Blijkens de zeer uitvoerige tegenover de rechter-commissaris door de getuigen afgelegde verklaringen hadden zowel verdachte als aangeefster in de periode van de tenlastegelegde feiten veel en regelmatig contact met de meeste getuigen, dan wel waren de getuigen in de gelegenheid veel van het gezinsleven van verdachte en aangeefster te observeren. Het hof ziet in de wijze waarop de getuigen hebben verklaard en hetgeen zij hebben verklaard - mede gelet op de omstandigheid dat allen onder ede tegenover de rechter-commissaris hebben verklaard - geen aanleiding om te twijfelen aan het waarheidsgehalte van hun verklaringen.
Omtrent het onder 1 tenlastegelegde hebben de getuigen [namen van zes getuigen] bij de rechter-commissaris onder meer verklaard dat zij bij aangeefster geen blauwe plekken dan wel ander letsel hebben gezien.
Ook hebben zij niet gezien dan wel van aangeefster gehoord dat zij werd mishandeld door verdachte. De getuige [naam getuige] verklaart dat zij nooit van enige onenigheid tussen aangeefster en verdachte heeft gemerkt en als dat al zo zou zijn, zij dat zeker van aangeefster zou hebben gehoord.
De getuige [naam getuige] verklaart onder meer dat zij nooit heeft gemerkt dat er problemen waren tussen aangeefster en verdachte.
De getuige [naam getuige] verklaart bij de rechter-commissaris dat hij vaak bij verdachte en aangeefster thuis kwam en dat hij in de periode van de aangifte heeft gehoord dat aangeefster verdachte wilde terugpakken nadat zij door verdachte was bedrogen. Uit de verklaringen van de getuigen komt ook naar voren dat aangeefster gedurende de tenlastegelegde perioden regelmatig op epilepsie gelijkende aanvallen, waarbij zij flauwvalt, heeft gehad.
Met betrekking tot de tenlastegelegde verkrachtingen verklaart een aantal getuigen niet, dan wel dat zij daarvan niets weten of daarover niets hebben gehoord van aangeefster.
De getuige [naam getuige] heeft verklaard bij de rechter-commissaris, dat zij van aangeefster heeft gehoord dat verdachte tegen haar zin seks met haar heeft gehad, maar daarbij heeft zij niet gehoord van aangeefster over mogelijke bedreiging van geweld dan wel geweld door verdachte.
De getuigen verklaren in het geheel niet over handelingen zoals weergegeven in het onder 3 tenlastegelegde waarmee verdachte aangeefster zou hebben bedreigd.
Daarnaast verklaarde een aantal getuigen dat zij ook in de periode van de detentie van verdachte en na diens invrijheidstelling eind april 2006 nog (veelvuldig) contact hadden/hebben met verdachte en aangeefster. De relatie tussen verdachte en aangeefster is gedurende die gehele periode in stand gebleven. Desgevraagd verklaarden de getuigen ook over de periode na de detentie van verdachte geen negatieve zaken betreffende de relatie tussen verdachte en aangeefster te hebben bemerkt. Aangeefster zelf heeft korte tijd nadat zij destijds haar aangifte en aanvullende belastende verklaring bij de politie had gedaan bij de politie gemeld dat zij verdachte in haar verklaringen geheel ten onrechte had beschuldigd van de feiten zoals in de tenlastelegging verwoord. Nadien heeft zij ook onder ede ter zitting van de rechtbank verklaard dat verdachte de tenlastegelegde feiten niet had begaan. Als uitleg heeft aangeefster gegeven dat zij in de periode van het afleggen van de verklaringen zichzelf niet was, dat zij toen zware medicijnen gebruikte, dat zij kwaad op verdachte was omdat hij overspel had gepleegd en dat zij voor dat laatste wraak wilde nemen. Min of meer op advies van een vriendin had zij toen - in de veronderstelling dat verdachte daarvoor enige dagen in hechtenis zou worden genomen - bedoelde verklaringen afgelegd. Ter zitting van het hof is aangeefster nogmaals, zeer uitvoerig, onder ede gehoord. Ook nu bleef aangeefster bij haar verklaring dat zij verdachte ten onrechte heeft beschuldigd. Het door aangeefster ter zitting van het hof verklaarde maakte op het hof een authentieke en geloofwaardige indruk.
Onder meer heeft het hof daarbij een rol laten spelen dat er geen enkele medisch document in het dossier aanwezig is waaruit blijkt dat aangeefster in de tenlastegelegde perioden zich onder medische behandeling heeft gesteld, hetgeen, gelet op de duur en mate van de mishandelingen en van de verkrachtingen, zoals in de aangifte is verwoord, in de rede zou hebben gelegen en dat de blauwe plek waarover een enkele getuige verklaart, bij aangeefster mogelijk veroorzaakt kan zijn door de aanvallen die aangeefster regelmatig heeft volgens verdachte, aangeefster en getuigen.
Het hof heeft uit de verklaringen van de getuigen bij de rechter-commissaris en de verklaringen van verdachte en aangeefster ter zitting van de rechtbank en van het hof de overtuiging bekomen dat verdachte de tenlastegelegde feiten niet heeft begaan. Net als de advocaat-generaal acht het hof het aannemelijk geworden dat aangeefster destijds - hoe laakbaar en betreurenswaardig ook - aangifte heeft gedaan als wraakactie tegen verdachte die in de periode daarvoor overspel had gepleegd met een andere vrouw."