ECLI:NL:GHARN:2009:BK9732

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
31 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
21-001841-08
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van zedenzaak en veroordeling voor schending ambtsgeheim van politieman

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 31 december 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een politieman die was aangeklaagd voor onvrijwillig seksueel contact en schending van zijn ambtsgeheim. De verdachte, een brigadier van de Politie Regio Utrecht, was eerder vrijgesproken van de zedenzaak, maar werd wel veroordeeld voor het schenden van zijn ambtsgeheim. Het hof heeft vastgesteld dat het hoger beroep van de verdachte zich niet richtte tegen de vrijspraak van het zedenfeit. Tijdens de zitting op 18 december 2009 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte gehoord. Het hof oordeelde dat de verdachte niet schuldig was aan het eerste tenlastegelegde feit, maar dat hij wel schuldig was aan het tweede feit, namelijk het opzettelijk schenden van een geheim dat hij uit hoofde van zijn ambt verplicht was te bewaren. Dit gebeurde door informatie te delen over een lopend politieonderzoek met derden.

De verdachte had in zijn functie als politieman vertrouwelijke informatie gedeeld over een schietincident met dodelijke afloop. Het hof oordeelde dat de verdachte lichtvaardig omging met zijn ambtsplichten en dat dit een ernstige schending van de integriteit van de politie vertegenwoordigde. Desondanks hield het hof rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn ontslag uit zijn functie, en legde een taakstraf op van 100 uren, die verlaagd werd met 70 uren wegens tijd in voorlopige hechtenis. De vordering van de benadeelde partij werd afgewezen, omdat de verdachte niet schuldig was aan het handelen dat de schade zou hebben veroorzaakt. Het hof heeft de toepasselijke wettelijke voorschriften in acht genomen en de uitspraak werd gedaan in tegenwoordigheid van de griffier.

Uitspraak

Sector strafrecht
Parketnummer: 21-001841-08
Uitspraak d.d.: 31 december 2009
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Utrecht van 14 april 2008 in de strafzaak tegen
[verdachte]
Het hoger beroep
De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Het hof verstaat dat het hoger beroep van verdachte zich niet richt tegen de vrijspraak van het tenlastegelegde feit onder 2, derde asterisk.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 18 december 2009 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I). Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr J.P. Plasman, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is, voorzover thans van belang, tenlastegelegd dat:
1:
hij op of omstreeks 29 maart 2007, in elk geval in of omstreeks de periode van
20 maart 2007 tot en met 31 maart 2007 te Breda, althans het arrondissement
Breda, in elk geval in Nederland,
door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of
(een) andere feitelijkhe(i)d(en)
[slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en), die
bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het
lichaam van die [slachtoffer],
hebbende verdachte die [slachtoffer] gedwongen
- te dulden dat verdachte zijn, verdachtes, penis in de vagina en/of de mond
van die [slachtoffer] duwde/bracht, en/of
- te dulden dat verdachte de borsten van die [slachtoffer] betastte en/of
- zijn, verdachtes, penis te betasten,
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging
- met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
(met kracht) die [slachtoffer] heeft vastgegrepen en/of op een matras geduwd en/of
getrokken, en/of
- die [slachtoffer] in een of meer seksuele posities heeft gezet en/of
- de kleding van die [slachtoffer] heeft uitgetrokken, en/of
- die [slachtoffer] op de billen heeft geslagen, en/of
- tegen die [slachtoffer] heeft gezegd, dat zij niets mocht vertellen over wat er
gebeurd was, omdat anders hij (verdachte) ervoor zou zorgen dat zij weer terug
in de gevangenis zou komen, en/of
- tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat zij maar gewoon moest meewerken, anders
zou hij haar vader bellen, en/of
- het hoofd van die [slachtoffer] heeft vastgepakt en/of naar zijn penis heeft
gebracht en/of (vervolgens) haar hoofd heeft bewogen,
en/of (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen onstaan;
2:
hij in of omstreeks de periode van 5 september 2007 tot en met 10 september
2007 te Utrecht, althans in het arrondissement Utrecht, en/of elders in
Nederland, meermalen althans eenmaal
enig geheim waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden
dat hij uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift dan wel van
vroeger ambt of beroep, te weten als brigadier van de Politie Regio Utrecht
(toen werkzaam in het district Marco Polo), verplicht was te bewaren,
opzettelijk heeft geschonden,
immers heeft hij, verdachte, met een of meer perso(o)n(en) (geen van allen
werkzaam bij enige politie-, of een andere opsporingsdienst) over de telefoon
gesproken
over een nog lopend politie-onderzoek genaamd LEHAR (betreffende een
schietincident met dodelijke afloop in de gemeente Utrecht op 4 september
2007)
(terwijl de verdachte van dit schietincident
ná zijn aanhouding aan het politie-onderzoeksteam vertelde dat (en waar) hij
zijn vuurwapen had weggegooid),
te weten (zakelijk weergegeven):
* (pv p 216) op 5 september 2007 met [betrokkene 1], in welk telefoongesprek
verdachte aan die [betrokkene 1] vertelde
- dat er een schietpartij is geweest waarbij een Marokkaanse jongen is
doodgeschoten en/of
- dat de verdachte van de schietpartij zijn wapen had weggegooid op de snelweg
en/of
- dat hij, verdachte, nu met een collega naar dat wapen aan het zoeken is;
en/of
* (pv p 215 en 218) (meermalen) op 5 september 2007 met [betrokkene 2], in welk(e)
telefoongesprek(ken) hij aan die [betrokkene 2] vertelde
- dat hij zo moet zoeken naar een vuurwapen en/of
- dat hij en ook de speurhond het wapen niet hebben gevonden.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Verdachte heeft het tenlastegelegde (onvrijwillig seksueel contact) steeds ontkend. Als mogelijk bewijsmiddel geldt een door de politie afgeluisterd telefoongesprek tussen verdachte en een vriend van hem, waarin verdachte vertelt dat hij in de ochtend van 29 maart 2007 een vrouw heeft vastgebonden, haar heeft geslagen en seksueel heeft gepakt, nadat hij er achter was gekomen dat zij zeer waarschijnlijk geld uit zijn jasje had gestolen op het moment dat hij onder de douche stond.
Evenals de rechtbank stelt het hof vast dat deze verklaring niet in directe zin als een bevestiging kan worden gezien van de verklaring van [slachtoffer], waarop de tenlastelegging is gebaseerd. Er zijn grote verschillen tussen haar lezing en hetgeen verdachte in het telefoongesprek heeft gezegd, dit zowel voor wat betreft de tijdstippen en de achtergrond als de jegens haar gepleegde handelingen. Door [slachtoffer] is in het geheel niet verklaard over een gebeurtenis in de ochtenduren . [Slachtoffer] heeft in het geheel niet verklaard over de seksuele handelingen die in de ochtend zouden hebben plaatsgevonden. Haar verklaringen worden dus niet door het afgeluisterde gesprek gesteund. De verklaringen van [slachtoffer] hebben betrekking op een eerder tijdstip en een ander feitencomplex dan het telefoongesprek van verdachte met zijn vriend.
Het gegeven dat verdachte naar [slachtoffer] is toegegaan met een bepaalde seksuele intentie, zoals hij ter zitting bij het hof heeft toegegeven, is nog niet redengevend voor het bewijs dat er onvrijwillige seks heeft plaatsgevonden. Nog los van de opmerkingen die de raadsman heeft gemaakt over de totstandkoming van de verklaringen van [slachtoffer, komt het hof derhalve tot de slotsom dat overtuigend steunbewijs ontbreekt.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
2:
hij op 5 september 2007
in het arrondissement Utrecht,
meermalen
enig geheim waarvan hij redelijkerwijs moest vermoeden
dat hij uit hoofde van ambt,
te weten als brigadier van de Politie Regio Utrecht
(toen werkzaam in het district Marco Polo), verplicht was te bewaren,
opzettelijk heeft geschonden,
immers heeft hij, verdachte, met personen (geen van allen
werkzaam bij enige politie-, of een andere opsporingsdienst) over de telefoon
gesproken
over een nog lopend politie-onderzoek genaamd LEHAR (betreffende een
schietincident met dodelijke afloop in de gemeente Utrecht op 4 september
2007)
te weten (zakelijk weergegeven):
* op 5 september 2007 met [betrokkene 1], in welk telefoongesprek
verdachte aan die [betrokkene 1] vertelde
- dat er een schietpartij is geweest waarbij een Marokkaanse jongen is
doodgeschoten en
- dat de verdachte van de schietpartij zijn wapen had weggegooid op de snelweg
en
- dat hij, verdachte, nu met een collega naar dat wapen aan het zoeken is;
en
* meermalen op 5 september 2007 met [betrokkene 2], in welk
telefoongesprekken hij aan die [betrokkene 2] vertelde
- dat hij zo moet zoeken naar een vuurwapen en
- dat hij en ook de speurhond het wapen niet hebben gevonden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op het misdrijf:
ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde:
Enig geheim, waarvan hij redelijkerwijs moet vermoeden dat hij uit hoofde van ambt verplicht is te bewaren, opzettelijk schenden; meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft in zijn functie als brigadier van politie, zonder enige terughoudendheid, telefonisch aan kennissen verteld dat hij bepaalde opsporingshandelingen verrichtte in een lopend onderzoek met betrekking tot een ernstig geweldsmisdrijf met dodelijke afloop. Verdachte heeft daar bepaalde informatie gegeven die in het kader van dat onderzoek nimmer met derden gedeeld mag worden. Verdachte is als ervaren politieman zeer lichtvaardig omgegaan met zijn ambtsplicht om bepaalde informatie geheim te houden.
Met betrekking tot de strafoplegging is het hof van oordeel dat hier enerzijds sprake is van een ernstige schending van de integriteit van een politieman. Hier moet zwaar aan worden getild, aangezien het hele systeem van opsporing en vervolging is gebaseerd op de onkreukbaarheid van politiemensen. Anderzijds neemt het hof in overweging dat verdachte geen grens heeft overschreden door deze informatie door te verkopen dan wel door te spelen aan direct belanghebbenden. Het ging veeleer om grootdoenerij. Dat is van belang voor de strafmaat.
In het bijzonder in aanmerking genomen hetgeen omtrent de persoon van verdachte is gebleken en de gevolgen die deze zaak voor verdachte heeft gehad (verdachte is ontslagen uit zijn ambt als politieman) is het hof van oordeel dat oplegging van een taakstraf, bestaande uit een werkstraf van de hierna aan te geven duur, passend en geboden is. Deze is vanwege dat ontslag en de persoonlijke gevolgen daarvan, lager dan door de rechtbank opgelegd.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 10.000,--, althans een voorschot welke juist en passend wordt geacht. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet toegewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering niet worden ontvangen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 22c, 22d, 57 en 272 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van 100 (éénhonderd) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 50 (vijftig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat bij de uitvoering van de taakstraf 70 (zeventig) uren in mindering worden gebracht wegens de tijd door verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, te weten totaal 35 (vijfendertig) dagen.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]:
Verklaart de benadeelde partij, [slachtoffer], in haar vordering niet-ontvankelijk.
Aldus gewezen door
mr P.A.H Lemaire, voorzitter,
mr P.R. Wery en mr A.P. Besier, raadsheren,
in tegenwoordigheid van G. Heeres, griffier,
en op 31 december 2009 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr P.R. Wery is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.