeren dat niet geschikt was voor het voorgenomen transport, daar dit varken ernstig kreupel was en een dikke linker voorpoot had en zijn linker voorpoot gestrekt naar achteren hield en zich uitsluitend op drie poten kon voortbewegen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op:
Overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 59 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, tweemaal gepleegd,
begaan door een rechtspersoon.
Strafbaarheid van de verdachte
Beroep op afwezigheid van alle schuld
Door de vertegenwoordiger van verdachte is ten aanzien van het op 7 mei 2007 van [D] vervoerde varken betoogd dat de chauffeur niet had kunnen zien dat het varken een dikke hak had, omdat de chauffeurs bij het inladen van de varkens alleen van bovenaf zien. Zowel ten aanzien van ditzelfde varken als ten aanzien van het op 4 juni 2007 vervoerde varken van [E] B.V. is voorts betoogd dat door verdachte alle voorzorgsmaatregelen zijn genomen om te voorkomen dat de chauffeurs die bij hem in dienst zijn varkens meenemen ter transport die hiervoor niet geschikt zijn.
Het hof vat dit betoog op als een beroep op het ontbreken van alle schuld en overweegt hieromtrent als volgt.
Het hof acht niet aannemelijk dat het voor de chauffeur niet mogelijk was om de afwijkingen van de varkens waar het om gaat tijdig en voor het transport op te merken. Dat dit laatste niet is gebeurd wordt misschien wel verklaard door het feit dat de varkens in hoog tempo en met flinke aantallen tegelijk de vrachtwagen in worden gedreven terwijl de chauffeur daarop alleen maar van bovenaf zicht heeft, maar die verklaring is op zichzelf niet voldoende voor het slagen van dit verweer. Uitgaande van deze feitelijkheden moet dan immers worden vastgesteld dat de belading van de vrachtwagens anders moet om op een juiste wijze invulling te kunnen geven aan de verantwoordelijkheid die de vervoerder heeft op grond van de regelingen waar het hier om gaat. Het is niet aannemelijk gemaakt of geworden dat een andere wijze van beladen of een ander tempo daarbij, waarbij de chauffeur wel goed zicht kan hebben op de in te laden varkens en hun conditie, in redelijkheid niet mogelijk zou zijn. Van enige studie daarnaar of pogingen om tot een andere wijze van beladen te komen is niet gebleken. Het is (daarom) niet aannemelijk geworden dat verdachte er alles aan heeft gedaan om de wijze van het inladen van de varkens zo in te richten dat voorkomen kan worden dat niet voor vervoer geschikte varkens mee gaan op transport.
Het beroep op het ontbreken van alle schuld wordt verworpen.
Verdachte is strafbaar aangezien ook overigens geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op het maatschappelijk functioneren van verdachte en haar draagkracht, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De advocaat-generaal heeft een geldboete van tweemaal € 1.125,- gevorderd, gebaseerd op de oriëntatiepunten straftoemeting, waarbij voor dergelijke feiten 45 sanctiepunten, van € 25,- per punt, per varken wordt toegekend. Op zichzelf leveren de richtlijnen een bruikbaar uitgangspunt op, maar blijkens het uittreksel justitiële documentatie is verdachte niet eerder veroordeeld voor een strafbaar feit. Het hof ziet hierin aanleiding een lagere straf op te leggen dan gevorderd. Het hof zal tevens een deel voorwaardelijke geldboete opleggen, met als doel te voorkomen dat verdachte in de toekomst opnieuw soortgelijke feiten zal plegen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op artikel 6 van de Verordening (EG) nr. 1/2005, de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 51 en 62 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten, artikel 59 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en artikel 9 van de Regeling dierenvervoer 2007.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot twee geldboetes van ieder EUR 900,00 (negenhonderd euro).
Bepaalt dat telkens een gedeelte van de geldboete, groot EUR 450,00 (vierhonderdvijftig euro), niet zal worden ten uitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat verdachte zich vóór het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Aldus gewezen door
mr H.W. Koksma, voorzitter,
mr J.A.W. Lensing en mr B.P.J.A.M. van der Pol, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr M. Vodegel-Irausquin, griffier,
en op 3 november 2009 ter openbare terechtzitting uitgesproken.